de Volkskrant
Hans Heg

Bij Harlekijn barsten ze van de ideeën

12 september 1978
De warme bakker van de klassieke platen zetelt in Westbroek. In het voormalige gemeentehuis van dit Utrechtse plaatsje. „Met dankbare erkentenis" wordt op de plaquette naast de brede voordeur verwezen naar de allereerste bewoners: baron Van Tuyll van Serooskerken van Zuijlen en diens douairière, ambachtsheer en vrouwe van Westbroek. Binnen herinnert een vergeeld portret van de jonge koningin Wilhelmina aan het gemeentelijke verleden. Nu, in de jaren zeventig, heeft dit pand in Westbroek nationale bekendheid gekregen doordat Harlekijn-Holland er zijn platen produceert.

„Toen we begonnen hadden we niet eens een pick-up. Twee jaar lang hebben we hier gewerkt zonder platenspeler. Nu voelen we ons in het Walhalla. Toch heeft de manier waarop wij werken ontzettend weinig te maken met die van de grote maatschappijen. Het lijkt er alleen een beetje op," vertelt Adriaan Verstijnen, de belangrijkste man achter de schermen. ,,Volgens de normale opvattingen kan ik mezelf de producer van Harlekijn noemen, want er is niemand anders hier die dit werk doet. Maar ik zie mijzelf veel meer als een katalysator, een soort verstandige leek, of hoe je het ook noemen wilt."



Bij de grote platenfirma's wordt gewerkt met een programmabureau en worden meestal initiatieven ontwikkeld met het oog gevestigd op de catalogus, de marktontwikkeling of de omzetcijfers. Verstijnen:
„Daar worden de commercieel meest aantrekkelijke artiesten gecontracteerd. Zeg maar de Haitinks, de Kyung Wha Chungs en de Oistrachs. Mensen waarvan je weet dat het grote publiek ze zó goed kent dat ze hun platen zullen kopen. Nou, zo gebeurt het bij ons dus niet. Wij hebben in de loop der jaren een samenwerking gecreëerd met een aantal geestverwante artiesten, waarmee we voortdurend in een dialoog zijn gewikkeld, want iedereen barst van de ideeën.".

Die andere kant van „wij" is Herman van Veen, die destijds het initiatief heeft genomen tot een eigen label. Niet alleen om zijn eigen platen te kunnen uitbrengen, hij vond het gewoon leuk om bepaalde dingen te kunnen doen — in en buiten het theater, zonder dat er een impresario aan te pas moest komen. De eerste vijf jaar lag het accent vooral op theateractiviteiten. In 1973 werd het Harlekijnlabel opgericht en verscheen ook het maandblad onder die naam. Nu gebeuren er allerlei dingen die niet meer speciaal iets met Van Veen te maken hebben, al is hij nog sterk bij het artistieke beleid betrokken.

De concrete plannen die er bij Harlekijn bestaan om de opera Einstein on the beach (muziek van Philip Glass) in een vierplaatsalbum uit te brengen, zouden nooit van de grond gekomen zijn zonder het enthousiasme van Van Veen. "Herman was dermate onder de indruk van die voorstelling van Wilson en Glass — laat Verstijnen weten —. dat hij het ontzettend leuk zou vinden als het op ons merk wordt uitgebracht. Je hoeft niet eens van die minimal music te houden om in de gaten te hebben hoe briljant, hoe geniaal die muziek van Glass is, als je de banden hoort. A! wil ik helemaal niet zeggen dat ik er zelf zo'n liefhebber van ben. Maar je hoort exact waar die man mee bezig is. Het is zo zeker, hè?."
„Einstein is een nieuw aspect voor ons, als het contract rond komt. Het is bijna een soort import. In wezen zijn wc daar natuurlijk niet op uit: om andere merken te vertegenwoordigen of platen te importeren. We staan gewoon open voor alles wat goed is en als dat resulteert in een importsituatie om het mogelijk te maken, nou dan doe je dat. En wat ik verder zo waardeer in Glass: hij doet ook alles, hij weet alles van opnametechniek, kent de laatste opnametrucs. Het is opvallend dat alle mensen waar ik hier mee te maken heb — en dat geldt ook voor Herman. Reinbert en Ton — een veel ruimere interesse hebben dan alleen maar die muziek. Ze bemoeien zich dus ook met de microfoonopstelling en zo. Ze gaan niet gewoon zitten en zeggen: neem 't maar op."

Reinbert en Ton zijn uiteraard Reinbert de Leeuw en Ton Koopman, specialisten in „nieuwe" en „oude" muziek. Allebei verschijningen die het Nederlandse muziekleven vele impulsen hebben gegeven, maar die vóór Harlekijn nauwelijks buiten de concertzaal of de kerk te horen waren. Reinbert krijgt binnenkort zelfs een platinaplaat uitgereikt voor zijn eerste Satie-opname, wat betekent dat er inmiddels meer dan 25.000 exemplaren van zijn verkocht.
Adriaan Verstijnen vindt het niet zo vreemd dat al zijn "geestverwanten" in dezelfde generatie van dertigers thuishoren. Als voormalige computerverkoper is hij nu degene die alle initiatieven en ideeën probeert te bundelen. "Eigenlijk komt het zelden voor dat wij zeggen: we gaan dit of dat opnemen. Eerder het omgekeerde: zo van, laten we dit nou maar niet doen. En ik geloof dat dat alleen maar bij een kleine maatschappij mogelijk is. Dat is het leuke van het werken met Harlekijn: ik doe wat ik aardig vind en dat houdt dus ook in dat ik niet doe wat ik niet leuk vind. En dat is heel moeilijk uit te leggen aan mensen die soms met voortreffelijke ideeën bij ons komen, maar die ons nu net niet interesseren".

„Dan zijn ze vaak erg boos en zeggen: ja, waarom wel Ton Koopman en waarom niet ik? Het enige antwoord dat ik daarop geven kan is: het interesseert mij persoonlijk niet en ik moet het wel doen, hè. Want het is natuurlijk zo dat een organisatie als de onze valt of staat met het persoonlijke enthousiasme van de paar mensen die al het werk doen". Van het programma's uitkiezen, de musici contracteren, opnamedata vastleggen, lokaties bespreken. de opnameapparatuur van hot naar her sjouwen (tot in Spanje en Zuid-Duitsland toe), de opnamen maken, voor eten en drinken in de pauzes zorgen, banden selecteren, de hoezen verzorgen en wat voor administratieve rompslomp verder allemaal niet.

Maar de contracten met Polydor (voor de distributie in Nederland) en Telefunken (die de Harlekijn- banden onder eigen merk wereldwijd verspreidt sinds vorig jaar) hebben ook hun omgekeerde invloeden doen gelden.Verstijnen:
"Dat betekent natuurlijk dat je de dingen wel even op een rijtje gaat zetten, als je weet dat jouw materiaal meedoet in het grote spel, dat onze platen ook in New York in de bak komen te liggen naast die van Philips. RCA en noem ze maar op. We zijn altijd heel kwaliteitsbewust geweest, maar in het begin veel meer op lokaal niveau".

„Klassieke platen hebben een heel lang leven. Als we dit kunnen continueren, dan doen we aan een soort Holland promoting, van Nederlandse muzikanten van mijn eigen generatie. Dat is toch wel een ontzettend lekker gevoel. Van welke mensen uit Nederland zijn goed op de plaat in het buitenland vertegenwoordigd? Dat zijn er maar heel weinig een paar dirigenten en een paar andere sterren. Bijna niks.Het is ontzettend leuk als je in High Fidelity en Fonoforum nu ook kritieken over Ton en Reinbert tegenkomt
.. Wat er is uitgebracht heeft bij de internationale kritiek een grote waardering gehad. Suzanne heeft daar hele pakken materiaal van".

Bijna ontwapenend trots is hij op zijn laatste voltreffer: een plaat met liederen van Webern, Schönberg, Dallapiccola en Strawinsky uitgevoerd door Dorothy Dorow en het Ensemble Amsterdam onder leiding van De Leeuw. Eigenlijk een première omdat het de eerste plaat is die helemaal met eigen techniek is opgenomen (vroeger nog wel eens een zwak punt), waar dus alleen maar Harlekijn aan te pas is gekomen.

Verstijnen: "Op zich vrij uniek hoor, met zo'n kleine organisatie. Dit is zo'n plaat, daar mag iedereen van zeggen wat hij wil, maar voor mij is Dorothy een fenomeen, haar interpretaties zijn briljant en dan me: zo'n ensemble onder Reinbert, gewoon een sterbezetting. En opname-technisch is het ook een juweeltje geworden. Ik ben er ook ik weet niet hoe lang mee bezig geweest, gecorrigeerd en geschaafd. Dat konden we vroeger niet eens. Voor een klein merk mogen we toch niet ontevreder. zijn, zeker nu Reinbert straks weer een platinaplaat krijgt, nadat wij al zo'n vijf gouden platen bij Harlekijn hebben weten binnen te slepen. Of waren het er zes Suzanne?'"

Ze zijn al lang weer met andere projecten bezig in Westbroek. Ton Koopman gaat verder met het complete klavecimbel- en orgeloeuvre van Sweelinck. Deze maand nog krijgt Reinbert de Leeuw behalve het platina ook zijn eerste Late Liszt-plaat uitgereikt. Van Koopman verschijnt tegelijkertijd een dubbelalbum met de complete orgelwerken van Francois Couperin, opgenomen in het Franse Houdan, Ook ligt er een Scarlatti-plaat van hem op "release" te wachten. Het Quatuor pour la fin du temps van Messiaen is al opgenomen door De Leeuw, Vera Beths, George Pieterson en Anner Bijlsma; er volgt een Cage-plaat en van de integrale opname van de werken voor klavier en orkest van Haydn (door Koopman en Musica Antiqua Amsterdam) was ook al een intrigerend voorproefje te horen. Om alle andere projecten rond Toyohiko Sato (luit), Herman van Veen, Harry Sacksioni en Poëzie Hardop even niet te vergeten.


„God, wat er allemaal opgenomen wordt, dat is niet niks, hoor," zucht Adriaan Verstijnen moe en tevreden. En dat is dan meteen het antwoord aan al die mensen die hem nog al eens vragen: wat doe jij daar nou eigenlijk?



HANS HEG