het Centrum

Herman is heel wat mans

12 juni 1967

HET CABARET-CHANTANT van leerlingen van het Utrechts Conservatorium, dat onder de naam Musick-Joke zaterdagavond in Bloems Wijnkelder zijn premičre beleefde, bleek een soort one-man-show van Herman van Veen te zijn. Herman is heel wat mans. Hij speelt uitstekend viool, zingt goed en weet zich op vermakelijke wijze over het toneel te bewegen. Maar teksten schrijven kan Herman niet: en ook dat is toch een voorwaarde als je cabaret wilt maken.


Herman weet kennelijk zelf wel dat hij het niet van z'n teksten, moet hebben. Hij beperkt zich zoveel mogelijk tot muzikale grappemakerij als een barokke scat-vocal met blokfluitbegeleiding, parodieėn op een crooner (zwak) en een zigeunerviolist (wel aardig) en liedjes met veel herhalingen van enkele regels tekst en verder lalala. Vrijwel de enige uitzondering daarop was een leuk lied over een hondenliefde.

Soms is de verhouding tussen tekst en „opvulsel" wel eens helemaal zoek. Zoals in het nummer over een man die uit de gevangenis komt. Dit thema, van vier regels eigen werk wordt gelardeerd met gedeelten uit bekende songs en op de band opgenomen, ondefinieerbaar rumoer. ' - Toch amuseert Herman het publiek. Hij smijt zijn schamel materiaal met verve de zaal in. Met gezwaai van armen en benen en knotsgek gehuppel en gespring vult hij in zijn eentje het toneel (nou was dat zaterdag maar een klein toneeltje) zodat de toeschouwers toch heel wat te zien krijgen. Ik geloof dat Herman een uitstekend cabaretartiest kan worden maar dan moet hij wel echte teksten (laten) schrijven.

Naast de goed begeleidende pianist Laurens van Rooyen kwamen er ook nog twee meisjes op het toneel: Kitty Adelaar die haar tekstjes niet verder de zaal in wist te krijgen dan de vierde rij, ook al door het lawaai uit de belendende horeca-ruimte, en Marijke Bosina, die ontroerend mooi fluit speelde.