Rotterdams Nieuwsblad
Frans Happel

Op weg naar het laatste pad

12 mei 190

Enkele weken geleden waren er, 's nachts om twaalf uur, ineens Tibetaanse monniken op Nederland 3. Die zag ik 'a-oemmm' zingen. Toen ik de volgende dag in de auto zat begon ik ook 'a-oemmm' te zingen. Want die uitzending had me buitengewoon aangegrepen, omdat die monniken zeiden: Dit is de kosmos, dit is de klank van de kosmos. En ik was in die auto zo verkouden als ik weet niet wat.
'A-oemmm' dus. Het snot liep mijn neus uit, ik zong me helemaal schoon. Die kerels hebben dat dus helemaal door, zeg. Mijn hele middenrif kwam los, mijn borstpartij kwam los, mijn kop die kwam los. En dan denk je: wat is dat dan, dat 'a-oemmm'? Resonantie, optimale resonantie! Je vullingen vallen uit je kiezen. Als je met dat 'a-oemmm' jouw toon weet te vinden dan creëren die drie klanken een soort...

Nou ja, je wordt gewoon doorgetrok-ken als je dat doet. Die monniken weten dat. Die zingen al duizenden jaren 'a-oemmm'. Ze vallen daar van af, ze knappen daar van op, ze zijn nooit verkouden. Ze komen ook los op die manier, ze maken zo die hop van de grond. Als je maar genoeg ademt, weet jé wel".

Herman van Veen produceert vervolgens een mekkerend lachje. Dat doet hij wel meer tijdens het gesprek als het een tijdje gegaan is over din-gen die hem zeer bezighouden. Het is zijn manier van relativeren tijdens de anderhalf uur dat wij het vooral hebben over klank en timbre, de we-zenlijkste elementen van zijn nieuwe voorstelling. Voor het eerst sinds vier jaar is Van Veen weer in Nederland te zien. En dan nog maar bezoeksgewijs. Tot 26 mei staat hij in Carré in Amsterdam om vervolgens weer gedurig naar het buitenland te vertrekken. Frankrijk, Engeland (Londen), Amerika (Chicago), wellicht nadien Hongkong, Singapore, Manilla en Indonesië. Om tussen die bedrijven door alleen nog een korte periode Den Haag (najaar) en Rotterdam (voorjaar 1991) aan te doen.

De ervaring van vorige keren herhaalt zich ook nu weer. Herman van Veen kan zijn interviewer het merkwaardige gevoel geven, dat hij inspeelt op vragen nog voordat die gesteld zijn. Hij bouwt zijn eigen bogen totdat de brug die hij voor ogen had voldoende overspanning heeft. "Ik hoop altijd maar dat we samen kunnen begrijpen waar ik het over heb", zegt hij. Om als we daarover nog aan het nadenken zijn, plots toch ook geestdriftig te melden dat hij keeper Hans van Breukelen 'wel had kunnen neerschieten' toen hij in de bekerfinale tegen Vitesse een penalty stopte. "Want ik haat koopploegen als PSV, daar zit geen ziel in. Maar als die Van Breukelen over twee maanden in Italië hetzelde doet dan bemin ik hem heftig".



Dagprijs


Maar, die nieuwe voorstelling dus. Waarin de suggestie wordt gegeven van heel veel improvisatie. Alles grijpt echter heel nauwkeurig in elkaar.
Herman van Veen: ..Tuurlijk. De improvisatie zit em in het timbre. Als je vanuit een muzikaal perspectief praat - wat ik over het algemeen doe - dan gaat het om een compositie die staat, maar hoe je hem speelt is meestal de aardigheid. Dat is de dagprijs. die het steeds anders maakt. Het materiaal staat voor 95 procent vast, in het dramatisch concept kun je dan spelen met je eigen stijl, je eigen kracht. In deze voorstelling doe ik een gezongen monoloog. Dat is eigenlijk een volstrekte nieuwigheid. Dat je recitativisch je moppen of je verhaal vertelt. Ik praat nauwelijks in deze voorstelling. Als ik het doe, zijn het steeds twee of drie korte zinnen. Je" hebt dus een bijna volksopera-achtige manier van theater gecreëerd en het is dan heel erg leuk om te zien hoe de structuur en de techniek waarop zo'n voorstelling is opgebouwd eigenlijk aan de kijker , voorbijgaat. Dat de hele avond praktisch helemaal gezongen is, valt niemand op".

Je zou ook kunnen zeggen: als het publiek het maar naar zijn zin heeft. Want het mist bij voorbeeld informatie als: 'de structuur van de voorstelling is als die van een klok. De ruimte om letterlijk te improviseren is veel kleiner geworden, maar de ruimte om te interpreteren is daardoor nu juist groter".

Van Veen: "Ik wil alleen maar aangeven hoe dingen veranderen. Je krijgt in de loop der jaren meer bagage, je weet ook meer. Maar naarmate je ouder wordt, word je toch onzekerder. Gewoon omdat je meer weet, ook over wat er mis is, wat er fout kan gaan. Je weet als er een vent in de zaal op een verkeerd moment hoest, dat hij daarmee een woord, een komma zelfs, onhoorbaar maakt waardoor hele lijnen in de duidelijkheid verloren gaan. Dat zijn rampzalige dingen".
Gaat dat niet wat erg ver?

"Ik ben tegenwoordig veel meer bezig met het tot stand laten komen van een sfeer dan met het bewijzen van iets. De kleur, de stemming van zo'n programma is voor mij veel belangrijker geworden dan de prestatie. Het is een gerecht. Het is een reis".


Voorbelasting


"Vier jaar heb ik niet opgetreden in Nederland. Wat nu heel erg opvalt is dat mijn opkomst op een Nederlands toneel volstrekt anders is dan in het buitenland. Ik ben het niet die anders opkomt, maar het is de reactie van het publiek. Ook als ik in een buitenland kom dat je niet kent en waar men je niet kent is daar altijd een veel onbevangener ja-reactie. Dus is de voorbelasting voor een op niet wat dat is. Het is alsof je moeder in de huiskamer komt. Daar is ze weer. Gód daar is ze weer. Het is iets vreemds. Ook dat de voorstelling hier afgelopen is op het moment dat ik zeg dat die afgelopen is, terwijl dat in geen buitenland het geval is. Daar bepaalt het publiek of het afgelopen is, in die zin dat we elkaar opzwepen tot een euforie die mij dwingt om door te gaan. Als ik hier de slotgrap maak over de parkeergarage die meldt dat ze gaan sluiten, dan zie je de mensen denken: inderdaad, we moeten de auto gaan halen, anders zit de deur straks op slot. Dan staan die tweeduizend dus op en gaan naar huis".

"Ik ben hier in Amsterdam een uur eerder uit. Zèstig minuten eerder uit. Is dat niet uniek?! We zijn daar natuurlijk zeer opgetogen over. want ik ben ook zestig minuten minder moe. Maar is dat niet een formidabel verschil? Terwijl er voor mij toch geen land ter wereld is waar zestigduizend kaarten in de voorverkoop worden verkocht".

Gaat het nu in feite om een internationale voorstelling die je ook in Nederland kunt spelen?
"Ja, dat is waar. De vrijheid wordt groter naarmate je wereld groter wordt. In dat opzicht heb ik minder angsten om hier op te treden. Het leuke van naar huis gaan is datje weg bent. Het klinkt een beetje lullig om ?I zoiets te zeggen, maar hét is dus wel zo. Ik weet dat ik heel kort in Nederland ben en dat daarna de reis weer doorgaat. Dat maakt het ook weer heel mooi om hier te spelen".


Montreux


o Op het deze week begonnen televisie festival van Montreux is de Nederlandse inzending het programma 'Blauwe plekken' dat Van Veen voor de VARA maakte. Over voorbelasting gesproken: toen de VARA twee je jaar geleden in Montreux een Bronzen Roos won met 'Kinderen voor kinderen' kraaide voorzitter Marcel van Dam 'We come back for the gold'.

"Dat geeft zo'n programma een pretentie waar ik nou niet zo blij mee il. ben. Het zegt meer over het enthousiasme van de VARA dan over dat ik van mij. Want door zo'n Montreux-karakter krijgt mijn programma een aandikking die een andere waardering veroorzaakt. Als Van Dam op goud hoopt, dan is dat zijn verwachting en niet de mijne. Kijk, 'Blauwe plekken' is door die uitverkiezing iets anders geworden. Wij wilden gewoon een programma maken over: vent rijdt weduwe naar hemel, wil in de hemel blijven, maar dat kan niet omdat hij nog leeft. We hadden zeker er niet de bedoeling een winnaar te veroorzaken. Maar door die Montreux- selectie waren de reacties op 'Blauwe plekken' veel scherper, zowel in positieve als in negatieve zin. Dan slik ik weer en denk: zeikerds".

Even is de aangename ondertoon in Herman van Veèns stem weg. Zit er in het lichte blauw van zijn ogen een spoortje boos..
"Dan kan het je gebeuren dat je een emmer vullis over je heen krijgt waar je niet goed van wordt. Want elke tegenstander zegt: 'dat programma, is dat het nou?' Nee, natuurlijk is dat het nou niet. Het is het misschien ook, weet ik veel".

En: "Het is de derde keer dat er een programma van mij in Montreux is. Het eerste was gemaakt voor de BRT, het tweede voor de Sender Freies Berlin. Alle drie de programma's nu hebben gemeen dat het om tijdloze, vreemde dingen gaat. Ze hebben alle drie een eigenwijze lijn, het zijn stuk voor stuk mozaïeken van associaties. Waarin heel veel is te horen en misschien wel te veel is te zien. Want op de televisie zie je aItijd ook de geraniums staan en he kopje koffie van oma".


Afgedreven


Hij is inmiddels zeer ver afgedreven van wat in Nederland cabaret wordt genoemd.Maar je wordt wel beoordeeld door mensen die daarover spreken of schrijven. Omdat je een kind bent uit die traditie, dat dan toevallig een anderspoor heeft geko zen. Als je naar de goedlopende Nederlandse entertainers in het theater kijkt, dan zijn het allemaal mensen die zich 120 minuten met taal bezighouden, die aan de lopende band de Maij-Weggers, de Lubbersen en noem maar op citeren in omgekeerde, paradoxale vorm. Dat is iets, eh, waar ik de humor niet van inzie, persoonlijk. Daardoor zijn er maar weinig mensen die echt sjoege hebben van de dingen die ik doe".

"Ik kom altijd op vergelijkingen met sport. Zo ben ik geen groot biljarter, maar het spel heeft iets waar ik veel van hou om naar te kijken. Het gaat erom: hoe maak je die bal. Je kunt em op zekerheid raken, maar je kunt ook op overhouden spelen. Wat houd je over? Daar ben ik nu mee bezig. Ik heb vroeger die bal gemaakt zo van I" Kleun?
"Kleun, ja".
Hébben die carambole?
"Hebben die carambole".
"Maar nu gaat het erom: wat houd ik over na die stoot. Overhouden, om uiteindelijk die onmogelijke serie van 355 of God weet wat te maken. Dat is nu het meest essentiële in mijn voorstelling, de diepte van de stoot. Zo zie ik op een moment: Je weet niet wat je ziet je ziet niet wat je weet of wat je liever maar vergeet wat je hier ziet dat weetje niet.

Of, misschien nog een beter voorbeeld - ik citeer mijn eigen tekst: Je bent een man die droomt van dood jouw wereld ziet zwart van rouw je denkt gelukkig is de vrouw die daar schommelend loopt met dat kind in haar schoot 'als je kon ruilen dan wist je het wel maar die vrouw draagt al maanden een kankergezwel.

Ondertussen goochel ik met een zilveren, zwevende bal en een doek. Een buitengewoon lastige truc, heb ik maanden over gedaan. Maar dat liedje is zó scherp, dat niemand meer in de gaten heeft hoe moeilijk mijn goochelkunst is. Dat is het nou. Terwijl ik banaal sta te manipuleren met een buitengewoon ingewikkelde goocheltruc, leid ik ongelofelijk van die inhoud af. Dat is precies wat ik wil. Die tic, die ze dan later - als ze de pauze zijn ingegaan en beslissen of ze het iets vinden of niets - krijgen, boem!, daar houd je aan over. Spanning en verwachting, hoe gaat dat verhaal verder, en zo komen ze dan de zaal weer in".


Onzekerheden


Je vorige voorstelling is bijgebleven als nogal hectisch. Speelde het overhouden toen ook al mee?

"Dat was een heel essentiële voorstelling. Omdat ik een gebied (dat van de jongerencultuur - F.H.) durfde te betreden dat ik niet onder con- controle had. Ik scoorde 17 hoog over. Mijn publiek honoreert heel sterk dat ik de moed heb om ook dat wat ik niet begrijp te uiten. Mijn onzekerheden, mijn aarzelingen. Dat wat ik weet is niet zo interessant. Er zijn veel collega's van wie je echt les krijgt. Iemand staat het dan voor jou te weten of buitengewoon scherpzinnig te zijn, of nog veel slimmer dan jij. In ons geval gaat het om een publiek dat het als aangenaam ervaart - en wij ook - om zich mee af te vragen: hoezo dan, hoe moet dat dan?"
Dat mekkerlachje klinkt weer eens. Het gaat over in het verhaal over de drie Japanners die op de eerste rij zaten tijdens een Carré-voorstelling. "Ik heb dus een visuele grap over Japanners. Nou, ik dorst helemaal niks meer. Ik scheet in m'n broek. Want ik besefte dat ik voor die mannen volstrekt belachelijk zou wezen".

"Ik heb ooit een keer auditie gedaan, één keer. Voor Jacques Brel. Het was in 1965 of zoiets. Hij had een opera geschreven, 'Reis naar de maan' en de directeur van theater 1'Olympia had Brel verteld dat ik een heel aardig talent was. Dit is de kans van mijn leven, dacht ik, ik ga naar Ajax. Ik kom op het toneel en ik bevind me in die Toon Hermans-situatie: de duif is dood. Ik kon niks meer. Want die Japanners zaten in de zaal, begrijp je. De zanger Jacques Brel zat in de zaal, de schoenlepel van mijn carrière. 'Excuséz moi' zei ik na vier minuten met een hele droge bek. Raymond Ceulemans zat in de zaal. Ga jij dan maar eens biljarten".


Stille noten


Kan er nog meer muziek in je voorstelling of is nu die maat wel vol?
"Ik wil nog eens een avond lang alleen maar zingen en dansen. Dat moet kunnen".

En omdat we het dan toch over muziek hebben:
"Ik ben met muzikanten die allemaal de noten die we niet spelen spelen. Nou (dat lachje wederom), -ga dat maar eens uitleggen aan de dokter. De noten die we spelen zijn de bevestiging van die we niet spelen. Die stille noten zijn de moeilijkste. Als daarin geen samenwerking is! Je moet binding hebben met die stilletjes. Die is er dus niet in de jazz. De óórlog, de oorlog die er in die bandjes of nog beter: in de popgroepen is, omdat dat stilletje, en dus het samen, er niet wil zijn! Daar komen dan de spuiten, zoef, daar komt de alcohol, daar komt dat wijf dat die nacht nog genomen moet worden. Het gaat om dat belangrijke detail. Iemand stond voor mij eens het doek te halen en te trekken op een manier dat ik dacht: .ik moet nu een mes hebben, want ik ga die man doodmaken. Die knakker vond dat ik zo'n succes had dat hij wel kon bepalen hoe het doek zou gaan. Het is maar één stap, één ademzucht, van de schoonheid naar de catastrofe. Zelfs het 's avonds aantrekken van mijn schoenen begint te lijken op een ritueel. Alles moet kloppen".

"Het terrein waarop ik me begeef wordt alsmaar smaller. Dat is mijn keuze. Op dat hele kleine detail be- keuze. Op dat hele kleine detail bereik je veel meer kosmos, of ruimte, dan vanuit de kosmos naar dat detail. Dus: dat 'a-oemmm' waar ik het over bad, is veel immenser dan dat ik me als Utrechter heb gerealiseerd. Dat er in dat ene 'a-oemmm' misschien veel meer leven zit dan in de hele Mattheus Passion. Dat ene 'a-oemmm' heeft misschien veel meer religieuze power dan de opdracht aan Johan Sebastian Bach".


Kleine glaasjes

Waar zal dit allemaal eindigen, Herman van Veen?

"Onvermijdelijk is, dat ik eindig in een klein theatertje met een heleboel kleine jonge jenevertjes om me heen. Dat theatertje zal dan waarschijnlijk een kroeg zijn. Onvermijdelijk, dat kan niet anders. Het wordt het hoogtepunt in mijn carrière, omdat dan vermoedelijk het moment bereikt is dat je die biljartstoot helemaal niet meer wil maken. Met wie loop ik over het laatste pad: alleen of met iemand, maar nooit met het publiek. Nu heb ik nog de geldingsdrang die me dwingt dingen te ontdekken die leiden tot verruiming van begrip, van professionele mogelijkheden. Aan het eind van het leven is er dan alleen nog maar een projectie, van bij voorbeeld 'positieve collectieve energie' zoals Christus ooit tegen een gehypnotiseerd medium gezegd zou hebben".
"Zo'n projectie maakt dan de aarde overbodig en zijn wij het heelal geworden".
"De één noemt dat God".
"Ik noem het verwondering".



Frans Happel