Nieuw Utrechts Dagblad

Niet om te gillen

12 januari 1967

HET PUBLIEK dat zaterdagavond 14 januari in de Blauwe zaal van Esplanade in Utrecht gaat kijken naar de voorstelling van het Utrechtse cabaret-chantant „Harlekijn" moet niet komen „om te gillen". ..Wat wij brengen is meer bestemd voor de goede verstaander", vertelt mij Laurens van Rooyen, die met zijn 31 jaar de oudste van de drie Harlelkijnen is. Herman van Veen (22) en Marijke Bosma (21) knikken instemmend.


Laurens heeft een grote shawl om zijn nek gewikkeld en mompelt af en toe wat verwensingen aan het adres van de tocht, waarin hij vanmorgen onverstandig lang heeft gezeten toen hij piano speelde.

Toch rollen er enthousiaste volzinnen over zijn lippen, die voornamelijk betrekking hebben op de drie grote C's van Harlekijn: chansons, cabaret en conservatorium, waaraan het drietal nog studeert.
„Wij zijn — een kleine vier jaar geleden — begonnen als conservatoriumleerlingen die klassieke themastjes en Oosteuropsse volksmuziek bewerkten op eigentijdse manier. Ons instrumentarium bestond uit piano, viool en fluit. De ontwikkeling naar cabaret is heel geleidelijk gegaan, toen we meer tekst in ons programma gingen gebruiken."
Verleden jaar trad het drietal op onder de naam Musickjoke. „Harlekijn" vindt Herman van Veen, die zijn woorden onderstreept met expressieve gebarentaal, veel beter „De klassieke figuur van de Arlequin is ons grote voorbeeld. Hij was in de late middeleeuwen in staat om de mensen te ontroeren en te laten lachen. Hij maakte prachtige muziek, maar kon ook een politieke rel veroorzaken. Hij moest „all-round"

Artistieke volledigheid staat ook in het wapen van de Utrechtse Harlekijn anno 1967. „Wat wij doen kun je niet helemaal cabaret noemen," - meent Laurens. „Het is toch op ,ca- baret-chantant" uitgedraaid omdat je jezelf als groep nu eenmaal moet rubriceren. De naam dekt echter niet volkomen de inhoud."
Over de inhoud van Harlekijns programma zegt Laurens: „De mensen krijgen een enorme stoot op hun bord. Na vier, vijf nummers zie je sommigen hun stoel al wat achteruit zetten, zichbaar overdonderd. Het is geloof ik nogal flitsend, en daar schrikt het publiek van. Niet van: een praatje, liedje, conference, praatje enzovoort. Ook niet het genre van ..Dames en heren, nou ga ik 's een liedje zingen over...", nee het is een snelle aaneenschakeling van nummers die sterk contrasteren, maar op de een of andere manier toch met elkaar verbonden zijn."

Wie tweeëneenhalf uur Harlekijn meemaakt krijgt geen praatprogramma. Ongeveer acht procent bestaat uit tekst. Verdere ingrediënten zijn klassieke en eigentijdse muziek, mime. parodie en poëzie.
..Wij bestaan bij de gratie van elkaar." menen de drie Harlekijnen. ,.Wanneer één van de drie als solist optreedt, moeten de andere twee op de achtergrond voor een grotere dimensie zorgen. Herman vergelijkt de samenwerking tussen hen als die van Schubert en Goethe. Laurens weet een betere: de kop en de schotel, waarbij Marijke als het lepeltje fungeert.
Het cabaret-chantant Harlekijn, dat driemaal een radioprogramma heeft verzorgd, stelt géén prijs op een televisie-optreden. Laurens: „We voelen er weinig voor om ons te laten consumeren door zo'n grote slokop.