Rotterdamsch Nieuwsblad
Frans Happel

HERMAN VAN VEEN HEEFT PIJN MAAR ZEGT GEEN "AU"

11 november 1976

Den Haag — „Herman van Veen en Andenttans in de Pijnshow". Een titel die op het eerste gezicht beter geschikt lijkt als omschrijving van de twee moeilijkst te vinden woorden in het wekelijks cryptogram.
De oplossing zou dan zijn:
„wereldgebeuren" en „oog- kleppen". Het nieuwe theater- programma van Van Veen wordt door de bandrecorder ingezet met een krekelconcert („opgenomen in de Derde Wereld") en boven het podium hangt een grote, ronde ballon.
Die ballon blijft daar gedurende de hele voorstelling en waait met alle winden mee.



Een voetbal, een loden kogel of een toverbal, een boksbal of een bol vol vuur, de aardbol, een ding waarmee je plezier kan hebben, maar dat ook dreunend op je kop kan vallen.
Voortbordurend op zijn vorige show — „En nooit weerom" — is Herman van Veen nu zeker de Harlekijn niet meer die hij ooit was. Soms zijn ze er nog, die bizarre onzin-explosies, volstrekt uitbundig, met een stem die van de daken schreeuwt dat het feest is. Maar het zijn slechts stationnetjes ter ontspanning langs het spoor dat Van Veen steeds duidelijker naar een maatschappij-kritische richting voert.

Wat niet wil zeggen dat hij nu rechtuit de boodschapper van Het Betere is geworden. Zijn serieuze mededelingen zijn zorgvuldig verpakt in een heleboel kleurig papier, met veel linten en strikken. Wie Herman's pijn wil voelen moet werk verrichten, wie dat niet wil heeft zonder meer een leuke avond.

Daarbij is er nog altijd het bekende probleem met Van Veen dat hij suggereert met alles wat hij doet een intentie te hebben. Als hij zijn voorstellingen van morgen- of vrijdagavond in het Congresgebouw plotseling spontaan opvult met zes minuten navelstaren, dan zal hem geen protest bereiken omdat het publiek misschien, bang is iets niet te snappen. Deze show hééft zulke momenten. Vervreemding alom, terwijl Van Veen adem haalt voor zijn volgende, wel ter zake doende nummer.

Muzikaal is er geen enkele vaagheid. Met gitarist Harry Sacksioni, Erik van der Wurff op de toetsen, drie blazers plus de viool van Van Veen, klinken er verrukkelijke stukjes speelplezier.

Tenslotte — eigenlijk ten eerste — is er de enorme fysieke inzet van Herman van Veen die weer indruk maakt, zijn veelzijdigheid en zijn onherroepelijk vakmanschap.

Daar door: pijnshow of niet, het is slechts zoete pijn die je mee . naar huis neemt.