DvhN
Jacques J d'Ancona

Anne Van Veen in tekstexplosie

11 feb 2013

Gebeurtenis Anne van Veen met 'Tegengif' Met Jasper Slijderink (toetsen, stem) en Marnix Dorres- tein (percussie, gitaar en stem) Regie Ria Marks Productie Bos Theater Gezien 9/2 Assen, De Nieuwe Kolk Publiek 91 Nog te zien 27/2 Heerenveen; 1/3 Groningen, Kruithuis; 29/3 Zwolle, Ode- on; 6/4 Sneek

De derde van Anne. De wonderlijkste, de gekste? Zoiets. In elk geval de opmerkelijkste, omdat ze door eigen en andermans grenzen een weg zoekt.



Tegengif, zoals het in deze versie heet, in plaats van het aanvankelijk bedachte Spaanse Kraag, is een programma dat weinig doorzet van de komische afslagen in haar vorige, Wilde lucht. In beeldend taalgebruik gaat Anne van Veen snoevend naar combinaties van woorden en zinnen die inhoudelijk niet zo voor de hand liggen. Anders gezegd: waarvan gewone mensen beweren dat er geen touw aan vast te knopen is. Dat kan ik me niet permitteren, want in plus minus veertig jaar heb ik dit ook wel eens meegemaakt met vader Herman. Dat ik me afvroeg: Waar heeft hij het over? Dus.

Haar tekstexplosies leiden soms naar kreupel rijmwerk, vocaal is ze tot heel veel in staat. Veelzijdig tot en met, kan zij de diva uithangen, het desgewenst ook klein en teder houden en is ze bij machte het licht wat bij te kleuren. Uiteindelijk krijgt ze het publiek dan toch aan haar kant. Een jonge vrouw, die zichzelf, alsmede draken trotseert en het familiebedrijf slagvaardig knipogend op de hak neemt. Anne wil kennelijk iets doorgeven van gedeelde onzekerheid en bezorgdheid in deze boze tijden, maar intussen potentiële vijanden scherp in het vizier houden. 'Hoe onveiliger het bestaan, des te groter de kinderwens...' is een redenering waar wellicht een zee van heimelijk verlangen achter zit. Nog zo eentje: 'Het onweer snakt naar een keerpunt...' In dit opzicht is ze geen romantica in de verbindende monologen. Een beetje clownesk, dat zeker.

Maar ze maakt met Tegengif wel een voorstelling die af en toe en in de finale onverbiddelijk intrigeert, vooral omdat ze de actuele neiging om te 'zeuren' allerminst propageert. In die slotfase, immers, stopt ze haar beste liedjes, sterk autobiografisch, zoals een geweldig rapnummer. Zonder verhaal, zonder een uitgesproken boodschap, maar gedeponeerd op controle en in een structuur die millimeter voor millimeter op de tekentafel is vastgelegd. De ritmes zijn gevarieerd en haar beide muzikanten stuwen in gebeiteld, meedogenloos exact en gedreven samenspel. Breed uitwaaierend, met Anne innig tastend naar verdieping.



Jacques J d'Ancona