De Stem
Marjan Mes

Herman van Veen blijft fascinerend

11 januari 1979
BREDA - Herman van Veen heeft gisteravond een zaal stampvol fans laten genieten van een fascinerend programma van muzikaliteit en verbale en visuele vondsten; een voorstelling zoals vanouds. Na al die jaren, waarin je je wel eens afvroeg hoe dat nu verder zou moeten met al dat lichamelijk vertoon en die muzikale explosies, blijkt dit nieuwe programma bijna alles in zich verenigd te hebben waarmee de artiest indertijd versteld deed staan. Met uitzondering misschien van de pakkende, afgepaste liedjes.


Daartegenover stond echter een evenwichtige voorstelling met onvoorspelbare momenten en verrassende tekstflarden plus de medewerking van een sterk orkest met uitstekende solisten als Erik v. d. Wurff en Harry Sacksioni. Meest karakteristiek is nog altijd het feit, dat zo'n voorstelling eruit ziet alsof de invallen ter plekke ontstaan; een indruk die versterkt wordt doordat Van Veens optreden buitengewoon ontspannen overkomt. Natuurlijk is het tegenovergestelde van het geval; iedere beweging is tot in de kleinste details uitgekiend, want anders zou het effect nooit zo kunnen boeien en alleen maar chaotisch kunnen zijn.

Belichting, spanningsopbouw tussen de verschillende onderdelen en dosering van muziek en tekst zijn geraffineerd gebruikt voor een theatertotaal, dat steeds opnieuw verrassingen brengt, al zijn die verrassingen soms maar zo klein als de monoloog van een kind. Ook die was, samen met de dialooghelften van echtparen, weer een herkenbaar thema, door Van Veen op zo'n persoonlijke, veel verhullende | en juist daarom onthullende manier gebracht.

Als deze kleinkunstenaar een vijftiger jaren-nozem uitbeeldt dan is hij toch altijd op de eerste plaats Herman Van Veen en niet zoals bij andere collega's een persiflage op zo'n type. Hij kruipt nooit in de huid van een ander, maar weet die ander toch zijdelings te karakteriseren.
Met zijn stem, machtig als een kerkorgel, en zijn viool, krachtig als van een zigeuner, doet hij weer verbazende dingen, waardoor je altijd weer blijft hopen op een volledig uitgespeeld nummer, maar dat gebeurt natuurlijk nooit.


Ook niet met Schuberts „Erlkönig", ingezet met een serieuze toon, maar overgaand in het volstrekt waanzinnige en desondanks ontroerende relaas over een washandje.



MARJAN MES