LEEUWARDER COURANT
Wiggele Wouda en Herman van Veen

"Ik geniet meer, maar ik zie ook hoe belachelijk ik ben"

30 aug 1996

Na vijf jaar in het buitenland is hij weer terug op de vaderlandse podia; Herman van Veen treedt woensdag en donderdag op in de Lawei, 25 en 26 september in de Harmonie. De Kaartjes waren vlot uitverkocht, de landelijke pers was geestdriftig, Van Veen is in. Vorig jaar werd er ongegeneerd televisiereclame gemaakt voor zijn cd en video uit met een selectie uit 25 jaar live-optredens. Mqar een knieval voor het grote geld is dat niet. "Ik voel me niet door commercie tot concessies gedwongen." Herman van Veen (51) is juist dezelfde gebleven, de zingende clown met ballades vol metaforen over tederheid en weerloosheid. Is zo iemand niet te soft voor deze tijd? "Fietsen tegen de wind in sterkt je, maar laat je soms ook ongenadig huilen." Een gesprek in briefvorm.


Leeuwarden, 25 augustus 1996
Beste Herman van Veen,

Waarheen is toch verdwenen jaar na jaar na jaar? Droomde_ik dat ik leefde? Is er niets van waar? ('Klacht', tekst van Willem Wilmink.) ! Zo'n vijfentwintig jaar geleden was je hier voor het' eerst, in de oude Harmonie te Leeuwarden. Het rode pluche geurde nog naar de wierook van de musical 'Hair' die eerder dat seizoen werd opgevoerd. Je straalde melancholie, hartstocht en een breekbare warmte uit. Jouw stem zong bloemen uit het beton met zinnen als 'Ik heb dat tedere gevoel' en een indringend 'Als liefde zoveel jaar kan duren1 van Jacques Brel.
Jouw clowneske fratsen vergrootten wat een ander verkleinde en verkleinden wat een ander niet bij machte was te vergroten.

In 1991 was je hier voor het laatst. Na vijf jaar troubadouren; in Duitsland; Frankrijk, Japan en Zuid Afrika ben je weer naar huis teruggekeerd en zien we je ook weer in Friesland. Een weerzien met iemand aan wie de tijd en de wereld niet zijn voorbij gegaan. Een weerzien met iemand die je dwingt na te denken over de ander in jezelf.

Je nieuwste voorstelling is door de landelijke pers laaiend enthousiast ontvangen. Dat is wel eens anders geweest. Kennelijk ben je nu weer 'in'. Maar in het buitenland was je altijd al buitengewoon populair. Je hebt Europese onderscheidingen mogen ontvangen voor je artistieke en humanitaire werk. En in eigen land werd je onlangs geridderd in de Orde van Oranje Nassau.

Herman, het gaat je op je 51-ste blijkbaar voor de wind. Maar ben je er, nu je Abraham hebt gezien, nog steeds van overtuigd dat verwondering de wereld beter kan maken? Zijn Srebrenica en Ruanda van het netvlies te branden met de grimas van een harlekijn? Ze zeggen dat je destijds scheuren zong in de Berlijnse Muur. Lukt het je ook nu nog als gevoelsambassadeur 'Dat tedere gevoel' uit je strot te krijgen, wanneer soldaten samen met een blinde minister en een puberale prins een feestje vieren nadat ze net duizenden Moslims hebben laten kreperen? Denk niet dat we jouw integriteit in twijfel trekken, integendeel. Immers, 'Als liefde zoveel jaar kan duren, dan moet het echt wel liefde zijn'. Maar vorig jaar was je te zien met een Kerstshow na een sterblok waarin je eigen Kerst-cd werd aangeprezen - heeft de commercie je engagement in een ijzeren houdgreep? En is jouw taal van metaforen en associaties niet volkomen achterhaald? Kortom ben je niet gewoon te soft: voor deze tijd? Met vriendelijke groet,

Gooitsen Eenling,
Wiggele Wouda.




Leersum, 29 augustus 1996

Ik heb dat tedere gevoel
voor elke vrouw,
voor elke man
die in volkomen weerloosheid
een ander mens beminnen kan.

('Dat tedere gevoel', tekst Riwka Bruining.)



Ja, ik zing dat lied nog steeds. Al is het soms met dichtgeknepen strot. Ik geloof er namelijk heilig in dat tederheid en weerloosheid essentiële elementen zijn van ieder gezond levend wezen. Ons afweersysteem begrijpt weerloosheid. Haar we zijn vergeten hoe we met die informatie om kunnen gaan. En daarom verweren we ons vaak daartegen met gepantserde krachten die het leven vernietigen. Dat is een keuze waarmee we kranten, journaals en geschiedenisboeken vullen; we vinden oorlogsindustrie belangrijker dan humanitaire industrie. Is het dan vreemd dat er steeds vaker ziektes ontstaan die met onze afweer te maken hebben, zoals kanker en Aids?

Collectief denken, een universele solidariteit, daar gaat het om. Ik zong destijds, om gelijk op jullie vragen in te gaan, aan twee kanten van de Muur en vroeg me af: Waarom? Ik kreeg aan de oostelijke kant van de Muur wel eens te verstaan dat ik bepaalde liedjes beter niet kon zingen. Ik vroeg me af: Waarom niet? Zong ze toch. Dat ze soms een bom onder het toneel plaatsten sterkte mij alleen maar in mijn overtuiging. Dat mensen in Duitsland mijn voorstelling als uitgesproken politiek hebben ervaren, heeft dan ook meer te maken met Duitsland dan met mij.

'Het politieke klimaat in Nederland is volstrekt anders. Hier heeft vrijheid niet te maken met stenen maar met wind en water, met een Deltaplan. Politiek bedrijven betekent hier voor mij het bezig zijn met het bouwen van een Colombinehuis, dat in januari opengaat. Een thuis voor jonge kankerpatiënten die even op adem kunnen komen. De Stichting Colombine richtte ik in 1977 samen met Joost Taverne op om kleinschalige projecten in ontwikkelingslanden te financieren, onder het motto 'De wereld delen1. Tja, dat is natuurlijk niet zo spectaculair als het vallen van de Muur.

Maar toch. De kleine eend Alfred Jodocus Kwak waggelt inmiddels behoorlijk veel geld bij elkaar, ook voor dat Colombinehuis. Nooit heeft mijn stem zo ver gedragen als uit de snavel van dat in Nederland geboren eendje. In het Zuid-Afrika van de Apartheid liepen kinderen in T-shirts fier met de witte Alfred en de zwarte Winnie op de borst. Belangrijke druppels op een gloeiende plaat.

In het lied 'Oudje1 dat ik in mijn nieuwe voorstelling vertolk, een tekst van Willem Wilmink, bezing ik de bedroevende realiteit van het karakterloze socialisme. Het heeft de beangstigende vraag opgeroepen: Wat komt er van principes terecht? Politiek blijkt uiteindelijk vaak niet om het wel en wee van de mensen te gaan, al of niet aan de hand van idealen of overtuigingen, maar om individuele macht. Deze wordt dan vaak verkregen door beloftes waaraan zelfs principes worden öpgëbïfëfcTrDe eerste keer dat dat gebeurt, vinden we dat nog moeilijk te accepteren. Maar daarna zijn we er al aan gewend. Vooral door de enorme brij van nieuwe informatie en diplomatieke taal die ons dagelijks bereikt. En zo laten we bij voorbeeld de ouderen links liggen. En daarmee negeren wij onze eigen toekomst.

Met het einde van mijn eigen verhaal houd ik me niet zo bezig. Ik heb wel angst. Angst om het leven om me heen te verliezen. Angst dat de bomen in mijn tuin er niet in slagen zich na de strenge winter en het droge voorjaar staande te houden. Die overlevingsstrijd is een machtig spel, maar je zou het ook een droevig gezicht kunnen noemen.

De ster, ach ja. Mensen verwijten mij bijvoorbeeld dat er rond mijn Kerstprogramma 1995 voor de NCRV-tv, ster-blokken werden uitgezonden om mijn Kerst-cd te promoten. Kijk, ik stel de ster niet samen. De platenmaatschappij heeft bedacht dat het een goede plek was om een cd te promoten. Ik vond het zonde en dom. Ze hebben het ook niet overlegd. De ster zegt ook iets over onze tijd. Blijkbaar kan het kerstverhaal op tv alleen tussen ster-blokken verteld worden. Maar hebben we het dan niet vooral over de plaats die de televisie in onze samenleving inneemt? En wie houdt de televisie aan? Dat is toch mede de commercie? Toen religie het belangrijkste in ons leven was, ging daar het meeste geld naar toe. Tegenwoordig geven we ons geld aan andere religies uit, waarvan de televisie er een is. Daar kun je goed mee leven, Ik voel me dan ook niet door commercie tot concessies gedwongen en in dit geval kon ik het kerstverhaal op mijn manier vertellen.

Niet dat ik mijzelf, nu dat de grote verhalen volgens het post-modernisme hebben afgedaan, zie als een verlosser. Geenszins. Mensen hebben geen verlosser nodig, maar een geweten. Ik beschouw kunst dan ook niet als vlucht zoals de Franse filosoof Francois Lyotard dat stelt, maar als mogelijkheid. In mijn ogen is kunst beschaving. Misschien is kunst wel onze grootste kracht!

Of de mensen tegenwoordig nog het vermogen en het geduld bezitten om mijn beeldende, metaforische taal te duiden? Maar natuurlijk. Het is alleen niet zo dat iedereen er aan toe komt. En het is ook niet zo dat iedereen alle beelden in mijn werk moet kunnen vatten. Wij zijn niet hetzelfde. De kracht van de een kan de zwakte van iemand anders zijn. Je herkent wat je wilt en wat je kunt zien. Maar als ik het kan bedenken, kan ieder ander het in principe ook. En dus is het voor iedereen toegangelijk.

Overigens fascineert die diversiteit van mijn publiek mij mateloos. Ik heb er bijvoorbeeld mee te maken dat men in München het woord bruin associeert met Nazi's en in Zürich met chocolade. Een volstrekt andere realiteit. En toch; het liedje is hetzelfde. De Amerikaan zit in de zaal met de vraag; ,,What's your point?", de Fransman kijkt met Franse ogen naar de voorstelling en luistert met oren die de traditie van het Franse chanson gewend zijn. De reacties die ik dan op mijn voorstelling krijg, vertellen me veel over het land waar ik ben en over die Utrechter die daar op bezoek is. Speel ik in een zaal van duizend man, dan speel ik duizend voorstellingen. Ieder ziet zijn eigen verhaal. Voor een echtpaar dat net gescheiden is, betekent 'Als liefde zoveel jaar kan duren' het einde. Voor het pasgetrouwde stel een begin. Dat soort verschillen staan in iedere plaats waar ik speel ook nog eens in de lokale schijnwerper. En dat betekent dat ik op een bepaalde plaats iets kan zeggen, wat elders absoluut niet wordt begrepen.

Ik denk dat ik zo langzamerhand mijn eigen taal gevonden heb. En typeerde ik mijn vorige programma's als de diverse jassen die ik erin droeg, in mijn nieuwste voorstelling draag ik geen jas meer. Hij hangt de hele avond aan een knaapje. Iedereen kan hem zien hangen, ik haal er wat uit, ik stop er wat in. Maar wat ik eruit haal en wat ik erin stop draagt de sporen van het verleden. Toch is er geen weg terug. Je kunt het vergelijken met herkauwers die van iedere dag hetzelfde maken en fijnproevers die intens van de veelzijdigheid en rijkheid van het moment genieten en zich al weer verheugen op de volgende hap. Beiden weten waar ze vandaan komen, maar gaan er volstrekt anders mee om.

In mijn voorstelling heb ik nu het gevoel dat ik iets heb opgegeven of beter gezegd, iets heb losgelaten. Maar vraag me niet wat. Ik geniet meer, maar zie ook hoe belachelijk ik ben. Ik zing als het ware met losse handen, zoals ik vroeger over de dijk fietste. Of het mij voor de wind gaat? Ik begin en eindig mijn voorstelling met dat oude oer-Hollandse liedje 'Alles in de wind'. Want fietsen tegen de wind in, sterkt je, maar laat je soms ook ongenadig huilen. Gelukkig is er op die momenten altijd weer Brel.

In eigen kilheid zo gevangen
dat men voor liefde zich verschuilt
zo aan het eind van elk verlangen,
maar dan een vriend te zien...die huilt.


('Een vriend zien huilen', tekst Jacques Brel, vertaling Willem Wilmink.)


Brel, ik dank u wel.
Herman