Trouw
Rinske Wels

Tijdelijk gestopt met optreden, maar liedjes is Herman Finkers blijven schrijven.

10 aug 2005

De laatste show die Herman Finkers in het theater speelde, heet 'Kalm aan en rap een beetje' uit 1998. Hij voert daarin een overspannen cabaretier ten tonele die last heeft van stress, moe is van de grappenmakerij en zich even terugtrekt op een berg.


Zo'n anderhalf jaar na de laatste voorstellingen van die show vertelt Finkers in een interview: "Het is net of ik mezelf zit te voorspellen daar." Finkers had al besloten na 'Kalm aan...' een jaar vrijaf te nemen van het theater, maar die pauze is inmiddels uitgegroeid tot ruim vijf jaar. Eind 2001 bleek namelijk dat de cabaretier lijdt aan CLL, chronische lymfatische leukemie, een ziekte die hij al een paar jaar onder de leden had. Daarbovenop werd bij hem de ziekte van Pfeiffer geconstateerd, maar daarvan is Finkers inmiddels genezen.

Zijn voornaamste reden om te stoppen met optreden was dat hij niet meer nieuwsgierig was naar de volgende voorstelling. Hij had het gevoel dat hij zichzelf ging herhalen. En waar optreden voor hem voorheen een manier was om tot ontplooiing te komen, voelde het nu als een verstikkend keurslijf. Hij kon niet meer tegen 'het gedrijf. Je voorstelling is nog maar nauwelijks af of je moet alweer een titel voor de volgende verzinnen. Dat idee wordt vervolgens aan de theaters verkocht en mensen hebben dus al een kaartje, terwijl jij nog niet eens weet wat je zult gaan zeggen. Al met al reden voor Finkers om te zeggen: ik stop even.

En achteraf, toen de CLL werd geconstateerd, viel het op zijn plek.
Het kon een verklaring zijn voor het onderwerp van de show en zijn drang om er tijdelijk mee op te houden. Het was misschien ook een reden om de verzameling theatershows die onlangs zijn uitgekomen in een dvd-box de titel 'Tot nu toe' mee te geven. "Het geeft aan dat dit alles is wat er op dit moment aan geregistreerde voorstellingen van mij te vinden is, maar ook dat er nog meer te verwachten valt", aldus Finkers zelf.

Hermenegildus Felix Victor Maria Finkers wordt op 9 december 1954 geboren in Almelo, waar hij ook opgroeit. Na de HBS begint hij aan een studie psychologie in Groningen, maar dat kan hem maar matig boeien. Een paar jaar later komt zijn broer Wilfried ook naar Groningen en die richt de studentenhumor vereniging Op Zwart Zangzaad op. De optredens met liedjes en kolderpoëzie slaan aan en langzaam begint de ietwat verlegen, stotterende Herman te beseffen dat dat optreden iets voor hem zou kunnen zijn. Wilfried Finkers: "Herman kwam op een bepaald moment tot de verrassende ontdekking dat als hij op de planken stond, mensen om hem moesten lachen. Alles wat naast de planken misschien ergerlijk was, was op de planken succesvol. Dat gaf hem het heilige vuur om door te gaan." Als Herman Finkers in 1979 op het Rotterdamse cabaretfestival Cameretten zowel de Publieksprijs als de Persoonlijkheidsprijs in de wacht sleept (de jury bedeelt hem met een tweede plek, achter het Belgische Dabaret Salu) is zijn podium- carrière definitief begonnen. Er wordt wel gekscherend gezegd dat Finkers te boek staat als de enige cabaretier in Nederland die nog nooit betrapt is op het maken van een serieuze opmerking in zijn programma's.

Maatschappelijke thema's komen heus wel voor in zijn werk, maar die vormen dan de aanloop naar een grap. Typisch staaltje onderkoelde Finkers-humor in dit verband is een tekst uit het programmaboekje van 'De zon gaat zinloos onder, morgen moet ze toch weer op'; "In het kader van de sociale vernieuwing zullen er ook enkele kansarme grappen de revue passeren." Finkers is een droogkloot van de zuiverste soort, een man die taalgrappen tot een ware kunst heeft verheven. Verhalen vol fantasie met absurde verwikkelingen en rare wendingen. Hij kan zó redeneren dat je er niets meer van snapt, maar hij kijkt er juist bij alsof het allemaal doodnormaal is. Met een uitgestreken smoel. Bij de extra's van 'Tot nu toe' vertelt Finkers over zijn werkwijze: "Als iets als een tang op een varken slaat en het is tóch leuk, wordt de humor pas interessant." Nieuwe lulligheid, zo is de stijl van Finkers wel eens genoemd. Ten onrechte, vindt de cabaretier, want er is niks lulligs aan wat hij doet. Als hij een verhaal vertelt over het kopen van condooms in een supermarkt ("Anja, wat kosten die condooms? Ze zijn voor die man met die snor!"), is het echt zo gebeurd.
De conférence heeft zelfs een eerder programma niet gehaald, omdat Finkers dacht wat is daar nu leuk aan? Maar als je het terugziet, kun je er alleen maar onbedaarlijk om lachen. Je ziet die slungel met snor zo staan.

In het begin van zijn loopbaan heeft de Tukker moeite om het westen van het land te veroveren. Zijn Twents accent - hij zegt zelf: "Het Twents dialect is een mooie taal" - speelt hem parten en de randstedelijke arrogantie is groot. Toch verandert hij er niets aan en misschien versterkt het juist wel zijn droge humor. Zijn laatste twee theaterprogramma's, 'Geen spatader veranderd' en 'Kalm aan en rap een beetje', vertaald hij naar het Twents:
'Gen spatoader aans' en 'Heanig an en rap wat'. Vertalen, want "het is geen kwestie van alleen andere woorden zeggen, in het Plat zeg je de dingen heel anders". Finkers maakt zich nog steeds sterk voor de Twentse taal, hij voert campagne - Twents doar is niks mis met' (Twents daar is niks mis mee) - en krijgt in 2003 de Twentse Taalprijs uitgereikt.

Met optreden is Herman Finkers dan tijdelijk gestopt, het schrijven is nooit opgehouden. Liedjes, gedichten, stukken tekst die een conférence zouden kunnen worden. Voorlopig is er echter geen nieuw theaterprogramma te verwachten, dat laat zijn gezondheid niet toe. Maar voor een gelegenheidsoptreden is Finkers heel af en toe te porren. De afgelopen Nekka Nacht bijvoorbeeld in het Antwerpse Sportpaleis. Herman van Veen was de hoofdgast tijdens dit Vlaamse muziekspektakel en hij nodigde Finkers uit om twee liedjes te zingen.
En Finkers is creatief eindredacteur van de eerste Overijsselse regiosoap 'Van jonge leu en oale groond', over de verwikkelingen op een boerderij. Dertig afleveringen worden er gemaakt voor RTV Oost, uiteraard in het Twents. Afgelopen vrijdag, toen de cast werd voorgesteld aan de pers en er een eerste lezing van het script plaatsvond, werd bekend dat Finkers niet alleen meeschrijft, maar ook een kleine rol op zich zal nemen, die van de loonwerker Gerrie Olde Weernink.



Rinske Wels