Dagblad Flevoland
Jos Oude Holtkamp

OOM

10 juli 2004

Mijn hart maakte een vreugdesprongetje, toen ik enkele weken geleden in een Zwolse winkel drie originele deeltjes vond nit de serie jeugdboeken van Enid Riston over De Vijf Detectives. Als jochie van een jaar of twaalf las ik ze met plezier - en nu weer. Verhaaltjes met simpele ontknopingen, nooit echt gevaarlijke boeven en een dorpsagent die voortdurend door de vijf kinderen voorde mal wordt gehouden. De kinderwereld hoort overzichtelijk te zijn. En ik keer er af en toe graag ongegeneerd naar terug.


Een reuze vreugdesprong maakte mijn hart toen een paar dagen later mijn broer belde met het lang verbeide nieuws dat ik, Deo volenre. binnenkort voor het eerst oom word. Voorwaar iets om naar uit te zien, en alle reden om me weer over het wonder van het leven te verbazen.
Jezus heeft iels met kinderen. Wees als kinderen, leert Hij. want van hun is het Koninkrijk Gods. En zelfs als Hij te moe is voor gezelschap van volwassenen. blijven de kinderen welkom. De grote Russische schrijver Dostojewski laat in zijn 19de eeuwse meesterwerk De Gebroeders Karama- zow, een kloosterling opmerken dat je nooit een kind voorbij moet lopen met een kwade kop of met een lelijk woord in de mond. 'Misschien heb je w el een lelijk en gemeen beeld in zijn weerloos hartje achtergelaten. Je had er zelfs geen weet van, maar misschien heb je wel het zaad van het kwade in zijn ziel uitgezaaid en eenmaal zal het opkomen omdat je je nier in acht genomen hebt voor een kind'. Wijze les. hè?

In een praatprogramma op de NDR-televisie sprak gast Herman van Veen vorige week onder andere over zijn werk voor Unicef. Zijn slotopmerking werd met warm applaus ontvangen: 'Politici en andere beleidsmakers zouden zich bij elke beslissing vooral en in de eerste plaats moeten afvragen: is het goed voor de kinderen'. Een citaat om in te lijsten.
Liefde voor kinderen, in al hun wijsheid en hun kwetsbaarheid. hoort onvoorwaardelijk te zijn. Gerard Reve gaf deze gedachte een majestueuze theologische lading in zijn pleidooi tijdens de rechtszaak in de jaren zestig waarin hij van godslastering werd beschuldigd. 'Wanneer ik ervan uitga dat het de vervulling van 's mensen bestemming is, God lief te hebben, dan rest mij nog slechts de vraag welke soort liefde jegens God ik mij dan als ideaal zou moeten stellen. Het antwoord moet luiden: de meest onbaatzuchtige en meest onvoorwaardelijke liefde'. Dat kan niet de liefde zijn, meent Reve, van kinderen voor ouders, of van levenspartners voor elkaar, of van broers en zussen onderling. Die vormen van liefde zijn geen van alle gevrijwaard van eigenbelang. 'Welke liefde blijft dan over? Het is de liefde, die ouders koesteren jegens hun kind. Deze liefde vraagt, indien zij echt is. niets, en geeft alles. Aldus moeten wij God liefhebben als ons Kind'.

Reve presenteert hier een zwaar idee, dat onze schep- pingsvoorstelling in de war brengt. Hij raakt aan de gedachte dat God ons voortbrengsel zou zijn, en niet omgekeerd. Toch is het een groots beeld vol wederkerigheid. God liefhebben als je eigen kind, betekent ook, je kinderen lief te hebben als God, het is de cy- c lus van het mysterie van het leven in één adem. En met Reves beeld voor ogen krijgt Van Veens citaat er nog een spannende dimensie bij...

Het aanstaande oomschap neemt mij op hoogst haalbare wijze in de cyclus van her leven op. Ik ging bij het vernemen van het goede nieuws door een overweldigende stroom aan emoties. Het beeld van opa en oma met hun eerste kleinkind, zorgen om de wereld waarin het kind moet leven, verlangend uitzien naar sinterklaasavonden - alle clichés kwamen voorbij en ze zijn allemaal waar. 'Straks' komt de kleine logeren.
De boeken vol verhaaltjes voor het slapen gaan liggen geduldig te wachten.



Jos Oude Holtkamp is Binnenin-redacteur