Leidse Courant
Paul Korenhof.

Herman van Veen bleek beter dan zijn show

10 april 1973

Leiden — Herman van Veen is weer in Leiden. Gisteravond gaf hij, begeleid door „zijn mannen" de eerste van de twee voorstellingen (de tweede vindt vanavond plaats). Onberekenbaar en wispelturig als een klein kind heeft hij een avond lang zingend en schreeuwend , sprookjes vertellend en over het toneel hollend en buitelend zichzelf staan vermaken. Zijn voornaamste attributen hierbij waren een halve, speelgoedwinkel (bromtol, hoepel enz.) een microfoon, een aantal muziekinstrumenten en niet op de laatste plaats het publiek.


Gelukkig had dit publiek (voorzover dat althans was komen opdagen) zich hier helemaal op ingesteld. De zaal (met een bijzonder groot percentage CJP-ers) kwam duidelijk alleen maar voor Herman van Veen en was vanaf zijn eerste opkomst bereid alle zwakke momenten voor lief te nemen, mits ze maar op de typische Herman van Veenwijze gepresenteerd werden.

Helaas werd op het toneel wat al te veel op deze houding van het publiek gerekend. Het je-moet-me-maar- nemen-zoals-ik-ben lag er duimendik bovenop. Op zich natuurlijk geen verwerpelijke houding, maar het theatervak heeft nu eenmaal zijn grenzen. Uitgezonderd enkele grandioze hoogtepunten (,,Alles in de wind") was dit vooral het programma van de gemiste kansen.
Een geweldig talent werd hier af en toe gewoonweg verspild aan zwakke teksten, eentonige melodieën en een volledig gebrek aan uitwerking. Typerend was in dit verbamd, dat het succes van de avond niet één van de nummers van Herman van Veen zelf was, maar de gitaarsolo van Harry Sacksioni.

Alles bijelkaar een avond die vooral vanweege de uitvoerenden de moeite waard was, maar die als geheel snel vergeten zal zijn. Het bijzonder spitse inhaken op de Leidse theatercrisis brengt hier weinig verandering in.



Paul Korenhof.