Het Dagblad, Zwolle Willem van der Veen |
UNIEK TALENT IN MEPPELS SCHOUWBURG |
10 januari 1977 |
MEPPEL — Nu Wim Kan door
zi]n oudejaarsconférence een
toppunt van belangstelling beleeft, is het aardig eens na te
gaan waarom de nestor van de
Nederlandse kleinkunst destijds de Davidsring aan Herman van Veen heeft overgedragen en niet aan Paul van Vliet,
een cabaretier die toch eigenlijk veel meer in Kans lijn ligt.
Wim Kan is de man van het
woord, van de spitsvondigheid,
die het ene lachsalvo na het
andere uitlokt. Dat ontbreekt
nu juist bijna geheel in de show,
die Herman van Veen vrijdagavond in een stampvolle schouwburg Ogterop ten beste gaf
Daar werd niet veel gelachen
daar werden nauwelijks spitse
teksten gehoord, maar daar gebeurde iets geheel anders.
Wim Kan heeft deksels goed
begrepen, dat Paul van Vliet
niet veel nieuws toevoegt aan
de ontwikkeling van de kleinkunst. De Haagse cabaretier is
een jongere, modernere Kan,
maar Herman van Veen staat
volledig op zichzelf. Hij heeft
de lijn bepaald voor een geheel
nieuw en uniek soort entertainment, waarin het woord volledig ondergeschikt is gemaakt
aan de muzikale vormgeving.
Dat laatste is altijd Kans
zwaktste zijde geweest en daarom bewondert hij het in een
ander waarschijnlijk extra.
Ik heb me nooit helemaal gewonnen willen geven voor het grillige talent Van Veen, omdat ik zijn narcistische trekjes niet zo kon waarderen en omdat zijn vrijblijvende poëtische zweverigheid me onvoldoende aansprak, maar bij het zien van zijn nieuwe 'Andermans-in-de-pijn-show' ben ik eindelijk door de knieën gegaan. Het is onvoorstelbaar te beleven hoe een artiest, die op de keper beschouwd zoveel flauwiteiten en zelfs lulligheden verkondigt, je toch zo volledig overdondert en in de ban brengt van zijn magische persoonlijkheid. Vaak bekommert hij zich totaal niet om zijn verstaanbaarheid in de zaal, maar hij betovert het publiek op een andere manier. Zijn unieke talent schuilt vooral in het lichamelijke en mizikale, het oeroude principe van de muzikale clown, maar dan vertaald in progressieve theatervormen. Herman van Veen heeft nieuwe manieren ontdekt om het publiek te overrompelen, mee te slepen en te choqueren. Hij heeft in de afgelopen twee jaar — wellicht ook door zijn optreden in Duitsland, dat door de vreemde taal het uiterste van hem vergde — zijn show vervolmaakt en geconcentreerd. Verdwenen zijn de eindeloze fratsen op één thema, verdwenen ook het al te opvallende publiek-ik-veracht-u stijltje. Daarvoor in de plaats zijn flitsende overgangen van de ene naar de andere stemming gekomen. Hij vindt zijn grootste kracht in het fantastische vermogen om zijn enorme muzikaliteit natuurlijk op te bouwen in pure lichamelijkheid. Hij verbaast het publiek met toeren, die zo uitgebalanceerd zijn dat ze haast alledaags lijken. Het lijkt allemaal zo gemakke- lijk. even tussen neus en lippen door gedaan, maar men wordt begoocheld door dat gemak en men heeft niet in de gaten, dat er een uitputtende voorbereiding en training aan voorafgaat. Kind De manier waarop hij een ongelooflijk knap spelletje speelt met echo-effecten en het woord Meppel daarin betrekt, het vermogen om het publiek te bespelen in een krankzinnige klap- en schreeuwscène, het zijn bewijzen van zijn technisch meesterschap. Aan de andere kant zie je dan ook weer een haast naïef overkomende figuur, die de wereld bekijkt met de ogen van een kind. Maar dan wel een heel vrijmoedig, heel wijs en.| heel geraffineerd kind. Bijna alles laat hij afhangen van klank en beweging. Daardoor is zijn optreden zo bizar, soms zelƒs vervreemdend en absurdistisch. Daardoor is het ook een onmogelijke opgave te omschrijven wat hij nou zo'n hele avond op het toneel aan het doen is. Er blijven flarden in je geheugen hangen, maar om nu te zeggen: nummertje zus en nummertje zoveel staken er, bovenuit... ik kan het niet. De totaalindruk van een totaalartiest overheerst. Als ik misschien toch wat kritiek kan bedenken, is het een opvallend tekort aan het gevoelige, melodieuze, chansons waarin Herman van Veen toch ook een meester is. .Men hoorde er de hele avond slechts een,het bekende Ik hou van jou, met heel m'n hart hou ik van jou. Laten we tot slot niet vergeten dat Van Veen wordt geholpen door een fantastische stel muzikanten, dat niet alleen originele sound en een rijkdom aan muzikale ideeën creeert maar ook in de beweging van het ensemble een heel duidelijke rol vrervult. Die Harry Sacksioni is een geweldige gitarist en pianist Erik van der Wurff zo mogelijk nog beter. Willem van der Veen |