ZWOLSE COURANT
Ton Oliemuller

Herman van Veen is meer dan Hollandse artiest

9 november 1988

Welke weerklank waar ter wereld, in Frankrijk, Duitsland, Amerika, Japan, Herman van Veen ook ondervond voor zijn tv- en podiumwerk, voor hem blijft de meest heuglijke herinnering de onderscheiding, die hij uit handen van Wim Kan mocht ontvangen. Dit gebeurde in 1976 in de Haagse Koninklijke Schouwburg. Na een optreden verschenen Corry Vonk, Wim Kan en Herman van Veen op het podium om grootr meester Kan in de gelegenheid te stellen Van Veen de Louis Davidsring aan te schuiven. Sinds 1954 werd deze gedragen door Heintje Davids, die hem doorgaf aan Kan met de opdracht deze over te reiken aan de in zijn ogen grootste theater-persoonlijkheid.


Wim Kan maakte van zijn opvattingen geen geheim. Over Van Veen zei hij: 'Wat benijd ik die man, die met zijn lenigheid en clowneske fratsen zijn optreden een heel nieuwe en eigen dimensie verschaft. Wat zou ik die man graag na kunnen doen'. Dit moment in de carrière van Herman van Veen vindt men terug in het Harlekijnboek, waarin men aan de hand van kleurige foto's en tekst de gang van deze artiest over de wereld-podia beschreven krijgt. Net als in Danny Kaye ziet men in deze Utrechter een artistieke wereldburger.

De toonaangevende Neue Züricher Zeitung schrijft in de bewoordingen van recensent Alfred Biolek, dat Herman van Veen een Nederlander is, maar dat hij hem nooit als een Hollandse kunstenaar heeft beschouwd. Hij vervolgt: 'Zijn muziek en zijn lichaamstaal . zijn internationaal. Hij was binnen de kortste keren een begrip in het Duitstalige deel van Europa. Ik duid hem dan ook het liefste aan als de Tyl Uilenspiegel van onze dagen.' Van Veen is eerlijk genoeg om een groot deel van de lof naar anderen toe te spelen. Men mag hem de verdienste toerekenen zich te omgeven met voortreffelijke muzikanten, voorop Erik v.d. Wurff. Zij kennen elkaar van het Utrechtse conservatorium en zijn sindsdien onafscheidelijk geweest. Samen dokteren zij alles uit. Erik v.d. Wurif, over het algemeen weinig spraakzaam, in dit boek over Herman: 'De eerste keer dat ik Herman van Veen ontmoette op het conservatorium viel mij direct zijn afwijkende gedragspatroon op. Zeker in die tijd waren muziekstudenten serieuze lieden. Op dat moment wist ik het zeker: Herman kon geen klassieke puritein zijn die zich bewoog tussen Monteverdi en Verdi, tussen Bach en Offenbach.'

In Parijs ontdekte men nog een andere kant in het optreden van Herman van Veen, in zijn zang de tederheid van de lichte bariton. C'est le ton qui fait la musique. Dat lezen we in het blad L'Humanité: 'De Franse pers heeft Herman van Veen eenstemmig uitgeroepen tot de vriend vol humor en tederheid. George Moustaki heeft zijn ge-voelens voor hem uitgedrukt na hem bij zijn voorstelling te hebben geassisteerd: 'Clown vol charme en mimezanger, dartelende danser en muzikant, onze Hollandse broer die geen andere pretentie koestert dan ons vervoerend bezig te houden.'

Uit New York worden nauwelijks andere geluiden vernomen. Na zijn optreden in Carnegie Hall schrijft Oleg Kerensky in 'The Stage and Television Today': 'Herman van Veen is uniek vanwege zijn stijl en zijn presentatie. Ik hield van hem vanaf de eerste keer dat ik hem zag. Als Yves Montand niet op Broadway thuis hoort, dan Her-man van Veen niet in het Me-tropolitan.' Misschien vatte de Franse recensent Daniël Patchenko Hermans wijze van publieksbena dering het beste samen, toen hij schreef:
'Je wordt constant op het verkeerde spoor gezet. Je bent verbouwereerd, je klapt als een gek en schreeuwt als een kind, je komt niet meer bij van het lachen. Wanneer hij aan het einde van zijn optreden het 'Chanson des vieux amants' zingt van Jacques Brel, het lied van de gelieven, half in het Frans en half in het Nederlands, dan ben je ondersteboven. Merci, monsieur van Veen.'


? Pierrot Herman van Veen, beschrijving van optredens, di-verse auteurs. Uitgave Harlekijn Holland. Prijs ƒ 10.00, ver- kijgbaar bij Harlekijn, Westhoek, of in de zaal.



Ton Oliemuller