De Nieuwe Krant
Willem K. van Loon

Totale theater van de dansende dichter

9 november 1976

ARNHEM — 'en andermans in de pijnshow' is een vreemde titel voor een theaterprogramma , maar wanneer wij weten, dat die titel als een sleutel past op de deur, waarachter Herman van Veen zijn optreden laat spelen, wordt het wat gemakkelijker om de zin te vatten.
Want hoewel Herman in zijn ook op het punt van muziek, geluid en licht grandioos uitgebalanceerde voorstelling tussen een veelheid van woorden ooit iets van zijn eigen 'pijn' prijs geeft, toch appeleert hij —vaak met het masker van de clown in een kletsnatte straat — aan de ondefinieerbare pijnen van anderen, van 'elckerlyc'.



Opkomend met een zwart omfloerste trom — somber vervolg van de trom, die de harlekijn uit Utrecht in zijn allereerste shows op luidruchtige wijze bespeelde? — grijpt hij snel naar de viool om een geweldig monoloogje tegen het wereldgeweten van de zaal af te steken. He joh, wat dan joh?

Fluisterend, smoezend, teder pratend, zacht zingend, jongensachtig schreeuwend. echoënd, pappa nadoend, plastisch bezig zijnd, springend en dansend, nu 'de president' met goedkope leugens, dan de gangster met Al Caponehoed. 'n CRUE doodsteek laten wegvallen tegen een evergreen uit eigen en 'andermans' jeugd. Dat alles doet Herman van Veen in staat in zijn kaleido- scopisch theater alles wat hem zint te verdichten en als een werkwoord het hem zou toestaan — te 'verdichtelijken.'
De grootste onder de jongste podiumkunstenaars van woord, geluid en beweging kan zich alles permitteren. Hij kan zo 'gek' doen als hij wil, hij kan de pias uithangen als bij niemand anders opkwam, hij kan gaat staan voorlezen uit 'n multomap,hij kan de uiterst muzikale leden van zijn groep zó naar zijn kunnen en zijn kunsten zetten, dat alle vergelijkingen met 'andermans' shows doodlopen.

Andermans in de pijnshow: Herman van Veen bouwt na de pauze een heel fraai nummer op, waarin gedold wordt met de quasi-ernst van 'Amerikaanse' opwekkingsbewegingen. Het is een act die best uitgelegd kan worden als een clowneske poging 'andermans" gelukkig te maken. Tussen de zotternijen door wekt de oprichter van de 'Geluk-je-zelf- movement' de zaal op te klappen en het (leed) uit te schreeuwen. Het lukt.We zijn een schreeuw verwijderd van het geluk....

Daarna komt een andere vorm van meesterlijk entertainment, waarbij je als toeschouwer alweer in een volgende verbazing komt om zoveel dichterlijke vindingrijkheid en fysieke onvermoeibaarheid. De echo klinkt in je oren na. Herman van Veens ' en andermans in de pijnshow' is voor mij het totale theater van een dansende dichter.

De enige in het hele land.



W1LLEM K. VAN LOON