AMERSFOORTSE COURANT
Ruud Buurman

Van Veen: volledig normaal zijn in Utrecht

9 okt 2000

"Hier kan ik volledig normaal zijn. Als ik kritisch ben, dan zeggen Utrechters: 'we weten wie 'tzegt....'. Ik ben hier 'een van ons'. Zogauw ik buiten deze stad speel, ben ik een 'exoot'. In Parijs ben ik iets buitenlands, iets spannends. In Amsterdam ben ik al niet meer 'een van hen', maar Utrechter." Herman van Veen schitterde vorige week vier avonden in de Stadsschouwburg van zijn Utrecht. Onze verslaggever genoot zaterdagavond ook van zijn prachtige eenvoud, zijn doldwaze invallen en van de klasse van zijn muzikanten.


De weg van zijn woonplaats Soest naar de Utrechtse Stadsschouwburg is er een om langzaam af te leggen. De stad die in dc verte opdoemt is van hem. zit vol met zijn herinneringen en zijn verhalen en die krijgen in de auto alle ruimte. Herman van Veen kan intens genieten als hij door Utrecht rijdt.

Hij ziet zijn krantenwijkjes die hij als jochie liep. rijdt langs de gevangenis en de plek waar de gasfabriek stond en dan verder langs het water naar de schouwburg. Waar hij als kind Repelsteeltje zag en op een zaterdag, als zestienjarige. Toon Hermans tegen het lijf liep, met wie hij naar zijn gevoel de hele middag heeft staan praten óverhel artiestenvak. De schouwburg waar hij nu in volle zalen Utrechter, tussen de Utrechters is.

Hij komt nog maar zelden in de stad waar hij in het Stads- en Academisch Ziekenhuis werd geboren en opgroeide in de Kievitdwarsstraat. Van Veen woonde 23 jaar in Utrecht, voor hij wereldartiest werd. "Ook al woon ik dichtbij, in Soest, ik kom hier eigenlijk alleen nog om te spelen," zegt Herman van Veen zaterdagavond na afloop van de laatste van vier sublieme optredens aan het Lucas Bolwerk. "Soms, als ik tijd heb, ga ik naar FC Utrecht." Het doet niets af aan zijn gevoel voor de stad. En andersom. Van Veen had moeiteloos tien keer in een volle schouwburg kunnen staan.

In het voorjaar vielen kort na elkaar zijn twee dierbaarste bindingen met zijn geboortestad weg, met het overlijden van zijn vaderen moeder. Hij is een weeskind van 55 geworden. "Dat verplettert je. Het weerzien met deze stad, deze schouwburg, is de afgelopen dagen ook heftig geweest daardoor."

'Dagen vol verrukking, heb ik hier beleefd.
Er is niets meer over, dat er weet van heeft.
Niets wat mij kan troosten, dan dit ene hier.
In dezelfde richting stroomt nog de rivier.'

Dat schreef zijn vriend Willem Wilmink ooit voor hem. Het is een deel van het lied 'Klacht' dat is opgenomen in 'Er is geen weg terug', een document uit 1996 over het leven van Van Veen. Afgedrukt tegen een achtergrond van een luchtfoto van Utrecht, kun je zo'n tekst vier jaar later ineens met andere ogen lezen.
Donderdag moest hij zijn voorstelling even onderbreken. "Het aantal beelden dat ik ineens binnenkreeg, was te overweldigend. Als je zingt, dan 'projecteer' je. Dan zie je de dingen die je staat te zingen. Maar op deze plek die mijn hele leven zo'n belangrijke rol heeft gespeeld, werd die informatie even te veel, ik kon even niet meer verder. Natuurlijk heeft dat met mijn ouders te maken. Vijf jaar geleden, toen ik voor het laatst hier speelde, zaten ze nog in de zaal. Dat staat op mijn netvlies. Nu zaten ze er voor het eerst niet meer."

Nu kan hij zonder schroom op het podium het verhaal vertellen van zijn ome Frans, die met medeweten van de kleine Herman de rest van dc familie wijsmaakt de toto te hebben gewonnen. Op de verjaardagsvisite waarop Ome Frans het 'winnende' formulier (nadat dc wedstrijden waren gespeeld, ingevuld door Herman) laat zien, rollen dc ooms en tantes kijvend over elkaar heen als ze op kosten van de nieuwe suikeroom een cadeau mogen uitzoeken. "Je hangt de vuile was van de familie niet buiten als je ouders nog leven, want echt verheffend was het niet. Maar ik hoef niemand meer in bescherming te nemen nu."

In Utrecht lijkt zo'n verhaal extra sappig uit zijn mond te rollen. Toch is spelen in deze stad voor hem altijd moeilijker dan in Parijs, Berlijn of Amsterdam, waar hij deze Nederlandse toer afsluit met 32 optredens in Carré, vanaf 20 oktober. "Ik ben hier niet vreemd. Alles wat ik doe, is hier bekend. Mijn timbre, mijn zang, mijn zienswijzes, analyses, mijn accent. Eigenaardig Utrechts is het."
"Hier kan ik volledig normaal zijn. Als ik kritisch ben, dan zeggen Utrechters: 'we weten wie 't zegt....'. Ik ben hier 'een van ons'. Zo gauw ik buiten deze stad speel, ben ik een 'exoot'.

In Parijs ben ik iets buitenlands, iets spannends. In Amsterdam ben ik al niet meer 'een van hen', maar Utrechter."
Een keer in de vijf jaar een toer door Nederland, Van Veen denkt er over om het schema maar eens aan te passen. "Je laat de mensen te lang wachten. Niet alleen hier, maar overal. Want in Duitsland, Oostenrijk en Frankrijk kom ik ook eens in de vier of vijf jaar. Dan spelen we honderd voorstellingen en dan weer een tijd niks. Dat kan ook anders. Als we kortere toers maken, zijn we sneller terug." Dat moet. Want Herman van Veen is anno 2000 nog altijd de grote artiest die moeiteloos een zaal in de ban brengt met prachtige eenvoud, die met een enkel gebaar de wereld om ons heen kan laten zien en met een enkele regel in een lied duizend verschillende gevoelens in evenzovele harten in een zaal kan losmaken. Zijn vijf muzikanten zijn ook nu weer van grote klasse. En als hij vertelt over het badhuis, zijn ome Frans, zijn doldwaze interpretatie van een opera geeft en zijn publiek als afscheid de goede raad meegeeft door de berm naar huis te rijden omdat op de weg de meeste ongelukken gebeuren, is hij onweerstaanbaar geestig.

Al 32 jaar tovert Herman van Veer, nu konijnen uit een hoge hoed. "Ze zeggen dat de mensen dat ouderwetse niet meer willen. Ze zeggen dat de mensen tegenwoordig reality-rabbits willen." mijmert hij voordat hij met een flink aantal toegiften voor een steeds leger wordende zaal de allerlaatste buiging maakt.
Zolang er een Van Veen door Europa trekt, zijn de reality-rabbits volkomen kansloos. Wie zich daar zelfvan wil overtuigen kan dus nog naar Amsterdam.


Herman van Veen speelt van 20 oktober tot en met 2 december in Theater Carré in Amsterdam. Alle dagen, behalve op zondag en maandag.



Ruud Buurman