Nieuw Kamper Dagblad
Jacqueline Visser

De ingekaderde vrijheid van de striptekenaar

9 sep 1994

Zij heeft fans van drie jaar die niet kunnen slapen als hun stripboek 'Egei en Muis" bij oma is blijven liggen. 'Dat vind ik leuk om te horen, ik heb dus iets teweeg gebracht. Je zit het in je eentje in je atelier te verzinnen en vraagt je af of kinderen het wel leuk vinden. Maar ik heb er blijkbaar gevoel voor', zegt kunstenares Annet. Kossen, die met tekstschrijver Rob Chrispijn in Vledderveen woont. Het talent om kinderen aan te spreken ontdekte ze in 1979 toen ze Alfred Jodocus Kwak creëerde, waarmee Herman van Veen internationaal successen boekt. Kossen heeft zich verder onder meer beziggehouden met gouaches, boekomslagen, een kinderpostzegel en centsprenten (de zeventiende- eeuwse voorloper van het prentenboek).


De Belgische uitgeverij Casterman wil wel tien delen van 'Egel en Muis'. Voorlopig zit Annet Kossen in haar schuur annex atelier in Vledderveen te zweten op het derde deel met als werktitel 'Egel en Muis bij het circus'. De meeste pagina's zijn ingeïnkt en een deel is ingekleurd. De deadline is pas eind december, 'maar ik heb nog niet het gevoel dat ik het kan overzien'. Eind '93 verschenen 'Egel en Muis worden vrienden' en 'Egel en Muis in Afrika', ook in het Frans en Deens. Deze twee delen hebben eerst grotendeels in het jeugdblad Okkie gestaan. De nieuwe aflevering wordt vanaf het begin als stripboek gecomponeerd. Kossen blijft wel het stramien van één-pagina-verhaaltjes trouw. 'Dat stimuleert om scherp te blijven en het houdt de mogelijkheid tot publikatie in een krant of tijdschrift open. Die extra inkomsten zijn altijd meegenomen.'

Uit losse schetsen ('Ik schets me suf) groeit plaatje voor plaatje een pagina. Die wordt van een transparant vel op een lichtbak met inkt overgetrokken op aquarelpapier en daarna ingekleurd met aquarelverf. 'Je moet. een heleboel problemen oplossen. Elke pagina moet een clou hebben en er harmonieus uitzien, maar elk plaatje moet ook een mooie compositie zijn. Je moet ruimte overhouden voor de tekst, en welke informatie is nodig om de plaatjes aan te vullen? Een leuk verhaal verzinnen is niet zo moeilijk, wel om' het in deze vorm uit te werken. Je vrijheid is ingekaderd.'

Losse lijnen

Eigenlijk past deze priegelige en gebonden manier van werken helemaal niet bij haar. Ze koestert als schilderes haar vrijheden. Vrije expressie is haar motto. 'Zoals ik schilder met penseel zou ik ook nu mijn pen over het papier willen laten vliegen. Ik hou van mooie losse, levendige, krachtige lijnen. Het moet heel beweeglijk zijn, maar het is moeilijk om dat spontane met pen en inkt over te brengen. Daar werk ik heel hard aan, daar meet ik ook mijn vooruitgang aan af.'

'Ik stel hoge eisen aan mezelf. Er zitten wel dingen tussen waar ik tevreden over ben. Ik kan nu niet beter. Ik ben verwonderd als mensen uit het vak zeggen dat ze het leuk vinden. Dan denk ik: 't zal wel goed zijn, maar zelf heb ik het gevoel dat ik nog maar net ben begonnen. Het leven is een leerschool; dit uitproberen is ook een ontdekkingsreis voor mezelf. Ik ben op weg naar.. .ik denk dat ik grote zwierige prentenboeken wil maken.'

Een stripboek maken is 'ontzettend veel werk'. 'Tenminste als je alles alleen doet zoals ik. De meeste strips worden door duo's gemaakt, een tekstschrijver en een tekenaar, er zijn maar weinig dubbeltalenten. Maar de combinatie vind ik juist fijn, ik wilde ook zelf schrijven. Ik vind het opwindend dat er taal bij is, dat is ook een passie van me. Maar met één boek ben ik een jaar bezig en dan moet ik flink doorwerken. Ik doe wel andere dingen tussendoor, maar ik doe er gewoon veel te lang over.' Met de map afgekeurde pagina's komt Annets perfectionisme om de hoek kijken. 'Alles moet kloppen, de houdingen en gezichtsuitdrukkingen. Daar doe ik dus research voor. Het karakter moet bij het dier passen: Beer is dommig, Egel romantisch en Muis praktisch. Voor de teksten verplaats ik me in het karakter van het dier. Zo werk ik op elk woordje.'

Meerdere lagen

'Egel en Muis worden vrienden' gaat over gezellige huis-tuin-en-keuken onderwerpen. Het tweede deel verbreedt de wereld van Egel en Muis, ze gaan op reis naar Afrika. Daar ontmoeten ze een minicircus, de basis voor het nu groeiende boek. Maar dat de verhalen meerdere lagen hebben, is ook voor de bedenkster elke keer weer een ontdekking, 'dat leg ik er niet bewust in'.
Zoals symboliek van bepaalde dieren en belevenissen, bijvoorbeeld de zoektocht naar het licht, naar de intelligentie. 'Ik denk dat kinderen dat oppakken. Anders gaan ze zo'n boek toch niet nog eens twintig keer lezen?' Kossen schat dat haar doelgroep drie- tot tienjarigen zijn. 'Voor deze leeftijdsgroep bestaan weinig stripboeken, wel veel prentenboeken. Nederland heeft al helemaal geen stripcultuur, zoals Frankrijk en België. Daar worden strips serieus genomen, hier wordt er op neergekeken.' Om die vooroordelen te slim af te zijn neigt ze naar de term beeldverhaal in plaats van stripboek. Maar tegelijk vindt ze dat dat niet nodig zou moeten zijn, 'want de tekst en de tekeningen van deze en andere stripboeken hebben gewoon kwaliteit'.

Alfred J. Kwak

Een ander onderwerp dat haar niet onberoerd laat is Herman van Veens successtory Alfred J. Kwak. 'Alfred Jodocus Kwak is van mij', zegt ze beslist. 'Ik merk dat ik toch weer een beetje boosje word. Alfred Jodocus Kwak is ontstaan uit een Amerikaans sprookje, 'Drake's Tail', dat ik heb vertaald. Herman van Veen heeft er versjes bij gemaakt. Eerst zou het alleen een plaat met een speciale hoes worden, maar ze vonden het zo leuk dat het een prentenboek is geworden.'
De vervolgbelevenissen van de eend worden door twee Duitse striptekenaars gemaakt, ik heb Alfred Jodocus Kwak nooit contractueel vastgelegd. Anders kreeg ik nu een aandeel van de petjes, tandpasta, enzovoort die worden verkocht. Jammer, maar zo gaan die dingen, ik heb weer wat geleerd.'



Jacqueline Visser