Nieuwsblad van het Noorden
J.J.A.

MARKANT CABARETIER DIE AFWIJKT

Herman van Veen wil van publiek theater mensen maken

9 juli 1968

VOORDAT hij in feite begon, had hij er 600 voorstellingen op zitten: Herman van Veen, die met een alles omvattend begrip entertainment sinds oktober '67 een uniek kleinkunst-succes liet noteren. Met en als „HARLEKIJN" heeft hij de vaderlandse podia besprongen. Een bleke jongeman — 23 jaar, getrouwd, baby van twee maanden — die zich voor een optreden nauwelijks bijverft. „Grime gaat ten koste van je gezicht en de openheid. Ik laat me zien zoals ik ben en niet als een lekkere bruine vogel...."


Een kreet, die bij de vakmensen een vorm van afschuw verwekt, omdat het tegen de traditie indruist. In Herman van Veen is dat niet het enige waarin hij met cliché's breekt. Op het toneel is hij niet zo'n prater. Wél in gewone doen, met zitten en opstaan en voorspelen tijdens een gesprek op een zonnig terras aan het Paterswoldse Meer, op een ochtend na één van die broeihete avonden vorige week, toen een voorstelling in de Groninger Coendersborg een uit- puttingslag mocht heten.

„Ja, ik beweeg me nogal, meldt hij verontschuldigend. nooit om net rustig aan te doen. Ik geef me volledig en werk me het lazerus. Misschien doe ik meer dan anderen. O.K., het is een vak, maar voor mij komt er meer bij. Na 150 voorstellingen zit Harlekijn in deze vorm. Maar het gaat mijn hele leven door. Dit programma blijft altijd. Ik kom nooit met een nieuwe show. Als mens word je ook niet ineens nieuw. Het programma is voortdurend in beweging. Telkens laat ik 3000 exemplaren drukken, maar ze zijn aldoor uit de tijd. Er staat niet in wat er wel in zit. De mensen zullen in de verandering 40 of 50 procent nieuws ontdekken, als ze me in het nieuwe seizoen ontmoeten in de schouwburgen van Groningen, Drachten of Hoogeveen."


BERGBEKLIMMERSMENTALITEIT


Hij heeft een bergbeklimmersmentaliteit, wil van de ene top naar de andere. Bewust werkt hij aan een internationale carrière. Dat maakt deel uit van zijn zestig jaren-plan. Eerste ideaal van Herman van Veen is naar Engeland te komen, naar de theaters van West End. Een soort reclamefilmpje van hemzelf stuurt hij daarom de wereld door. En als hij ervan vertelt, is het zonder snobisme of gewilde rhetoriek.

Een volledig afgeronde conservatorium-opleiding met diploma zang en bijvak viool, levert hem de sociale zekerheid. „Ik kan me iets permitteren. Als het niet lukt, kan ik altijd de muziek induiken. Eigenlijk doe ik dit voor mijn plezier. Ik hoef geen compromissen te sluiten." Op de HBS al deed Herman van Veen veel aan creativiteit. Van zijn elfde jaar af studeerde hij viool, maar durfde er met geen mens over te praten. Nu wel. „Op het conservatorium wist ik wat ik wilde. Totaal theater. Zoveel mogelijk veelzijdigheid heb ik geprobeerd te ontwikkelen. Zang-muziek-beweging-mime. Met Laurens van Rooyen maakte ik een parodistisch muzikaal programma als een soort uitlaat tegen de strenge opleiding. Voor mij was muziek niet alles. Ik dacht aan andere, kleine dingen. Heb een voorkeur voor gekkigheid. Als ik bij een sonate een ernstig gezicht trok, kwam er gegrinnik uit de zaal. Ik ontdekte, dat veel ging ten koste van de oprechtheid. Men komt aan de mensen niet meer toe. Het hart wordt aan de kant gezet".


GELOOF IN LIEF ZIJN


Uit zijn ervaring diept hij de „beleving" op, waar alles om draait, nadat Herman van Veen in de zomer van 1967 zijn examen haalde, via talloze conflicten met zichzelf en zijn leermeesters, die niet konden inzien, dat zijn ernstigheid in de humor lag. Zijn eerste programma werd slecht ontvangen. Hij is het er mee eens. Na hard werken kwam hij in oktober terug. Nu met succes . Later ondersteund door t. v. en het grote publiek.

Het klinkt diepzinnig, maar het is niet zo bedoeld, als hij vaststelt:
„Het is een creatie tot eigen geluk. Tekst, muziek en presentatie 1iggeen geijkt vast, maar met de response van het publiek kom je tot een jofele prestatie. Vaktechnisch zijn er een hele stoot voorbeelden aan opbouw en afwerking, maar het gaat om de persoonlijke wending. Dat doen wat ik zelf voel. Ik geloof in het lief zijn voor elkaar. Politiek is narigheid. Die gebruik ik niet of zijdelings".


OEFENEN IN HET OPENBAAR


Over het vak: „Het is gecompliceerd, omdat het zo menselijk is. Ik ben exact wat mijn vak betreft. ledere avond weet ik, dat er iets de mist in gaat. Binnen een bepaald raam bepaal ik mijn uitbreidingsmogelijkheden. De plaats voor improvisatie is ook in dit vak waanzinnig belangrijk. Iets nieuws maken, is 'n kwestie van denken en memoriseren. Niet van stug doen of voor een spiegel oefenen, of zoiets. Ik doe bijna alles in het openbaar". Die tegenstelling tot de werkmethode van de „grote" collega's is een markant punt in de figuur van Herman Van Veen.
Het mooiste van hem is, dat hij met niets een heleboel doen kan.
„Die kant gaat groot worden", voor- spelt Van Veen zelf. Het zal liggen in de parodie, op het absurde van de realiteit. Fysiek doet en laat hij er het een en ander voor, om de sou- plesse te bewaren. Het programma houdt hem in conditie. Hij rookt en drinkt niet en matigt zich in de voeding.


TELEVISIESHOWS


Het theater wil hij benutten als''n verzamelplaats van mensen die uit gaan. Hij zal zich niet beperken tot het toneel, maar de hele ruimte, tot het balkon toe, gaan gebruiken. Het publiek wil hij als een eenheid han- teren.

Voor HERMAN VAN VEEN ziet de naaste toekomst er flonkerend — aanlokkelijk uit. Dit staat inmiddels vast, naast het zaalwerk met HAR- LEKIJN:

— Vier televisieshows, volledig verschillend, met film, een crazy story, chansons en een zaalreporta- ?e.

— In augustus als acteur in een speelfilm, uitgebracht door een in- ternationale produktiemaatschappij (BeIgisch-EngeIs-Duits).

— De spoedige verschijning van zijn eerste langspeelplaat. Een selec- tie uit HARLEKIJN, met arrange- menten van Gerard Stellaard, hele- maal op hem geschreven. *



J. J. A.