Nieuw Apeld. Courant
Ton Oliemuller

foto-uitgave "een voorstelling"


Herman van Veen vergat zijn mensen

9 juni 1979
Dit moet een verhaal worden over de mensen rond Herman van Veen, de talenten die hij zelf ontdekte dan wel kreeg toegewezen, maar die zich er in elk geval toe leenden om hem als een van de betere theatermensen aan zijn reputatie te helpen. Herman had het ook zelf kunnen schrijven, maar die gemiste kans heeft hij laten liggen, toen Unieboek bv te Bussum hem vroeg een boek te wijden aan zijn theaterwerk.


Dat ligt thans voor ons onder de titel ,,Een voorstelling" en bevat uitsluitend foto's van Herman-himself met hier en daar een naaste medewerker op de achtergrond. Eén pagina wordt gebruikt om de namen van Hermans rechterhanden te noemen. Verder vindt men verspreid over deze foto-uitgave teksten uit zijn laatste shows. Overigens telt dit boek slechts één liedje zonder einde: van Veen- Ivan-Veen-van-Veen-van Veen-tot- vervelens-toe, al gaat het stuk voor stuk om zeer fraaie foto's.


Erik


De sreer in Hermans shows wordt voor een belangrijk deel bepaald door de muziek. Dit boek bood hem ongezocht gelegenheid om uit te weiden over de voortreffelijke bijdragen op dit punt van Erik v.d. Wurff, die hij kent van het Utrechts Conservatorium en die hij in het openbaar kuste als er weer eens een gouden plaat te delen viel op naam van Van Veen.

Beter dan recensenten al sinds jaren doen, had Herman zijn muzikale kompaan kunnen omschrijven als de instrumentale ziel van de show. Erik heeft daar zelf altijd erg bescheiden over gedaan. Hij zei eens: „Het is nonsens om mensen te verheerlijken die muziek maken. De grootste componisten waren mensen die hun muziek als vak beoefenden. Je moet waar maken waar je voor wil staan, emotioneel gebonden zijn aan je artikel".

En dit artikel behelsde voor Erik al meer dan tien jaar meer dan alleen maar muziek. Hermans talent behoorde daar zeker toe, het begeleiden van diens invallen. Herman kan een hoop, maar teveel hooi op zijn vork zou hem kunnen opbreken. Daarom speelt hij zijn muzikale ideeën door naar Erik, die ze prompt samenvat in een melodisch geraamte, waarbinnen hij op zoek gaat naar de meest welluidende noten.
Op deze wijze vullen Herman en Erik elkaar al jarenlang op gelukkige wijze aan, maar waar Erik er niet de minste moeite mee heeft om Herman af te schilderen als de grote theaterman, zou het fraai gepast hebben als Herman in dit boek nu eens de verdiensten van Erik uit de doeken zou hebbcn gedaan. Hadden we het ook eens van een ander kunnen vernemen dan alleen maar van de recensenten, dan wel uit de paar bladzijden notenschrift van een van Eriks composities.


Sacksioni


Op dezelfde verstolen wijze krijgt Harry Sacksioni aandacht in dit boek, Harry de gitarist met zo ragfijn snarenspel, dat hij aan zijn verschijning in de shows van Herman eigen soloontredens. althans in Duitsland over- hield. Het Hamburgse ,,Abendblatt", schreef, dat Harry Sacksioni, Herman van Veens muzikale wonderknaap, het Hamburgse publiek regelrecht betoverde en dat het tijd werd voor eigen voorstellingen.

Dat kwam ervan, zodra Herman zijn serie voorstellingen in Duitsland had beëindigd. En toen Harry daar eenmaal alleen stond, overgegeven aan zijn muzikale overpeinzingen, zijn blik gericht op de vensters waaruit de muziek naar buiten stroomde, vergat het publiek Herman en zong het slechts de lof van Harry. Ook dit hebben we gemist in dit boek.

Men sprak van muzikale poëzie en van melodische geestigheid. Op zijn repertoire droeg Harry ook Beatle- nummers mee, die alle met fascinerend meesterschap, zo schreven de Duitse kranten, in de zaal werden gezet. Wonderlijk doet hierbij het vermogen aan om de wegstervende klank van zijn muziek in te vullen met tonen die deze klank opnieuw oproepen, hetgeen een betoverend zwevend, effect aan deze muziek verleent.


Rob


De foto's in dit boek komen uit de camera's van Rob Chrispijn en Jan Swinkels. Rob is bovendien een van de vaste tekstschrijvers van Herman van Veen en over deze Rob wordt in dit boek ook ternauwernood gerept. Op diverse elpees van Herman treft men liedjes van Rob aan. Het werd eerder geschreven hoe de gevoelswerelden van Herman en Rob in elkaar grijpen. Ze benaderen beiden de dingen vanuit zichzelf en niet vanuit enige opvatting hoe het zou moeten zijn Ze herkennen elkaar in elkaars werk. Ze hoeven niet eens dezelfde teksten te schrijven om toch achter elkaars ideeën te staan.

Men kan zeggen, dat zij geestelijk een paar vormen, ook al heeft elk voor meer intieme uitingen zich voorzien van een eigen toeverlaat. Dit leverde in het geval van Rob vaak de situatie op, dat Rob zong door de mond van Herman. Dit wordt door Herman niet tegengesproken, maar ter gelegenheid van dit boek had hij er best eens over kunnen uitweiden.


Anderen


Hermans shows krijgen veelal een uitgekiende belichting mee. Hier gaat veel denkwerk aan vooraf. Ook moeten getekende schema's met aanwijzingen voor elke afzonderlijke scène worden gemaakt. Op dit gebied heeft Herman uitgesproken vakmensen aan zich weten te binden. In zijn boek gaat hij echter niet verder dan een dergelijk schema af te drukken.

Verschijnt Herman op tv of in film dan houdt hij graag de regie in handen, ook al krijgt hij vakmensen toegevoegd. zowel in ons land als in België en Duitsland. Tien jaar geleden al, toen hij in België meespeelde in de film „Princess", kon hij voor de regie beschikken over de Belg Ralf Boumans, die het ook volgens zeggen van Herman helemaal in zijn vingers heeft.
Ralf was nadien behulpzaam bij het op de Belgische tv brengen van Hermans shows. Herman haalde hem als assistent-regisseur ook in zijn jongste, thans in aanmaak zijnde film „Uit elkaar". over het mislukte huwelijk van de kunstenaar Vincent.
Bij de opnamen in Scheveningen onlangs voor deze film vertelde Ralf dat hij graag met Herman werkt omdat deze altijd een duidelijke artistieke visie heeft op wat men onder han den heeft. Het is echter buiten kijf, dat Herman heel wat van deze Ralf geleerd heeft. En daarom zou ook Ralfs naam in dit boek niet misstaan hebben.

Bij het werk voor de Duitse tv, bijv. de kinderserie, was het al niet anders. Ook hiervan hield Herman zelf de regie in handen, maar hij zou niet hebben gekund buiten de bekwame inbreng van Duitse tv- en theatermensen als Manfred Feichter, Thomas Woitkewietz, Heinz Lindner en Hannes Böck. Ook deze namen zoekt men tevergeefs in dit boek, dat toch de bedoeling heeft iets te onthullen van de geheimen achter de schermen.

Theater vergt net als elders tien % inspiratie en 90% transpiratie, geleverd veelal door een team van mensen, die minder vaak in beeld komen dan de artiest, die onder de ogen van zijn publiek op het podium dit alles tot één groot gebeuren samenvoegt, dat men als bezoeker desnoods als een betovering kan ondergaan. Al die vele meedenkers en meedoeners gaan tijdens de voorstelling schuil achter de man die het brengt. Een boek als "De voorstelling" zou echter een openbaring moeten zijn over het aandeel der onzichtbaren aan een voorstelling.



Ton Oliemuller