Algemeen Dagblad
Mieke van Wijk

Herman van Veen:
"Mijn toekomst ligt achter me"

9 juni 2001




Zijn idealen zijn na dertig jaar geen spat veranderd. En zijn band met het publiek is sterker dan ooit. Hij heeft nu minder toeters en bellen nodig om meer te kunnen vertellen.

Artiesten zijn op hun best als ze niet langer worden voortgestuwd door bewijsdrang. Zelf zegt hij dat hij wat dat betreft nog een flinke route te gaan heeft, maar Herman van Veen (56) is een flink stuk op weg. "Dit is een ongelooflijk boeiende periode van mijn leven. Ik begin op een punt te komen dat ik met een volgestouwde koffer het toneel opkom, maar die nauwelijks meer hoef uit te pakken."

In de hotelkamer in Kiel zit dan ook een gelukkig mens. Voor hem op tafel ligt de Kieler Nachtrichten. De recensie van zijn optreden de avond tevoren lonkt vanaf de voorpagina. Ooit zong Herman van Veen hoe anders de wereld eruit zou zien als "hij kon toveren". Getuige de kop boven het verhaal schrijven onze oosterburen Van Veen daadwerkelijk een vleugje toverkracht toe: Clown Herman van Veen bezaubert sein Publikum". 2000 man - in leeftijd variërend van tiener tot tachtiger - zaten in de zaal te luisteren naar de band van de Lage Landen, die in vloeiend Duits zijn gevoelswereld bezong. Wat maakt dat het publiek tijdens zijn tournee "was ich dir singen wollte" in zulke groten getale komt opdagen? Het antwoord op die vraag is volgens de bewonderaars van Van Veen verrassend eenduidig. Bijna unaniem roemen ze zijn markant eigenheid. Daardoor zou hij met geen enkele andere theatermaker, cabaretier of muzikant te vergelijken zijn. De een typeert hem als een stemkunstenaar die met gemak alle toon-hoogten aankan; de ander vindt het scala van gevoelsuitingen uniek ('van teder tot fel") waarmee Van Veen zichzelf op het toneel durft bloot te geven.

Omdat Van Veen vrijwel altijd volle zalen trekt, concludeert hij dat wat hij anno 2OO1 op het podium doet nog steeds springlevend is. "Ik heb tegenwoordig minder toeters en bellen nodig om meer te kunnen vertellen. Dat is een schitterende gewaarwording. Vroeger zag ik dat bij Tommy Cooper. Daar snapte ik toen geen lor van. Nu begin ik het zelf aan den lijve te ondervinden. Zo'n dertig jaar geleden zat ik in het Palladium in Londen bij hem in de zaal. De man kwam open grijnsde slechts. De zaal reageerde als een branding. De lachgolven schuimden hem tegemoet. Ik wist niets van de geschiedenis van die man en sloeg dat met verbaasde ogen gade. Hoe hij door anderhalf uur vrijwel niets te zeggen en bijna niets te doen gigantische lachexplosies in die zaal teweegbracht. Werkelijk formidabel. Hij deed geniaal niks. Pas nu begrijp ik dat hij dat fantastische effect te danken had aan de fratsen die hij in de decennia daarvoor op het toneel had uitgehaald. Zoals ook Toon Hermans op een gegeven moment alleen nog maar zijn blauwe ogen hoefde te laten zien en het woord 'theemuts' hoefde uit te spreken om vervolgens de zaal zelfde rest te laten invullen."

Het door zijn critici geopperde verwijt dat Van Veen door de tijd zou zijn ingehaald en dat hij met zijn idealen in de jaren zestig is blijven steken, doet hem zijn schouders ophalen. Vijftien jaar geleden zou zo'n opmerking me nog van mijn stuk hebben gebracht. Nu niet meer. Ik heb mijn vorm gevonden. Nooit in mijn leven heb ik last gehad van het 1 wanna be like you-syndroom. Het besef dat het de bedoeling is naar je geweten te luisteren en trouw te blijven aan je eigen normen zit diep in mij verankerd. Een authentiek artiest spiegelt zich nu eenmaal niet aan de tijdgeest Put puur uit zijn innerlijk. Ik heb me nooit beziggehouden met de vraag of het onderwerp dat ik bezing politiek correct is of en vogue. Daar trek ik me niets van aan. Mijn voorstelling is een rechtstreekse vertaling van mijn belevingswereld. Het is precies zoals Frank Sinatra ooit tegen me zei: dat wij artiesten zingen over een ervaring die we hadden toen het publiek er niet bij was. Door die eigen beleving zo waarachtig mogelijk te vertolken kun je anderen daar in een later stadium alsnog deelgenoot van maken. Ik krijg een enorme stoot zuurstof als uit de reactie van het publiek blijkt dat mijn emoties worden herkend en gedeeld. Dat genereert een gigantisch geluksgevoel."

Het warme onthaal dat hem tijdens zijn Duitse tournee ten deel valt, is geen uitzondering. In Engeland, Frankrijk, Zwitserland en België gebeurt hetzelfde. Ook de Nederlandse pers uitte zich een klein halfjaar geleden in louter superlatieven over Een man, een gebaar, een lied. Twee jaar geleden was de teneur beduidend anders. Niet alles wat Van Veen aanraakt, verandert in goud. De kritieken op zijn speelfilm Nachtvlinder waren vernietigend. "Ik kreeg ongenadig op mijn flikker Natuurlijk voelde ik me daardoor gekrenkt. Toch heb ik er geen spijt van dat ik die film heb gemaakt. Al was het alleen maar omdat de intentie deugde die eraan ten grondslag lag. Ik liep al jaren met het idee rond. Het verhaal was bedoeld als aanklacht tegen hebzucht èn macht. Mensen die bepaalde zaken geloven en anderen die datmaar onzin vinden, zijn niet zelden bereid elkaar daarvoor de hersens in te slaan. Bepaald geen achterhaald thema." Alle goede bedoelingen ten spijt, de complexe symboliek van het middeleeuwse kostuumdrama sprak slechts een klein publiek aan.

Als van Veen op het toneel staat, vereist het een zekere souplesse om zijn clowneske capriolen en gedachtesprongetjes te kunnen volgen. Zo lokt zijn ironische vraag: wat denkt de bal van het spel alleen in voetbalkringen de reactie uit: 'De bal denkt niet!' Van Veen riposteert: "De clown die ik voor een deel ben, voelt zich gebonden aan de wetten van de logica. Die geniet er juist van! denkkaders los te laten en van perspectief te veranderen. Omdat bevrijdend en blikverruimend werkt. Die ervaring deel ik graag met mijn publiek. Hoeveel mogelijkheden snijdt een mens niet af door alles wat niet past in de ganbare redeneertrant onmiddellijk onbestaanbaar en onmogelijk overboord te gooien? Ik wil anders naar de dingen kijken. Met verbazing en nieuwsgierigheid.Net als AIfed Jodokus Kwak die als een geadopteerd kind de hele wereld door reist en niets anders doet dan vragen stellen, zal ik me mijn leven langblijven verwonderen.

Natuurlijk is alles wat ik denk en zeg subjectief. Dat kan niet anders. Het is een kolossaal misverstand te denken dat er mensen zijn die objectief waarnemen. Er zijn er wel die dat pretende ren, maar zij beseffen kennelijk niet dat ze altijd vanuit hun eigen optiek redeneren. Niemand heeft de wijsheid in pacht. Noch degenen die zich de persoonlijke vrienden van God noemen, noch de wetenschappers die vlijtig proberen het leven te ontraadselen. Hun bevindingen zijn de moeite waard, maar ze ontmoeten een voortdurend wijkende horizon. Eigenlijk vind ik dat groots. Het legitimeert mijn mateloze bewondering voor het leven. Hoe interessant het intellectuele gezichtspunt ook is, het is altijd afhangkelijk van de beperkte kennis van het moment. Wat vandaag als wetenschappelijk feit geldt, blijkt overmorgen alweer achterhaald. Vandaar dat iksta voor de intuïtieve benadering. Die is in de praktijk voor mij een betrouwbaarder bron van kennis. Het is een andere vorm van weten, een vorm die niet onderhevig is aan wisselingen. Je moet erop durven vertrouwen."


Vorig jaar overleden betrekkelijk kort na elkaar zijn ouders. Herman van Veen: «Hun verscheiden is een ontzaglijk verdriet. Vijfenvijftig jaar lang vormden zij mijn thuis. En dat begrip omvatte in ons gezin heel veel. Het klinkt misschien wat merkwaardig als ik zeg dat de diepte van die pijn tegelijkertijd een groot geluk is. Toch voel ik dat zo. Omdat het een bevestiging is van de hechte band die we hadden. Kort na hun dood werd ik geconfronteerd met een verbijsterende leegte. Maar een van de voornaamste redenen waaom ik me nu zo volkomen op mijn gemak voel, is dat er onverwacht een klein wonder is gebeurd. Ik ben mijn ouders niet echt kwijtg Ik kan het je niet uitleggen, het laat zich niet in woorden vatten. Het is geen kwestie van geloven, maar van innerlijk weten. Diep schuilt de zekerheid dat ze er op de een of andere manier nog zijn. En dat is een even zuiver als fantastisch gevoel. Het openbaarde zich doordat de lucht ineens ontzettend opklaarde en ik een vrede voelde die ik nog nooit had ervaren. Ik meende weleens eerder signalen opgevangen te hebben van mensen die er niet meer waren, maar dat redeneerde ik meestal weg. Omdat je dat met je boeren verstand niet kunt bevatten. Maar dit is me echt overkomen.Het is niet een of andere draai die ik er zelf aan geef om het verlies draaglijk te maken. Anders dan de sceptici zullen vermoeden, houd mezelf niet voor de gek. Vanzelfsprekend zullen velen hierover hun wenkbrauwen fronsen en het etiketje 'vaag' weer uit de kast halen. Maar dat tast mijn persoonlijke ervaring niet aan. Ik put er troost uit, en dat is de reden waarom ik het vertel. Om anderen die een soortgelijk verdriet doormaken een hart onder de riem te steken.Zelf heb ik ook een tijdje geworsteld met de angst voor de dood. Maar zoals dat gaat met angst die je toelaat: hij verdwijnt. De dood van mijn ouders heeft niet het schrikbeeld opgeroepen dat ik de volgende in de rij ben. Ik kijk nu anders aan tegen de eindigheid van het bestaan. In zekere zin ligt mijn toekomst achter mij: het traject dat ik tot dusver heb afgelegd heeft me gevormd, en die vorm is bepalend voor wat er nog vóór me ligt."

Het mooie van ouder worden is dat je in toenemende mate op jezelf gaat vertrouwen. Het impliceert dat je een dikke huid krijgt tegenover honend commentaar van eventuele afzeikers. Zoals mensen die suggereren dat ik niet met beide benen op de grond sta. Ik een zwever? Schei toch uit! Hoe hardnekkig de kleefkracht van zo'n etiket ook mag zijn, het dekt de lading niet. Mensen die dat beweren, kennen me gewoon niet. Ik zal nooit zeggen dat sarcasme me volkomen koud laat, maar ik probeer het te negeren. Cynisme is de stem van het onvermogen. Het is de verbittering zelf die spreekt. Daar wens ik niet in mee te gaan, het werkt verlammend en mondt uit in apathie. Nog altijd geloof ik dat de mens goed is. Nee, ik steek mijn kop niet in het zand. Het ontgaat me heus niet dat menigeen tot de bizarste daden in staat is, maar dat geldt uitsluitend voor degenen die zichzelf wantrouwen. Niet luisteren naar hun geweten. Verder waag ik me niet aan een analyse; ik wil me niet bezighouden met de negatieve aspecten van de mens. Ik wil me concentreren op zijn kracht, niet op zijn onmacht. Mensen die dat wel doen, verliezen onderweg hun idealen. Dat vind ik uitermate triest.

Ik ben een praktisch ingesteld mens. Ik wil mijn gedachten niet alleen op het toneel bezingen, maar ook concreet vorm-geven. Hoewel ik trots ben opwat we met de stichting Colombine door keihard werken tot stand hebben gebracht, sla ik mezelf daarvoor niet op de borst. Mensen die met eigen ogen de resultaten hebben gezien van de ziekenhuis- en scholingsprojecten die we in Zuid-Amerika en Afrika hebben gerealiseerd, laten zich daar niet fleerbuigend over uit. Dat gebeurt alleen door degenen die er amper iets van afweten. Ik begrijp dat wel. Je kunt je eigen passiviteit slechts legitimeren als je onderuithaalt wat een ander wel doet.
Het delen van mijn inkomsten beschouw ik als mijn morele verantwoordelijkheid. Ik verdien goed. Heb een mooi huis, een prachtige viool en geen schulden. Wat ik bezit, bezit ik echt. Maar mijn grootste rijkdom schuilt in het geluk dat de uitoefening van mijn vak me bezorgt.

Ik voel me volkomen thuis op de route die ik heb gekozen. Als muzikant maak ik nog steeds met even veel plezier muziek als toen ik naar mijn eerste vioolles ging. Alleen, wat ik nu ten gehore breng, klinkt beter omdat ik onderweg mijn techniek heb bijgevijld. Verder ben ik nog net zo geëngageerd als toen ik begon. Sta ik nog altijd voor dezelfde waarden. Ik heb inmiddels een band opgebouwd met mijn publiek. Dat zorgt voor een zekere vertrouwdheid die verdomd goed aanvoelt."



Mieke van Wijk