de Tijd
Frans van Deijl

Portret van Herman van Veen

27 apr 1990

De Nederlandse amusementsindustrie is een van de weinige sectoren waarin nog een zekere verzuiling bestaat. Aan de voorkeur voor cabaretiers en andere kleinkunstenaars valt in het gewone menselijke verkeer nog wel eens de 'kleur' van een gesprekspartner te herkennen. Hebben we te maken met een uitgesproken liefhebber van Freek de Jonge, Kees van Kooten en Wim de Bie, dan is dat of een linkse intellectueel of iemand die daarvoor wil doorgaan. Bij Youp van 't Hek passen meer de havo-klanten en aanhangers van Toon Hermans horen tot de categorie brave ouderen en ouwelijke jongeren. Mensen die van Seth Gaaikema houden, heb ik nooit ontmoet en ik meen dat dat geen groot gemis is. (Hoewel, Gaaikema is in bepaalde kringen zo evident fout dat het weer leuk wordt te zeggen dat Gaaikema sterke teksten heeft en best aardig kan zingen).


De bewonderaars van Herman van Veen zijn moeilijker te karakteriseren. Dat heeft weinig met hen en alles met de Utrechtse cabaretier te maken. Na een langdurige wereldtoernee, is Van Veen terug in Nederland met een nieuwe show. Die is tot 26 mei te zien in het Amsterdamse Carré en daarna in andere plaatsen. De eerste lovende kritieken hadden één ge-meenschappelijke constatering: Van Veen is niet meer die weeïge nitwit van een paar jaar terug, hij is weer die geniale clown uit het begin van zijn carrière.

Herman van Veen is in Nederland nooit zo uitzonderlijk populair geworden als bijvoorbeeld in Frankrijk, Duitsland en België. In Nederland luidde de kritiek dat Van Veen tussen alle kwaliteit vaak ook 'sentimentele ellende' voortbracht. Menig criticus vond dat hij met een aantal jeugdprogramma's zijn talent vergooide aan de minst eisende doelgroep van 16- tot 21-jarigen. Men meende bovendien dat hij getuige de quasi filosofische voordrachtjes en vage metaforen die hij in zijn shows gebruikte. Van Veen: "Je moet solidair zijn met de goeie kant. Maar wat is de goeie kant in godsnaam? Kan iemand mij dat zeggen? Is het de Rus of de Amerikaan? Wat is de waarheid? Waar is de werkelijkheid? Die werkelijkheid staat in de tuin".
Verslaggever. "Ik haak even af'.
Van Veen: "Dat is een berk".
Verslaggever, ???
Van Veen: "Die is rond, dat is een cirkel, een geheel, dat is wat ik begrijp".'

En in Vrij Nederland, over Waar is de dood van Pierlala: 'Ik begin met vioolspel. Een partita van Bach. voordat het doek opgaat. Verwarrend voor wie denkt: wanneer komt nou de grap. Als het doek opengaat verandert een lichtcirkel in een groot rond gat dat met kranten is dichtgeplakt. Daar doorheen breekt de dood van Pierlala, die een grote spiegel laat zakken. Dat is de essentie. Ik wil dat ze iets begrijpen wat ik nauwelijks zelf begrijp'.
Het Algemeen Dagblad vroeg hem eens waarom hij zich vaak zo onbegrijpelijk, zo vaag uitdrukt. Daarop antwoordde | hij: 'Toen ik ooit zong: "ik heb dat tedere gevoel...", kreeg ik te horen dat ik vast wel homoseksueel zou zijn (..)'.

En in VN: 'Ik ben niet zweverig zoals wordt beweerd. Mijn timbre is mild. Als je zingt zoals ik lijkt het misschien zoet maar in die koesteringen zitten heel felle accenten die absoluut functioneel zijn, waardoor een andere dimensie wordt bereikt. Aan die code is men niet gewend. Je moet blijkbaar je overtuiging schreeuwen wil je verstaanbaar zijn'.

Of Van Veen nu zweverig is, sentimenteel of wat dan ook, in het buitenland storen ze zich er in ieder geval nauwelijks aan.
Herman van Veen is een aframmeling van Woody Allen, Charlie Chaplin en de Marx Brothers ischreef de Nuregnberger Zeitung. Hij is zanger, muzikant, poeet, pantomine speler,danser,toneelspelerin een persoon - bovendien is hij de dorpsgek en een dromerige rattenvanger'. En Le Figaro noemde Van Veen een 'fenomeen'. De recensent van L'Humanité vond Van Veens voorstelling zo mooi dat hij er van ging huilen. De Belgische pers was ook al zo vol van hem. 'Van Veen, drie jaar later. Het verhaal van goeie wijn' (De Morgen). Het Volk schreef: 'Lang niet iedereen is in staar de stadsschouwburg muisstil te krijgen'.

Hoe kan het dat Van Veen in die landen wel erkenning heeft en in eigen land in verhouding te weinig of helemaal niet? Misschien schuilt het antwoord wel in een recensie van Frank Rick van de New York Times, naar aanleiding van Van Veens toernee door de Verenigde Staten in 1982 die wegens financiële problemen voortijdig moest worden afgebroken. Rich noemde het 'armzalig wat Van Veen doet. Hij valt zijn publiek lastig en is onuitstaanbaar prekerig met zijn pleidooien voor vrede, verdraagzaamheid en solidariteit en zijn hekelen van de werkloosheid. Van Veen is een invaller als Charles Aznavour niet beschikbaar is'. En de Süddeutsche Zeitung schreef in een voor het overige lovende kritiek: 'De moralist Van Veen zou voor mij best thuis mogen blijven'.

Misschien wordt 't met Herman van Veen hier in Nederland toch nog wat als hij inderdaad niet meer de Veronica-dominee maar meer de clown zou uithangen.



Frans van Deijl