HET VRIJE VOLK
Peter Slavenburg

POL, het klapstuk van de opening

9 april 1988

Terwijl een hele horde bouwakkers nog de laatste hand moest leggen aan de Schouwburg, werkte het RO Theater in de betonnen catacomben van dat nieuwe gebouw al aan de productie waarmee de Schouwburg wordt geopend. In februari en maart werd gerepeteerd voor POL, een moderne opera geschreven en geregisseerd door Jos Thie en Antoine Uitdehaag, op muziek van Erik van der Wurff en Herman van Veen.

Het bleek even wennen. De overzichtelijke ruimte van Hal 4, de oude stek van het RO Theater was nu eenmaal vertrouwd terrein, de nieuwe, nog niet echt voltooide schouwburg moest dat nog worden. Vanzelfsprekend biedt het nieuwe onderkomen aanzienlijk meer mogelijkheden dan de voormalige produktiehal van het gemeentelijk Waterleidingbedrijf. Maar waar laat een mens zijn jas? Waar zit het knopje voor het licht en hoe, in hemelsnaam, vind je de repetitieruimte?



Georganiseerde chaos is de eerste indruk die zich opdringt. Op het buitengewoon grote en tevens buiten-gewoon lege speeloppervlak in de nog naar verf ruikende schouwburgzaal loopt een groep acteurs onzeker rond, wachtend op de dingen die komen gaan. Vanuit de nok van de toneeltoren klinkt gezang: geen operazanger die alvast even komt oefenen, maar een schilder of timmerman die die nog een laatste klusje opknapt. Een stokoud vrachtwagentje, voor de gelegenheid voorzien van een elektromotor, is er de oorzaak van dat voor het eerst op het toneel gerepeteerd dient te worden. Het ding kan onmogelijk de Studio, de vaste repetitieruimte binnengereden worden.

Ook elders in zaal zijn bonkige mannen aan het werk met schroevedraaier, kwast of boor. Het is, om precies te zijn, een pokkeherrie en tot overmaat van ramp dwalen er nu en dan nog groepen Rotterdammers over het toneel: mensen die een rondleiding krijgen door de nieuwe Schouwburg.

Regisseur Antoine Uitdehaag roept zijn acteurs en actrices tot de orde: "Okay, ik begrijp dat de concentratie vanmorgen moeilijk te vinden zal zijn. Dat geeft niet, jullie moeten alleen maar even aan die auto wennen. Straks gaan we verder in de Studio."

Huub van der Lubbe, de titelen hoofdrolspeler klimt in de cabine van het verroeste wagentje. Het ding kreunt en steunt, maar valt niet om. Een technicus geeft uitleg en voegt er aan toe: "Niet te lang rijden anders brandt de bedrading door". Onder de motorkap spettert een vonkenregen wanneer 'Pol' gas geeft. En de draaicirkel van de antieke auto is ook al groter dan verwacht werd. De scène krijgt evenwel al snel de nodige vorm. Een eenzame accordeonist staat in de grote orkestbak, waar tijdens de voorstelling een flinke band zal spelen. Het zingen van de acteurs gaat niet best: het zit er allemaal nog niet lekker in, maar in dit stadium is dat geen probleem. Van belang is de enscenering: iedereen moet weten waar welke beweging begint en waar ie eindigt. En dat lukt al snel.

Wat oudere dames die zich stiekem hebben losgemaakt van de zoveelste rondleidingsgroep, nestelen zich knus op het balkon in de schouwburgzaal. "Hmmm, dit wordt dus de eerste matinée-voorstelling," mompelt Antoine Uitdehaag. De scène wordt opnieuw doorgenomen en zowaar: vanonder de bontmutsen en destijds elegante hoedjes op het balkon klinkt een bescheiden applaus. Uitdehaag kondigt de pauze aan.


De lunchpauze van acteurs gaat niet gepaard met verfijnde broodsoorten, koude kip en gerookte zalm. Er is verse koffie, dat wel, maar verder bestaat de lunch uit zelf meegebrachte boterhammetjes uit een plastic zakje. De meeste actrices beperken zich tot drie radijsjes en een hapje komkommer. Er worden wat grappen gemaakt, anekdotes verteld, maar de sfeer is zeer ingetogen en iedereen blijft geconcentreerd. Sommige acteurs trekken zich terug in een hoekje, bladerend door het script, of voor zich zelf zachtjes één van de songs uit Pol zingend. De pauze duurt trouwens nau-welijks een half uur en sommige spelers wekken de indruk alsof ze zelfs dat nog te lang vinden.

Middag in de Studio. Een grote ruimte, diep weggestopt in de buikholte van de Schouwburg. Slechts bereikbaar via een onnavolgbaar systeem van gangen en minstens een dozijn deuren. Onderweg zijn er al waarschuwingen die aandringen op grote stilte, niet storen tijdens repetitietijden, enzovoort. Er is ook een korte weg, maar wie daar gebruik van maakt komt onverhoeds midden op de speelvloer terecht. En dat is verboden, want in de Studio heersen Tucht & Orde. De Studio, waar de spelers het grootste deel van de dag doorbrengen, is geen aangename ruimte. Er mag gegeten, gedronken noch gerookt worden. Er schijnt een onbarmhartige hoeveelheid neonlicht. De lucht is te droog en permanent is een irritante fluittoon hoorbaar, die veroorzaakt wordt door tocht. In die ruimte moet het allemaal gebeuren, in de Studio krijgt Pol zijn vorm.

Een paar constructies van spaanplaat geven ruwweg het decor aan: de kade, de vrachtwagen, een rechtszaal. De acteurs spelen in hun eigen kleren: traningspakken, maillots, gympen. Slechts enkele requisieten helpen hen zich in te leven in hun rol: een hoed. een omslagdoek of wandelstok. Huub van der Lubbe loopt - "om te wennen" - al dagen rond met het ooglapje dat hij tijdens het stuk moet dragen. Naarmate de week vordert wordt dat meer. Aan het slot van van de derde week dragen sommigen van hen zelfs al dummy's van de microfoon en het zendertje die zij tijdens de uitvoeringen zullen dragen.

Jos Thie begint een dag later de repetitie van Scène 6 met een korte toespraak. "Het is de bedoeling dat er twee van jullie met een paar vaten naar beneden komen zakken. Alsof je met die vaten met een kraan uit het ruim van een schip wordt gelost. We beginnen natuurlijk omgekeerd: we zetten jullie op het toneel in een net dat omhoog getrokken wordt, de toren in. Zodra de gordijnen open gaan en de scène begint worden jullie neergelaten. Maar ja, het is wel hoog, een meter of tien." De acteurs mompelen.
Thie vervolgt: "We hebben natuurlijk een paar veiligheidsmaatregelen: die zijn trouwens verplicht met het oog op de verzekering. Jullie hangen in een soort harnas, zodat je niets gebeuren kan. Mocht er iets fout gaan met het net, blijf je toch nog hangen."

De chaos verandert opmerkelijk snel in structuur. De acteurs spelen scène 6 voor de eerste maal: script en bladmuziek in de hand. Thie en Uitdehaag geven aan waar de spelers moeten staan en waar de decorstukken zich zo'n beetje bevinden. De pianist, in een hoekje van de Studio, geeft vier tellen vooraf en de wagen gaat op weg. Haperend, aarzelend, met veel onderbrekingen. Een onbedoelde persiflage op Medisch Centrum West. Dat mag in dit stadium, het moet misschien wel en in elk geval kan het niet anders. Bij de tweede doorloop echter gaat hetstukken vlotter en wordt het al leuk om naar te kijken. De spelers weten waarze heen moeten lopen, beginnen al te acteren, bouwen kleine grapjes in en vinden al zingend de juiste toon. Lex Goudsmit fluistert Huub van der Lubbe in, dat hij misschien beter met de knóp van zijn wandelstok op de balustrade kan tikken, dat is net iets sterker. Pol probeert het: en weer is er een kleine verbetering aangebracht. Zo krijgen honderden details de aandacht die ze nodig hebben.

Bij de derde poging wordt het echt toneel, theater zelfs. Er worden voorstellen gedaan om dit zo en dat zus te doen, er wordt geëxperimenteerd met de timing. En er wordt gespeeld. Wanneer het echte spelen even stil ligt, slaan vooral de jongeren in het gezelschap aan het dollen. De ouderen (Lex Goudsmit, Ramses Shaffy en Marjol Flore) houden zich enigszins afzijdig. De jongeren echter (onder wie hoofdrolspeler Huub van der Lubbe, Lotte Bovi, Mare Drost en Hajo Bruins), beschikken kennelijk over onbeperkte energie.

Twee weken later. Antoine Uitdegaag adviseert enthousiast: "Ga even in de zaal kijken, het wordt prachtig!" Inderdaad: op het toneel ligt inmiddels een bedrieglijk echt lijkende kade van keien: kinderhoofies in goed Rotterdams. De schilders hebben plaats gemaakt voor theatertechnici. Ze sjouwen zich een ongeluk of staan met de handen in de zij omhoog te kijken, de toneeltoren in. POL wordt een spektakelstuk: behalve de twee acteurs zal er tijdens de voorstelling nog heel wat meer uit die toren naar beneden komen.

De acteurs en actrices echter verblijven nog altijd in de Studio. Het is er onveranderd te licht en te droog maar de fluittoon is nauwelijks meer te horen, omdat er voor de gelegenheid wordt gerepeteerd met de volledige band onder leiding van Erik van der Wurff. Pauken bonzen, de synthesizer fluistert en buldert. Het gaat om een zogenoemde 'doorloop', een repetitie waarbij het gehele stuk doorgenomen wordt. Alleen de delen waar bij tijdens de uitvoeringen een groot koor te pas komt worden overgeslagen. Van dollen is vrijwel geen sprake meer. De scènes volgen elkaar in hoog tempo op: er wordt keihard gewerkt.

Scène 6 verloopt nagenoeg vlekkeloos. Er is de weken daarvoor eindeloos geschaafd aan de timing, de enscenering en de kleine en grote ge-baren die een script tot een toneelstuk maken. Hoe kaal ook - van decors en kostuums is nog altijd geen sprake - het stuk staat. Het is leuk waar het leuk moet zijn, of dramatisch als dat aan de orde is.
Maar te bakkeleien valt er genoeg. De zangpedagoge neemt iedereen onder handen, Jos Thie vindt dat er nog niet voldoende concentratie is, Herman van Veen wil nog eens praten met de regisseurs. Het loopt inmiddels tegen vijven en voor de zelfde avond staat er nog een doorloop - met koor en figuratie - op het programma. Er is nog een maand te gaan tot de première. Een periode van schaven en schuren, duwen en trekken, zweten en zuchten om tijdens de voorstelling de indruk te kunnen wekken dat het allemaal moeiteloos gaat.



Peter Slavenburg