Limburgs Dagblad

Herman van Veen weer ruimschoots een voldoende

9 april 1977
Tweeëneenhalf jaar na „En Nooit Weerom" is deze maand het eerste studiodubbelalbum van Herman van Veen (HarIekijn/Polydor) verschenen. Herman van Veen maakte de muziek van „Overblijven" samen met Erik van der Wurff en met bijdragen van Harry Sacksioni. De teksten kwamen tot stand in eenzelfde nauwe samenwerking met Rob Chrispijn tot stand. Vanzelfsprekend werkten aan deze produktie Herman van Veens vaste medewerkers mee: Harry Sacksioni, Hans Koppes, Martijn Alsters, Ger Smit en Erik van der Wurff. Daarnaast werd een beroep gedaan op het koor Collegium Vocale uit Gent, de sopraan Marjanne Kweksilber, het Nederlands Saxefoon Kwartet en het gemengd bejaardenkoor Het Winterkoninkje uit Weesp. De opnamen voor de dubbelelpee werden gemaakt in de Dureco Studio te Weesp en in de CTS studio in Londen, waar het merendeel van de zang werd opgenomen en de banden werden gemixt. Kortom, Herman van Veen pakt het degelijk en verantwoord aan.


Dat was ook hard nodig. Zijn laatste theaterproduktie „Herman van Veen en Andermans in de Pijnshow" miste eigenlijk alles wat we van Herman van Veen mogen verwachten. De liefhebbers van Herman van Veen zaten te wachten op iets nieuws, vooral op nieuwe liedjes van van Veen. Met deze dubbelelpee komt Herman van Veen ruimschoots aan die behoefte 'tegemoet, sterker nog, hij laat horen in de achter hem liggende tien jaar nog niets aan muzikale originaliteit te hebben ingeboet.

De elpee opent met een kort, lief Zuid- afrikaans kinderliedje, ingetogen door Herman van Veeni gezongen en sober op de piano begeleid door Erik van der Wurff. Daarna twee bijzonder knappe werkjes waarin van Veen zich manifesteert als een knap tekstschrijver. Het schitterende liefdesgedicht „Hoe Dikwijls" en het cynische „In Het Midden" waarin van Veen het huwelijk tussen man en vrouw ter discussie stelt. „Ze leven gelukkin langs elkaar" is zijn bittere kijk op het huwelijk. Dit nummer is verpakt in een speels tubarefreintje. "Prikkeldraad"is een gezongen tekst uit de bundel van Hetty Vogelsang die zij schreef voor Amnesty International. Op kant vier komen we nog zo'n pakkende aanklacht tegen („Prikkeldraad"). Na "Afscheid van de Man" wat een beetje uit de toon valt, als afsluiting van kant een „De Fiere Pinksterblom" een volksliedje van Terschelling.

„Hebben en Houwen" is weer zo'n imponerend liefdesliedje van van Veen met afwisselend fijn viool- en gitaarspel. „Omaatje" is uit het toneelstuk Jukebox 2008 van van Veen: begeleidt door het orgel etaleert Herman van Veen een jeugdherinnering. Het vrolijke „Na Negen Maanden" waarin een verbazingwekkende eenheid tussen muziek en tekst is verkregen, weer een kinderliedje „Pudding". Het begint met de regels: „Ik zal mijn kast opruimen en pappa niet vermoeien met vragen over sex": de muziek versnelt en de jeugd en het volwassen worden muzikaal gebracht. „Diane" is een kritische, cynische kijk op het artiestenvak:
„Ik ben nog niet rijp, maar wel commerciëler". Kant twee sluit met „Wiegelliedje II" met de sopraan Marjanne Kweksilber.
„Vroeger Moest Ik" heet het ope- ningsnummer van kant drie wat in menig opzicht aansluit op „Diane":
„Vroeger moest ik twee keer groeten voor iemand mij zag, nu klopt men mij op de schouder". In "dovemansoren" staat de angst centraal. Een fijn nummer met een eerlijke tekst van Herman van Veen. Het swingende „Stokrozen" gaat over de direkteur op zijn hoge stoel: opnieuw een bittere kijk op de hedendaagse maatschappij van een bewust artiest. De hang naar vroeger en het kind-zijn, wat in veel van van Veens liedjes te beluisteren valt, is het thema in „Dyaethyl": „Ik hield van hinkelen, stond mijn verstand maar stil". Met spattend vioolspel van van Veen zelf wordt kant drie afgesloten in het Vlaamse volksliedje „Tijn".

„Kunst" is weer een wondermooi liefdesliedje evenals het nummer „Stilleven" met enkel orgelbegeleiding. Onderwerp in het stilleven van Herman van Veen is een centrifuge van 45 cm breed, 59 cm diep en 85 cm hoog. „Dan Bel Je Mij Toch" is een boeiend instrumentaal nummer met viool, bas en orgel. Met het laatste pakkende chanson „In De Wieg Gelegd" maakt van Veen een einde aan zijn omvangrijke werkstuk.

Resumerend mag ik gerust zeggen dat "Overblijven" een in alle opzichten goede elpee is. Misschien wat té veel van het goede, vier plaatkanten vol, maar voor een aandachtige luisteraar die het voor zichzelf een beetje d seert, aangrijpend en bij vlagen hartverscheurend.


Van Veen heeft bewezen dat hij nog steeds de beste is in zijn genre van het Nederlandstalige lied.