De Noord-Amsterdammer

Wat is er aan de hand met Herman van Veen?

9 maart 1973

Wat is er toch aan de hand met Herman van Veen? Hij heeft een prachtige stem, hij is muzikaal uiterst begaafd, hij kan zich redelijk goed over het toneel bewegen en hij wordt bijgestaan door een aantal voortreffelijke musici. Kortom, als er iemand is die een avond perfect showwerk zou kunnen verzorgen, dan is het Herman van Veen. Hoe komt het dan dat ik na de Amsterdamse première van zijn nieuwe programma enigszins gedeprimeerd theater Carré verliet?


Ik denk dat het komt doordat Herman van Veen zich er niet toe wil beperken een perfecte show te maken, maar er eerst en vooral op uit is zijn persoonlijkheid voor het publiek te etaleren. En dat heeft tot gevolg dat hij enerzijds te weinig aandacht besteedt aan de opbouw van het programma.
Een voorbeeld: ergens in het programma zit een klein toneelstukje, waarin Herman van Veen een jongetje speelt dat trots zijn nieuw gekregen speelgoed laat zien aan een denkbeeldig vriendje. Als het vriendje dan óók met het speelgoed wil spelen, wordt Herman van Veen vreselijk boos, raapt zijn spullen bijeen en loopt stampvoetend weg, onderwijl uitroepend: „Het is van mij, daar mag jij niet aankomen!" Uit.

Een kleine anekdote, vrijwel zonder pointe, niet bijzonder komisch of indrukwekkend. Maar uit de nadruk waarmee het gebracht wordt, blijkt dat Herman van Veen wel degelijk van mening is dat hij met deze scène iets diepzinnigs of poëtisch heeft gezegd. En dat is niet zo. Een dergelijk scènetje krijgt pas betekenis wanneer het in een bepaalde context is geplaatst. En die context ontbreekt geheel.
En zo is het met alle teksten in het programma: het zijn losse invallen, soms maar een paar woorden over onderwerpen met een poëtische lading —kinderen, bloemen, eenzaamheid, sprookjes, heimwee etc. — en er is geen enkele poging gedaan al die losse invallen te rangschikken en bijeen, te brengen tot een zinvol geheel. _ Dat is althans de indruk die ik er als toeschouwer van overhield.

Voor de liedjes gelden deze bezwaren minder. De teksten van de liedjes zijn soms lang niet slecht (maar wel vaak moeilijk te verstaan) en de muziek ligt steeds bijzonder goed in het gehoor. Wel dreigt hier, vooral bij de romantische liederen, het gevaar van een zekere eenvormigheid.

Alles bijeen deed het vertoonde mij vermoeden dat Herman van Veen te veel vertrouwd heeft op zijn innemende persoonlijkheid, en is uitgegaan van de gedachte dat alles wat Herman van Veen op het toneel doet boeiend is, enkel en alleen vanwege het feit dat Herman van Veen het doet. En voor mensen die, zoals hijzelf, Herman van Veen hartstochtelijk beminnen, is dat zeker ook waar. De overigen zijn bij deze gewaarschuwd.