Elsevier
H.Tobi

NIEUWE HARLEKIJN:

Herman van Veen op zoek naar Herman van Veen

augustus 1968

Herman van Veen is de jongste verschijning in de Nederlandse kleinkunstwereld. Met zijn groep Harlekijn — hijzelf, vijf musici en meestal een igast — is hij op zoek naar een eigen plek en eigen genre, dat nu nog in de buurt van Toon Hermans en Ramses Shaffy ligt. Hij voelt zich vóór alles een all-round rondspringer en entertainer, een liedjeszanger. Het zoeken heeft al publiek succes en er is veel werk aan de winkel : tot half augustus een serie voorstellingen in het Haagse Diligentia met Floortje Klomp (in Knokke : Fleur Colombe) als gast, in september op tournee door Nederland. Op 5 september belangrijke gebeurtenis: dan verschijnt de eerste langspeelplaat. Er moeten vier eigen televisieprogramma's „Herman van Veen" van elk veertig minuten voorbereid worden : de eerste uitzending is in december. En tussendoor speelt hij nog als enige Nederlander een grote rol in de speelfilm „Princess", een Engels-Belgische coproduktie, die in Venetië, Brussel en Londen wordt opgenomen : 'een luchtig, romantisch verhaal waarin hij een jonge fotograaf is. „Ik zou mij eigenlijk een nar willen noemen," zegt hij in zijn grote, hoge 'kamer in een oud huis aan een Utrechts achteraf-straatje, met vrouw en poes op de achtergrond. Zoals je vroeger de hofnar had, die de vorst en zijn .omgeving moest vermaken, maar ook de waarheid kon zeggen. In de plaats van het hof zie ik in deze tijd het publiek. Maar het woord nar wekt te veel associaties op met carnaval enzo. Daarom leek Harlekijn me beter. Het klinkt romantisch. Maar wat wil je, zo ben ik nu eenmaal. En ik probeer die romantische figuur in deze tijd te plaatsen. Ik zoek de contrastwerking : het publiek meevoeren in een romantisch verhaal en dan opeens als het ware weer thuis in zijn stoel neerzetten. In politieke zin ben ik niet geëngageerd. Ik wil actueel zijn in mijn scheppingen. Daarom varieert de inhoud van ons programma, er worden voortdurend onderdelen veranderd. De basis van ons optreden blijft natuurlijk ongewijzigd. Er zijn vier vaste blokken: de kennismaking, de pauzefinale, na de pauze opnieuw contact zoeken en de finale. Maar daar tussen in ligt twee maal een half uur, waarin ik steeds nieuwe dingen probeer. Dat houdt het programma levend. Ik ben middenin een ontwikkeling, ik raak over bepaalde dingen heen, ga ze anders aanvoelen. Ik maak veel repertoire zelf, maar alles, dat kan ik niet. Als ik een liedje van een ander hoor dat beter is, dan breng ik dat, zoals nu „Hemelpoort" van Jules de Corte. Ik kan het niet laten om dat te verwerken, ermee te rommelen. Dat is juist zo boeiend. Mijn grootste aandeel is de aanpak van het programma : muziek, tekst en gebaar. Ik ben eigenlijk de verzinner van gekke situaties en in grote delen de ,,vertolker" van werk van anderen. Dat het dikwijls geen eigen werk is, of niet speciaal voor mij geschreven; stoort mij niet. Het gaat me om de wijze van brengen, om mijn manier van uitbeelden. Ik wil dat de mensen naar Herman van Veen komen." Herman van Veen praat driftig, met zachte stem, zoekend, met een enkel gebaar. Hij is 23 jaar, heeft een muzikale opleiding, conservatorium met onderwijsbevoegdheid : „Als het financieel misgaat kan ik altijd nog muzieklessen geven, maar ik hoop dat 't niet nodig is." Hij is midden in zijn ontplooiing, nog onzeker, de mogelijkheden stormen op hem aan, hij grijpt ze met jongensachtige gretigheid: „Het goud ligt voor het oprapen." De telefoon gaat. Hij neemt de hoorn en zegt met heel zachte stem: „Met Herman van Veen. Goedenmiddag." H. Toti