Ed van Tellingen
Dagblad van het Noorden
Multi-artiest euforisch over jeugd in Meppel

Herman van Veen "bezingt" liefde voor Meppel
22 sept 2008

Slechts één artiest kwam in aanmerking voor de jubileumvoorstelling van schouwburg Ogterop in Meppel. Hij was er zaterdag ook: Herman van Veen. Een halve Meppeler mug, als jochie al kind aan huis in Ogterop.


MEPPEL
Thuis in Soest heeft Herman van Veen een parkje waarin dertig herten lopen. "Dat heeft alles te maken met goed voelen en de herten uit het Wilhelminapark in Meppel", vertelt hij. "Als jochie kreeg ik van tante Femmie oud brood mee voor de hertjes. In een papieren zak. Ik stond daar in mijn uppie en liet het brood in mijn hand liggen. Dan voelde ik de natte neuzen van de hertjes, ik zag de prachtige ogen van die dieren."
Zijn ogen verbazen niet minder, evenmin als zijn neus. Een grote neus, een Van-Veen-neus. Vader Jan van Veen, een Meppeler mug, had zo'n neus, en oom Henk uit Meppel en grootvaderJan van Veen, ook een Mep-peler, die een graanhandel dreef.
Herman van Veen (63) en Meppel horen bij elkaar, evenzogoed als Herman en Utrecht, waarheen zijn vader 'emigreerde' in de crisistijd van de jaren dertig. "Mijn moeder zag hem daar lopen op de brug bij restaurant Rutex, op het moment dat zij het wikkeltje van een Verkade-toffee eraf haalde. Ze plakte met een klap het papiertje op zijn wang. 'Jou vind ik leuk', zei ze." Uit hen werd Herman geboren: Jan van Veen en Alberdina Verhoef Visscher, en echt waar: cabaretier Bert Visscher is nog verre familie van haar.
Hij formuleert met dat onnavolgbare timbre in zijn stem:

"Utrecht is mijn moederstad, Meppel is mijn vaderstad." In meerdere opzichten dus. We zitten in de foyer van schouwburg Ogterop in Meppel, zaterdagmiddag, een paar uur voordat hij de jubileumvoorstelling van Ogterop doet flonkeren. Een magische plek, zeker voor de multi-artiest Herman van Veen. Als kind zag hij daar al de befaamde revue en toneelvoorstellingen die ome Henk voorbereidde in zijn kapsalon aan de Woldstraat. "Hij was de motor van het culturele leven in Meppel."
Even een stapje terug. Een groot deel van zijn jeugd bracht 'dat bleekneusje uit Utrecht' in Meppel door. Tien zomers tussen 1951 en 1961 logeerde Herman bij oom Henk en tante Klaasje. En bij tante Femmie, een zus van Klaasje, nadat Klaasje was overleden. "Zij waren engelen. Foto's van hen hangen in mijn keuken. Twee vrouwen stijf gearmd. Beauties! En in die typische staccato stijl: "Mooie, sterke, Drentse dames. Lk was er de koning te rijk. Bij hen heb ik onvoorwaardelijke hartelijkheid leren kennen."


'Tante Klaasje en tante Femmie waren engelen'


Met de warmte waarmee tante Femmie hem in bed stopte en voorlas, praat hij over die jaren. "Ik ben euforisch over mijn jeugd in Meppel. Die empathie van tante Femmie! Ze had haar schoonvader in huis en behoedde oom Henk voor de alcohol na de dood van Klaasje. Er was nog een zus in huis, die had tbc. En dan ook nog de zorg voor dat kereltje uit Utrecht dat kleur nodig had. Ik was echt een kwakkelkindje."

Ze had iets aan haar nieren, Klaasje, en oom Henk zou bijna letterlijk doodgaan van verdriet. "Het was een fenomenaal stel", en dan slaat hij een karakteristiek Herman-van-Veen-zijweggetje in dat eindigt met de zin: "Ik zag haar en na die dag ziet hij alleen nog haar." Zo'n stel was dat dus. "Oom Henk was een geboren komediant. Hij leek op Yves Montand. In zijn kapperswinkel veroorzaakte hij lachsalvo's en maakte van elke klant een vertoning."
"En Ogterop was hun tweede huis, daar kwam alles samen. Het amateurtoneel, de revue, en de voetbalavonden van MSC. Ik ging altijd mee naar het voetballen, Dat waren wilde bijeenkomsten. Er werden veel sigaren gerookt en ernstig veel bier gedronken." Thuis, in het arbeidersgezin van Utrecht, was karigheid troef, maar in Meppel woonden 'rijke mensen'. "Het waren middenstanders, dat was een groot maatschappelijk verschil. Ze hadden een auto en een zeilboot en een caravan in Wanneperveen. Ik ging er zeilen. Zaten we een hele dag alleen in de caravan en waren we verkiefd op drie meisjes. En Giethoorn, het was een droomwereld voor mij."

In een ademstoot: "Welkom zijn, een ander thuis dan thuis dat je thuis al hebt. Het is een groot voorrecht deze mensen te hebben gekend. De toren, de kerk, de markt, het water, de haven, wanneer ik door Meppel loop overvalt mij een waarachtig geluksgevoel."