Laatste Nieuws
Bert Verhoye

ALLE GEKHEID OP EEN SCÈNE

Cirkus Herman van Veen in Elckerlyc

8 oktober 1970

Herman Van Veen is in de stad. Eén maand voor Nederland het genoegen van zijn nieuw programma smaken mag, komt de jonge showman (25) het hier uittesten. Veel dingen die we al kenden, en een troep nieuwe vondsten. Laurens Van Rooyen, die onvervangbare begeleider, is aan zijn zijde gebleven. Al in de allereerste uren Herman-Van-Veen- Op-De-Planken zat die jongen trouw in de achtergrond piano te tokkelen. Daarbij is een waarachtige beatband gekomen met schril orgelspel, beukend tromgeluid en een keuze uit allerhande gitaren.
Herman Van Veen is geschaafder geworden. Het kwajongensspel (ik ontfutsel een dame op de vierde rij haar handtas, huppel er de scène mee op en amuseer mijzelf en het publiek daar een kwartier mee) is er niet meer bij. Wel het virtuoze knalgekke pianogeintje, de oerbeweging van vodde-pop Harlekijn, de forse tremolo, de schrale falset.



Theaterman Van Veen heeft overduidelijk de regie van zijn nieuwe show in eigen hand genomen, zijn capaciteiten zijn tot op de grens geëxploiteerd. Veel van zijn nummers centraliseren zich rond het begrip microfoon, toestel dat de meeste showlui slechts aanwenden om voor hun gezicht te houden.
Bij Van Veen is de micro zijn tweede ego, waar hij lieflijk mee praat, hardhandig op trapt als 't moet, een kus geeft waar dat past. In zijn imitatie van de geluiden van een fabriek bereikt zijn micro- en stemtechniek een nooit gehoord hoogtepunt.


HERINNERINGEN AAN VROEGER


Herman Van Veen heeft het zeer wijze besluit genomen niet langer een beroep te doen op Lenny Kuhr, zangeres. Dat meisje slaagde er dan ook bij vorige gelegenheden enkel in zijn show twintig minuten ongenietbaar te maken.

Wel grijpt hij naar vroeger terug in de keuze van zijn repertoire. Cirkels bijvoorbeeld (The windmills of your mind) waarmee hij het tweede deel open- zingt, blijft steeds ijzersterk, zijn Liefde van later (La chanson des vieux amants - Brel) is nog altijd een hoogtepunt.
Verder laat hij niet na het oergezellige Adieu Café op te rakelen, Carnaval naar Santiago (Jean Perrat) groots te vertolken, Suzanne (Leonard Cohen) op algemene aanvraag naar haar bank aan het water te begeleiden. In de nieuwe gedeelten van zijn show is Van Veen de vriendeijke roomsoes, die met kleine pasjes trippelen blijft op de vage scheidingslijn tussen kitch en hartveroverend amusement.

Soms tuimelt hij er wel eens de regel op een niet te smaken over (zijn conférences eindigen in anti-climax), maar evocaties als die van het tienermeisje dat 's morgens thuiskomt van het feest, met bijhorende reactie van vader zijn van de beste momenten in het genre, die ge zoal op een scène kunt meemaken;
Verder speelt Herman Van Veen grandioos viool, pijnigt even een cello, beukt wat op de trom (neen, geen schuintamboers meer deze keer), streelt met zijn hele frele lichaam de piano, en haalt aan 't einde van zijn show herinneringen op aan vroeger.

Toen hij in de Brusselse Beursschouwburg door het podium zakte, en «in het Nederlands Ka- mertoneel hier te Antwerpen wou ik als naar gewoonte opkomen uit de zaal, ik rommel eerst wat onder de scène, verlies er mijn weg in al die kleine kamertjes vol spinnewebjes, en kwam drie kwartier te laat. De pauze was net begonnen».
De vertoning is voorbij. Herman Van Veen lummelt nog wat rond over het podium, beklimt het stoeltje aan de drums.
"Ga naar huis mensen, het is gedaan".
De hele zaal blijft tevergeefs zitten hopen op een bisnummertje.
Van Veen : «Wegwezen, uit».
Elekerlyc stroomt dan toch maar leeg.

Van Veen is een lieve, kleine jongen.



Bert VERHOYE