Trouw
Rinske Wels

Een voorstelling als dagboek

8 oktober 2011

Zanger, violist, liedjesschrijver en wereldreiziger Herman van Veen is weer in Nederland voor een tournee: "Het reikt allemaal niet verder dan het pad."


Herman van Veen (66) is enthousiast. In zijn groep muzikanten die al jaren hetzelfde is - Erik van der Wurff op piano, Edith Leerkes op gitaar en Jannemien Cnossen op viool - zijn nu twee jonge jongens. "Ze zitten op het conservatorium in Amsterdam en komen uit de popmuziek. Fantastisch vind ik dat. We spreken dezelfde taal, maar de ervaring is anders. Ik geniet ongelooflijk van de nieuwe impuls die dat oplevert. We spelen nu een vrolijker en dynamischer voorstelling dan ooit."
Van Veen maakt al jaren een reis van eenjaar of vier langs allerlei Europese landen en soms Zuid-Afrika om dan weer in Nederland terug te keren. Nu staat een uitgebreide tournee voor de deur waar traditioneel zes weken Carré bij hoort. Dat magische theater aan de Amstel in Amsterdam waar hij al meer dan 400 keer speelde. Hij schreef er een boekje over, 'Naar Carré, biografie van een reis'. Daarin staan de verhalen en herinneringen aan alle keren dat hij in aanraking kwam met muziek en toneel. De keren dat het vlammetje in hem werd aangestoken. Dat vlammetje brandt nog altijd op volle sterkte. Het doet Van Veen sinds 1965 de wereld rondreizen om te vertellen, te zingen, te dansen en de clown uit te hangen. Een nomadenbestaan waar hij nog steeds zeer van geniet.

"In het boek beschrijf ik hoe ik in dit vak terecht ben gekomen, mijn ontdekking als het ware. Het vertelt wie, welke 'wie' ik mij$ herinneren kan die er echt voor mij toe hebben gedaan dat te kunnen doen wat ik nog steeds met zo veel plezier doe. Zoals mijn neefTonnie. We hebben tien jaar samen gespeeld. Hij was, toen hij tien was, mijn held. Omdat hij tamboer-maïtre was. Dus hij liep voorop als de fanfare de hoek om kwam. Ik weet nog hoe geweldig jaloers ik op hem was."
"Als je gaat herleiden waarom je doet watje doet, kom je op fragmenten. Een gebaar, een liedje, een zin die je je herinnert. Alles bij elkaar geeft datje dan het inzicht om het te gaan doen. Een aantal van mijn momenten heb ik nu opgeschreven. Kijk, ik ging naar het conservatorium, maar ik had een abstract beeld wat het zou kunnen worden met mij. Ik had drie hoofdvakken: viool, zang en schoolmuziek. Je krijgt dan te maken met de ideeën en de ambities van je leraren. Mijn vioolleraar, Cario Van Neste, zag mij wel concertviolist worden. Mijn zanglerares Sonja Kurwin, zag mij bij de opera geraken. Ik wilde ze allebei niet teleurstellen, maar ja... Bij mij begonnen in mijn achterhoofd wel andere dingen een rol te spelen. Ik zat al in het variété. Samen met Erik van der Wurff- waar ik nu, na 47 jaar, nog steeds mee speel - en Laurens van Rooyen lieten we ons verhuren voor bruiloften en partijen. We speelden dan jazz of volksmuziek, al naar gelang. Daar verdienden we onze studie mee. Maar het mocht niet. Het was voor conservatoriumleerlingen streng verboden. Omdat je er slordig van wordt. Maar ik kwam voortdurend in tijdnood. Er kwamen steeds meer alibi's waarom ik niet gestudeerd had. Tot en met mijn eindexamen heb ik me in alle mogelijke bochten gewrongen. Ik wilde dat papiertje halen, ook voor mijn ouders. Zij hadden hun nek voor mij uitgestoken en ik kon het niet maken om het niet netjes af te maken. We hebben een vrolijk eindexamenfeest georganiseerd en dat was meteen de eerste honkslag. Van de ene op de andere dag ben ik...niet alles vergeten, maar het op een andere manier gaan gebruiken. Het was een hele mooie, spannende tijd, confronterend ook. Ik was niet een violist pur sang, geen zanger pur sang. Niet in de klassieke zin. Mijn interesses gingen in heel veel andere richtingen: circus, film - Buster Keaton bijvoorbeeld, ballet, etc. Daar kon in nu gehoor aan geven. We kwamen in het vrije veld terecht en zijn er nooit meer weggegaan.''

"Of ik wel eens naar rust verlang? Je zou 'ns bij me thuis moeten komen! Als je bij mij in Soest het pad op loopt, valt er iets van je af. Dat doen de bomen. Ik heb dat mooie plekje helemaal bij elkaar gezongen. Het is midden in het land, maar zó stil. Echt prachtig en ongelooflijk fijn. Ik ben over het algemeen niet zo gespannen, hoor. Ik doe alles vanuit een kalmte, ik ben geen stressig persoon. Maar vanaf vier uur 's middags ben je me kwijt. Dan ga ik naar de voorstelling toe. En vooral: beslissen wat ik ga spelen. Ik heb een dramaturgie, een idee van hoe ik iets wil vertellen en daarbinnen is elke verandering mogelijk. Mijn voorstellingen hebben een dagboekkarakter: het gaat over vandaag. Dat houdt nooit op. In een restaurant heeft een gerecht ook de dagprijs: we weten niet hoe zwaar het was om de vis te vangen. Ik wil in het moment zitten. Kan ik iets dat ik vanochtend in de krant las op zo'n manier verwerken dat het erin past, zonder dat het politiek wordt? Tijdens de soundcheck beslis ik: vanavond spelen we dat en dat en dat. Daar zitten dingen bij die gekend zijn, maar ook dingen die nu nog niet bestaan. Die ik nog moet uitleggen. Soms zijn er verzoeken van het publiek die via de mail binnenkomen. Ik kan en wil niet anders werken. Het geeft telkens een verandering waardoor alles eromheen ook weer een andere betekenis krijgt."

"Het is bijzonder dat er al zo veel mensen met ons zijn opgegroeid. We zitten in mensen hun levens, het is fijn om te weten dat watje maakt er toe doet. Ik zeg nadrukkelijk 'ons' en 'we' want mijn muzikanten spelen daar een evidente rol in. We doen de voorstelling met elkaar. Ik ben de kapitein, maar ik kan het schudden als er niemand aan het kleine zeil staat, dan komt dat schip nooit aan. Bevestiging is iets dat me nooit zo geïnteresseerd heeft, ik vind het vooral zo geweldig leuk. Je komt uit school, je hebt een tekening gemaakt en daar is aandacht voor. Dan wil je toch weer een tekening maken? Alleen probeer je hem dan nog mooier te maken. Ik ben geen man van de grappen om de grappen, ik kan ze niet eens verzinnen. Dat is voor mij ook niet interessant. Het heeft geen betekenis, omdat ik er zelf geen beelden bij heb. Ik kan wel met beelden vertellen, een herinnering, iets dat gebeurd is. Het reikt eigenlijk allemaal niet verder dan het pad. Ik kan me niet beter voordoen dan ik ben. Ik weet gewoon veel van waar ik woon en met wie ik ben. Wat ik gelezen en gehoord heb. Dus daar vertel ik over."

"Ik heb het geluk dat ik een vrouw heb die uit dit vak komt. Zij was jarenlang ballerina, danste bij Roland Petit als demi-soliste. Zij heeft de hele wereld afgereisd. Mijn leven is haar niet vreemd. Met de kinderen heb ik ook geluk, omdat maar liefst drie van de vier gekozen hebben voor het theater. De vierde zit in het bankieren en daar heb ik ook mee te maken. Maar het kan niet zonder een grote mate van vanzelfsprekendheid, dat is essentieel. Ze laten me onvoorwaardelijk gaan om dit te kunnen doen."

"Mijn rechterheup is mijn zwakke plek. Ik moet hem soepel houden, want die wordt na twee uur spelen keihard. Dat is een vioolblessure. Ik speel al vanaf mijn tiende, 56 jaar nu. Naarmate ik ouder wordt, wordt het pijnlijker en pijnlijker. Ouderdom? Dat is flauwekul. Het is slijtage. Ik zal ook niet in het harnas sterven, want ik sterf niet. En als ik sterf, zorg ik ervoor dat ik niet thuis ben. Ik wil daar niet bij zijn. Het is iets dat voor de deur staat, dat lijdt geen twijfel dat dat mij ook te wachten staat, maar ik ga proberen dat uit te stellen, haha."
"Je weet niet wanneer je moet ophouden. Iemand die heel veel van mij houdt, gaat op een bepaald moment tegen me zeggen dat het genoeg is. Dat is dan Gaëtane, mijn vrouw, Edith of mijn kinderen. Die zeggen dan: 'Pa, sorry hoor, maar dit kan echt niet meer.' Maar ik vind het nu leuker dan ooit! Er zijn nu dingen waarvan ik denk: goh, dat had ik veertig jaar geleden ook wel willen inzien. Dat minder meer is bijvoorbeeld. Op de een of andere manier kom ik nu pas in de buurt van wat ik dacht het zou zijn."



RINSKE WELS