Brabants Dagblad
Arnold Verplancke

Nieuw programma van Herman van Veen

Fratsen en fraaie liedjes

8 september 1978
Show van Herman van Veen, m.m.v. Erik v.d. Wurff, Harry Sacksioni, Martijn Alsters, Hans Koppes, Ger Smit, Michel Latfaille, Gerard Jongerius en Hans v.d. Linden; Nijmegen, 6 september.


In een stampvolle schouwburg van Nijmegen heeft Herman van Veen het theaterseizoen geopend met zijn vernieuwde programma. Het publiek, voor het merendeel „twintigers" reageerde enthousiast, haalde de kleinkunstenaar aan het slot met een langdurig applaus enkele keren terug en accepteerde niet dat hij er met een paar woordjes van het popliedje „Denie, Denie" vanaf maakte: hij moest een serieuze toegift zingen.


In de show waarmee Herman van Veen het nieuwe seizoen door het land trekt, ligt het accent gelukkig weer op het muzikale aspect: op de melodieuze luisterliedjes en de fraaie soli van de instrumentalisten die hem ter zijde staan. Natuurlijk lardeert hij het geheel opnieuw met conferences en acts, maar wel van zeer wisselend niveau. Af en toe vervalt hij in puur effectbejag. Hij gebruikt dan platvloerse grappen en grollen of inhoudsloze vormen.
Maar even later toont hij weer zijn meesterschap in enkele poëtische teksten, in een kolderieke voetbaltribunescène en in een heel geloofwaardige kindermonoloog rond het gevoelige liedje „Omaatje". Vooral in deze laatste sketches geeft hij niet alleen blijk van zijn perfecte gevoel voor timing, maar ook vaneen knap observatievermogen. De teksten van het spelende kind, van de supporter en bijvoorbeeld ook. van de vroegere vrijer van „Aal" lijken uit het leven gegrepen.

De luisterliedjes die Herman van Veen zingt bezitten een vreemde schoonheid en aantrekkingskracht. Door de speciale schoolde stem en poëtische liedteksten slijpt hij als het waren de scherpe kantjes van de onderwerpen af. De liedjes gaan weliswaar voor het merendeel over ongeluk, menselijk falen, onmacht en een vervreemd zijn van de „werkelijkheid", maar door het „Herman van Veen-procédé" doen ze geen pijn meer. Het publiek herkent verschijnselen als eenzaamheid en meedogenloos egoïsme wel in de liedjes, maar door de „verdoving" dringt het schrijnende gevoel niet door. Soms lijkt Herman van Veen deze ban zelf te willen doorbreken met afgrijselijke kreten, waarbij de geluidstechnicus de volumeknop helemaal opendraait, maar die oorverdovende effecten lossen in het niets op.

De muzikale intermezzi van de vijf instrumentalisten klinken bijzonder mooi, met name die van Harry Sacksioni (gitaar), Erik v.d.. Wurff (piano/orgel) en Martijn Alsters (fluit). Ze doen dan beter werk dan Herman van Veen met zijn malle fratsen op de bongo's of zijn flauwe versie van Schuberts „Erlkönig".

Deze afwisselende muzikale show is op 30 en 31 januari te zien in Turnhout, op 17 en 18 februari in Oss, vanavond en morgen nog in Nijmegen.