Utrechts Nieuwsblad
Peter van de Gruiter

Glad werk van Herman van Veen

8 juni 1978
UTRECHT — Herman van Veen en zijn musici zijn voor vier dagen neergestreken in de Stadsschouwburg met hun nieuwe, naamloze programma, dat gisteravond door een volle zaal enthousiast onthaald werd. Toch laat deze show een gevoel van lichte teleurstelling achter:
de avond kan gekarakteriseerd worden als glad. Glad in de zin van tot op het perfectionistische en perfecte af geacheveerd. Glad in de zin van clean en onpersoonlijk.



Van Veen zingt meer dan hij praat en het zijn met name die poëtische chansons, waarin hij bijna bij traditie uitblinkt, maar die zichzelf ook almaar herhalen en nergens meer enige verrassing bieden. Af en toe krijg je de neiging te zeggen: zeg nu maar eens precies waar je staat, wat je denkt en voelt en verhul 't nou eens niet zo in al die mooie en nóg mooier vertolkte, soms echt soms quasi-poëtische woorden. De inhoud zwemt vaak weg, is slechts af en toe prikkelend voor de goede verstaander en maar zelden schrijnend of naar de keel vliegend.

Talloze liedjes over de man/vrouw-relatie, de huwelijkssleur, het bed, de verveling kabbelen voort, en natuurlijk zijn dat zinnige onderwerpen om over te zingen, maar het perspectief is altijd hetzelfde, nergens nieuw, nooit écht verrassend. Bovendien mis je in dit programma toch wel erg het vroegere, getuigende politieke engagement. Met een paar losse flodders en onaffe versjes over generaals, paters, het milieu en de kerk maak je nog niet duidelijk waar je staat.

Temeer daar Van Veen de intentie van zijn nummers steeds zelf afkalft- onderbreekt en relativeert ('De dames-muziekkapel van Frau Roll" van Jaap Harten bijv, dat alles in zich heeft, om even aangrijpend als : navrant te werken). .Dat werkt heilloze versnippering en oppervlakkigheid in de hand. Op z'n allersterkst is hij in liedjes en sketches over kinderen: de grote mensenwereld gezien door kinderogen of omgekeerd. Daaruit spreekt een stuk originele observatie, kritiek en betrokkenheid, die je elders node mist.
Hoewel het geheel inhoudelijk wat teleurstelt, is en blijft het natuurlijk altijd nog Herman van Veen die daar staat, d.w.z. een onmiskenbare theaterpersoonlijkheid en een uitzonderlijk talent.
Hij zingt beter en genuanceerder dan op zijn beste platen en zijn begeleiders zijn stuk voor stuk topmuzikanten, die zich terecht ook solistisch mogen presenteren (gitarist Harry Sacksioni o.a., pianist Erik van der Wurff en fluitist Martijn Alsters).

Technisch is het programma perfect in orde, al zijn licht- en geluidseffecten soms loze sier en domweg epaterend. Hoewel Herman van Veen tot veel meer diepgang en intensiteit in staat moet zijn, is dit programma tot en met zaterdag best bezienswaardig.



PETER VAN DE GRUTTER