de Gelderlander
Ton Verbeeten

Achterlangs het alledaagse



8 april 1983
ARNHEM - Herman van Veeni pakt zijn publiek met gemak. Dat maakt het hem ook niet moeilijk. Het doek is nog niet op of het aplaus klinkt al. Is dat terecht?
Wat het gedeelte voor de pauze betreft nauwelijks. Wie kan vandaag die grap over die rabbi nog navertellen, die hij gisteravond liet horen? Me dunkt vrijwel niemand. En dan had hij ook beter weg kunnen blijven.



Zo'n afgeladen zaal als gisteravond de grote zaal van de Arnhemse Schouwburg is alleen al verrukt omdat ze Herman van Veen herkent, hét kenmerk van de ware geliefde.
Nou is die geliefde hem van harte gegund, Herman van Veen is zonder twijfel een grote theaterpersoonlijkheid, maar hij laat het er in zijn huidige programma - een keur van liederen, vertellingen en bokkesprongen uit zijn mogelijk programma - ook wel eens bij zitten.


Draad


De draad die als rood ervaren wordt mis ik. Als een ouderwets cabaretier pakt Herman van Veen een aantal alledaagse dingen en draait ze om, bekijkt ze eens van de andere kant.
Dat heette eeuwen geleden een originele visie. Vervolgens zorg je dat het ene liedje vlotjes overloopt naar het volgende geintje en dan heb je een voorstelling.

Zal best, maar een voorstelling waarover? Over allerlei alledaagse, herkenbare zaken als de angst van een kind, de treurnis én het innige van een huwelijk dat door de jaren standhoudt of een herinnering aan een lieve schoolmeester. Maar niet een voorstelling, die als een stuk blijft staan.


Reeks


Eén regel uit de reeks van ongelijksoortige scènes, die van het pogramma voor de pauze een onevenwichtig geheel maken, zal ik me overigens altijd blijven herinneren. Hij is van Willem Wilmink. De eerste regel van het lied 'Achter- langs': „De meeste treinen rijden langs de achterkanten van het leven".
Zo begint een prachtig lied én het duidt het uitgangspunt van Herman van Veen aan. Hij kijkt achter de alledaagse dingen. Vóór de pauze heeft dat alleen diepte in het verhaal van zijn belevenissen in Oost-Berlijn, „waar het zelfs als de zon schijnt lijkt of het regent".

Na de pauze begint Herman trefzeker met zijn hit „De bom valt nooit". De herkenning is er weer en we kunnen verder.


Vaart


Vanaf dat moment zit er veel meer vaart en veel meer gekte in de voorstelling. Herman van Veen heeft het vermogen zichzelf helemaal op te werken naar een fysiek en theatraal hoogtepunt en dat doet hij in 'Ik kan zingen'.

Als hij zich tenslotte letterlijk vergooit aan zijn publiek, heeft het ook dat echte intense, dat je de rillingen over je rug bezorgt.
Hot tweede deel van het programma kent meer hoogtepunten. Het lied van de man die dolgraag zelfmoord wilde plegen, waarom dat wist hij zelf ook niet, bijvoorbeeld. Tegen het einde kom je verrast tot dezelfde conlusie als Herman: die man is net als jij en ik, hoogstens dring je die neiging wat verder terug.

Herman van Veen wordt voortreffelijk bijgestaan door Erik van der Wurff piano; Nard Reijnders, saxofoon en Cees van de Laarse,bas.

Tot en met zondag staat hij nog iedere avond nog in de Arnhemse Schouwburg van 23 tot en met 26 april in de Nijmeegse Stadsschouwburg.



Ton Verbeeten