Nieuwsblad van het Noorden
JACOUES J. d'ANCONA

Herman van Veen:
doordacht en van een enorme verfijning

8 februari 1978
Gebeurtenis: Herman van Veen. Teksten en muziek: Herman van Veen, met bijdragen van Erik van der Wurff, Harry Sacksioni, Rob Chrispijn, Dario Fo, Hetty Vogelesang en Jaap harten.
Op het podium: Herman van Veen en de musici Erik van der Wurfl, Harry Sacksioni, Martijn Alaters, Hans Koppes en Ger Smit.
Licht en geluid: Gerard Jongerius en Hans van der Linden. Organisatie: Michel Lalaille.
Produktle;Harlekijn Holland.
Plaats: De Oosterpoort In Groningen,
Bijzonderheid l: premičre show 1978-1979.
Bijzonderheid II: tot en met zaterdag uitverkocht. Publiek: 1000.
Bijzonderheid III: 21 tot en met 24 maart in Leeuwarden (Harmonie); 1 tot en met 4 juni in Hoogeveen (De Tamboer).


Eén ding is er waarin Herman van Veen ongelijk krijgt. De krant van vandaag zal het uitsluitsel niet geven over, wat hij niet onder woorden weet te brengen. Die krant zal hoogstens in het verlengde van wat hij aanricht op zijn avond iets door kunnen geven van de sferen die hij ontsteekt. In vage lijnen kan ik misschien proberen een schets uit te zetten van hoe hij er bij staat.
Want in feite is dat de aanleiding tot het grote samendrommen. Nu de chaos bij Herman van Veen al lang is uitgewoed, nu hij een uitgeblanceerd stuk muziektheater in volle omvang gestalte geeft, wordt het des te duidelijker hoe uniek hij is.



Wie hem jaren volgt, alles heeft beleefd, constateert dat hij voortdurend bezig is zichzelf kansen te bieden tot ontwikkeling. Een van de boeiendste facetten is zijn afwijzing van verstarring. Ooit is die vernieuwingsdrang wel eens krachtiger geweest dan het resultaat van zijn hardnekkig pogen. Maar vrijwel altijd is het, van belang wat hij maakt als tekstenman, vormgever, ideeënverzinner, componist, muzikant, entertainer en leider van zijn groep.

Als grote tovenaar uit het theater is hij een stapje teruggetreden. Het effect is steeds functioneler gaan opbloeien, dienstbaarder geworden aan wat hij wil:
het doorlopende programma waarin zinvol denkwerk meer plaatsen opeist dan de fantastische grap of het op zichzelf staande nummer.


Geen cabaretier


Maar in kaders laat hij zich niet opsluiten. De cabaretier die via Herman van Veen zichtbaar werd in zijn show van '76, is niet meer. Hij heeft die lijn niet doorgetrokken, kiest voor de verwerking van een kleine serie onderwerpen. Een zeer persoonlijke keuze, en een zeer persoonlijke visie. Want hij heeft zich niet geďdentificeerd met wat zijn publiek zo ongeveer als gemiddelde norm ervaart. Het pessimisme dat hij in zijn berichtgeving, in reeksen liedjes, in zijn muziek en in zijn humor verwoordt, levert een vorm op van particulier zicht op zijn figuur. Van de velen die daarvan kennis nemen, zullen ongetwijfeld afvallers en bijtekenaars de registers bevolken. Zo gaat dat en zo behoort dat te gaan met een show die meer wil aanreiken dan een avondje onbekommerd amusement.

Herman van Veen stelt vooral de ouder-kind relatie aan de orde en een ander ingehamerd thema is macht en misbruik. In contrasten van liefdesliedjes, van vertellingen, monologen of kwasidialogen schuift hij de motieven door. Soms sluit hij ze bij als inlegvel, kaart de kwestie aan en kiest abrupt voor een andere invalshoek of een subtiele lijfelijke benadering. Het risico van een enkel onverwerkt element blijft. Nou, dat pikt hij dan, maar het is slechts zelden dat hij vluchtend zoekt naar een van de poses die hij nog steeds moeiteloos te hulp weet te roepen.

Dat wiegelende standje, die grimas, de ballettrippel, de hondestaart, de woeste vioolsolo of de trekkerige halen op de mondharmonika vormen soms een alternatief voor wat Herman van Veen zeggen wil over onze hypocrisie, over onze griezelig zwakke beheersing van het oorlogsmechanisme, over onze gewichtigheden en het gemak waarmee we losjes over de ellende heenpraten.
Als hij de voetbal-geiligheid voorspeelt van de stadion-supporter en de angst wanneer ze de honden afsturen op de agressie, dan bedoelt Herman van Veen te zeggen dat zich belangrijker zaken voordoen om bang voor te zijn.

En toch tekent deze show de neerslag van een gelukkig man. Een entertainer die niet bedolven raakt onder een lawine van problemen, maar een doordachte beslissing kenbaar heeft gemaakt over wat hij te melden had.
In de verfijning die hij met zijn collectief heeft opgebouwd, zit Herman van Veen zonder lawaaierige overdoses muzikaal aan de top van al zijn shows. Daarbij moet gezegd worden, dat de mensen van de Oosterpoort niet genoeg te prijzen zijn voor het voortreffelijke werk om het programma ook werkelijk hoor- en genietbaar te maken. Qua belichting blijven eveneens nauwelijks wensen onvervuld, al vielen er enkele premičre-haperingen.

De spanning was zo intens gisteravond, de stilte zo diep, dat ze de ontroering overwoekerden. De truccendoos hanteert Herman van Veen amper meer. De clown-zonder-grime die hij welzeker gebleven is, heeft gebroken met vaagheden, al zal niet ieder zijn programma als een makkie ervaren. Op maat van het grote heeft hij het toch klein en bereikbaar weten te houden. En bij dat alles reken ik het kinderliedje „Wel Annemarieken", zijn exotische jungleroffels, zijn anti-applaus-act en het magistrale verhaal van opa de schepper tot de hoogtepunten.



JACOUES J. d'ANCONA