HET PAROOL
Marjo van der Meulen

HERMAN van VEEN OP AVONTUUR IN HET BUITENLAND

Tussen schlemiel en potentaat



7 september 1983
'Het zijn voorlopig de laatste voorstellingen in Carré. Misschien zal het een paar jaar duren voor ik daar weer speel. Ik ga lang weg, twee a drie jaar. Met m'n hele hebben en houwen. Naar Amerika, naar Frankrijk.. In november treed ik op in Parijs, een experiment. Kijken, hoe de mensen daar reageren. Het is merkwaardig: altijd als ik in Carré speelde, dacht ik na de voorstelling: 'tot zo'; nu is dat niet zo. Het is een beetje melancholiek gevoel.' Het is zondagmiddag. Lunchpauze tijdens de filmopnames voor Ciske de Rat. Herman van Veen speelt daarin de onderwijzer. Ik spreek hem in de kantine van het Amsterdamse stadhuis, die langzaamaan volstroomt met acteurs en actrices, figuranten - kinderen en volwassenen - in de crisis- kleren uit de jaren dertig.


Herman van Veen staat sinds gisteravond op de planken van Carré. Een serie van twaalf voorstellingen. Hij is na een jaar terug in Amsterdam met een - bijna - nieuw programma.

'Mensen die komen kijken, zien voor zeventig procent een ander programma dan vorig jaar. Voor mensen die mijn werk kennen, zal 't het meest gecomprimeerde zijn, wat ik heb gedaan. Technisch gesproken is het heel hecht. Het zal veel vermoedens bevestigen. Muzikaal is er sprake van een enorme groei. Voor het eerst heb ik zelf een groter aandeel dan ik ooit heb gehad in de teksten; En er zitten ook meer teksten van Willem Wilmink in. We zitten op een zelfde level. We kijken op dezelfde manier tegen de wereld aan. Vanuit een kinderlijk naïef standpunt. Nee ik ben verre van naïef, absoluut niet. Laat ik het dan zo zeggen: met kinderlijk naïef bedoel ik: basaal, zuiver. Het is geen kijken vanuit een ideologie, wel van uit een gevoel van warmte.

'De voorstelling die ik nu speel, is heel duidelijk. Ik heb het gevoel, dat ik minder woorden nodig heb om iets te zeggen; dat ik nu vorm kan geven aan een ogenschijnlijk chaos; dat ik de bekwaamheid heb om dingen juist te doseren. 'Mijn Amerikaanse ervaringen zijn in de voorstellingen verwerkt, zoals je aan alle voorstellingen kan zien, waar ik ben geweest.'

Vorig jaar december maakte Van Veen zijn debuut op Broadway. 'Er is in de kranten in Nederland veel negatiefs over geschreven. De reacties in Amerika waren positief en negatief. Maar alleen als er iets negatiefs te melden is, dan wordt erover geschreven. Je kan het vergelijken met een beeldschoon vrouwenlijf, waar een ontsierende moedervlek opzit. Dan raken mensen ook geobsedeerd door die moedervlek en zien de rest niet meer.'

Resultaat van de vorige trip is echter wél, dat hij in december terug is in New York. De man die onder meer ook de producer is van een zangeres als Lena Horn heeft hem geboekt voor twee weken optreden in New York City Center.

Waarom Amerika? 'Omdat daar in mijn vak, entertainment, enorm veel valt te leren. Omdat Woody Allan er woont! Of ik die ken? Nee, maar gaat om het romantische idee: die kan je daar tegenkomen. In New York is zo veel te zien. Het is er geweldig. Het is toch leuk, dat Gregory Peck bij je op de derde rij zit. En daarbij: ik vind het leuk om in andere talen te werken. Ik hou van reizen.

Ik leer daar van de reacties van het publiek. Als Europeaan heb je een andere timing en een andere kijk op de maatschappij dan zij gewend zijn. In hun ogen ben ik onaangepast. Je maakt geen gebruik van, hun theater afspraken... Allemaal elementen waar je iets mee kunt gaan doen. Een song, ik gebruik dat woord met opzet, is iets anders dan een liedje.
Daar heb ik veel van begrepen.'

Amerika: een in de pers verkeerd weergegeven avontuur. Eerder in het gesprek zeg ik het opvallend te vinden, dat hij zich in interviews altijd schijnt te moeten verantwoorden. Hij noemt in dit verband de weergave van gesprekken in kranten en tijdschriften 'karkassen van realiteit'.
'Het gaat nooit over m'n vak, altijd over andere dingen: over politiek, of Harlekijn (de in 1968 door hem gestichte organisatie die theaterprodukties uitbrengt, grammofoonplaten en boeken produceert, MvdM), de Novib. Het gaat nooit over theater.'

Hij irriteert sommige critici. Hij heeft een grote schare trouwe fans; anderen loven wel zijn vakmanschap, maar kunnen met zijn teksten niet uit de voeten. Een verklaring daarvoor geven, is ingewikkeld, zegt hij. Het heeft te maken met het feit, dat nu weliswaar privé een 'uitgesproken links gevoel' heeft, maar 'er zijn formidabele liberalen, prachtige christenen'.
Hij wenst zowel links als rechts onderuit te halen: het exploiteren van de angst waar beide partijen zich aan schuldig maken, bloot te leggen. Het neerschieten van dat Koreaanse vliegtuig daar wordt door Rusland en Amerika gigantisch misbruik van gemaakt. Heel erg erg vind ik dat. Daar heb ik geen goed woord voor over.' Hij ergert zich aan links, dat het leed in de wereld claimt. 'Dat is onzin'. En de 'Russen' moeten even hard opsodemieteren als 'Amerikanen'. Alles wat riekt naar 'machtssystemen waarmee mensen elkaar bezig houden kan een lel van hem krijgen.

Evenals mensen die daarin zo opgaan dat ze zijn 'verdingd', dat ze niet meer 'kloppen'.

'In mijn vak zit ik op de lijn van Chaplin, een clown, tussen de schlemiel en de potentaat in, die ze allebei laat uitleggen hoe de zaken in elkaar steken.

'Ik heb géén boodschap, ik vertel en zing en maak theater over een onderwerp. Ik ben de aards-optimist, die in de goeie dingen van de mens gelooft. Ik zal nooit verpakt in cynisme of -sarcasme zeggen wat ik te zeggen heb. Ik zal het altijd recht voor z'n raap zeggen.
Ik weet zeker, dat de mens basaal formidabel in elkaar steekt. Cynisme is een spel, ik doe niet mee aan dat spel en dat is verdacht. Ik wil mensen niet de kans geven zich achter het cynisme van Van Veen te verstoppen.

'Als mensen consequenties zouden trekken uit wat ze in kranten lezen en op tv zien aan geweld, als ze hun geweten geen rotschop zouden geven, zoals nu gebeurt, dan verandert de wereld. Nee, je staat niet machteloos, om de donder is het wél mogelijk wat te doen. Er kan ontzettend veel.'

Naast hem valt een spelend kind, hard met z'n neus tegen een tafelpoot. Hij reageert onmiddellijk: pakt het op, kust het huilende kind. Van Veen 'klopt' met wat hij zegt. Onopgesmukt, aardig en integer.

Waarom dan die irritatie als hij op het toneel staat, peins ik na het gesprek met hem. De sleutel ligt inderdaad in dat gebrek aan cynisme, waar hij onomwonden voor kiest: je laten zien zonder pantser van humor, je zelf niet relativeren. Dat is ongewoon. Daar rust haast een taboe op. Je bent gewend, dat mensen hun pantser alleen afleggen in een bepaalde intimiteit. Niet voor een volle zaal onbekenden. Beangstigend. Op cynisme heb je een antwoord. Daar kan je om lachen.
Kwetsbaarheid, weerloosheid zoals Van Veen tentoonspreidt, irriteert op het toneel. Het roept zelfs agressie op. Dat is nog meer beangstigend.



MARJO VAN DER MEULEN