de Tijd
Annemarie Oster

Haarlemse dernière

7 mei 1999

Wie maar één keer per week over theater schrijft, kan zich het best beperken tot die voorstellingen waar zij ook uit zichzelf naartoe zou zijn gegaan. Niets ontwrichtender dan een gokje wagen waarvan je van tevoren al weet dat het je in je vooroordeel zal bevestigen. Vooral als je achteraf de waarheid geen geweld aan wilt doen: 'om liefde wille wreed wel moet wezen'. (Vondel, geloof ik.)


Willens en wetens de deur uitgaan voor een opvoering die al bij voorbaat om een onaardige recensie schreeuwt, vind ik niet com- me il faut. Expres een avondje gaan zitten lijden om er de volgende dag een zo gemeen en geestig mogelijk stukje over te schrijven: bah. Ik denk hierbij aan gesubsidieerde ad-hoc-producties van onbekende theatermakers 'naar' literair tekstmateriaal die improviserenderwijs tot stand zijn gekomen maar er - ook met publiek erbij - blijven uitzien als een doorloop. Of aan narcistische oneman- shows, zoals van - in volgorde van getalenteerdheid - Boudewijn Büch, Hans Dorrestijn, Youp van 't Hek, Herman van Veen en zo kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Ook van weliswaar minder egocentrische, maar daarentegen weer onderling luidruchtig rivaliserende jongensduo's heb ik een beetje mijn bekomst. Aardige programma's niet te na gesproken, zoals Mannen van de wereld van Erik van Muiswinkel en Diederik van Vleuten. En zo schijnen er nog een paar bezienswaardige duo's te zijn: Van Houts en De Ket bijvoorbeeld. Ben bpflfeuwd.

Vorige week was er sprake van maar liefst een driemansshow. In Apocrief, een kortlopende reeks voorstellingen (tot en met 1 mei) in De Kleine Komedie, werd wel een heel pikant triootje gemaakt. Eindelijk was het zover: een gezamenlijke zegetocht van de opgeschoten kwajongens Herman Brood, Jules Deelder en Bart Chabot. Geestiger dan het persbericht kon de voorstelling nauwelijks nog worden: "Jules heeft beloofd geen aanrijdingen meer te maken met Duitse brandweerwagens, Bart ziet voorlopig af van een vijfde kind en Herman zal geen bolletjes wit aannemen van vreemde mannen." Zou je ze niet met de piemels tegen elkaar slaan! Van de weeromstuit leek een avondje Female Factory met de vriendinnen Roosen en Jansen, omringd door hartverwarmende vrouwtjesdieren uit alle windstreken, me een verademing. Maar al had ik gewild, dan nog was die Kleine Komedie mijn neus voorbijgegaan. Tout randstad ging al bij voorbaat uit zijn dak. 'Uitverkocht' stond er met grote letters op mijn uitnodiging. Uitnodiging?

In plaats daarvan nam ik mijn toevlucht tot een 'dernière' in de Haarlemse Toneelschuur. Daar ging, voor het laatst dus, Donderdag, in de regie van Lidwien Roothaan onder auspiciën van Het Groene Balkon. Root- haans voorstellingen 'kenmerken zich door sterke beelden die de onderliggende betekenis van tekst en spel op subtiele wijze voelbaar maken', las ik tot mijn schrik.



Maar Donderdag viel best mee. In ieder geval was het 'tekstmateriaal' van onder anderen Marcel Möring, Thomas Verbogt en Herman Brusselmans woord voor woord te verstaan. Vooral Han Kerckhoffs - een prima acteur - wist enige dramatische interactie te suggereren. De rest van het gezelschap was autistischer in de weer, maar misschien lag dat aan het onderwerp, een overigens prachtig plot, afkomstig uit Mörings roman Het grote verlangen.
Twee broers en een zusje komen elke donderdag bijeen om via geritualiseerde jeugdherinneringen (dansjes, muziek, zegswijzen) de familieband in stand te houden. Steeds weer doemen de bij een auto-ongeluk omgekomen ouders op; voor ieder op een andere manier, zoals dat gaat met herinneringen. Waarom het aandoenlijke driemanschap ruw moest worden verstoord en er opeens een in het rood geklede mooie meid (symbool van wat?) uit het niets kwam opdoemen om op een tafel voor varken te gaan staan spelen, was me een raadsel. Ook de noodzaak van de elkaar doorkruisende tekstfragmenten ontging me. Thomas Verbogts zinnetje - het begin van een echt toneelstuk - "Is er zee in Zwitserland?" spreekt genoeg tot de verbeelding voor een heel nieuwe voorstelling. Misschien dat toneelstuk zelf? Subsidie ge- noeg.



Annemarie Oster