NRC Handelsblad Gerrit Komrij |
Een en ander
|
6 december 1978 |
Omdat het in een boek staat dat
ook in ons land enige bekendeid
heeft gekregen, omdat in dat
boek staat dat de armen van
geest zalig zijn, 'want hunner is
het koninkijk der hemelen', en
omdat in datzelfde boek een van
de belangrijke dramatis personae, hoewel hij later nog slecht
aan zijn eind komt, zegt: 'Laat de
kinderkens tot mij komen, en verhindert ze niet; want dezulken
zullen het Koninkrijk Gods beerven', omdat deze spreuken in een
dik en populair boek staan, is het
voor veel lezers van dat boek bon
ton geworden om arm van geest
te zijn en zich voor te doen als
een kinderke. Ze doen hun uiterste best om zo eenvoudig en dom mogelijk uit de hoek te komen, want wie wil niet de erfgenaam van een koninkrijk zijn? Wie wil niet graag, met de hemelen in zijn achterzak, voor zo simpel mogelijk doorgaan? Wie wil dan nog denken? 't Is geen kwaaie ruil, een koninkrijk voor een macht koppijn. Omdat het in een boek staat van een dooie schrijver, nee! van een hele reeks, een collectief van dooie schrijvers, zijn er altijd weer mensen die denken de wijsheid in pacht te hebben als ze maar volop en gretig kind zijn. Ze kijken met grote ogen de wereld in, ze brabbelen en kraaien, ze verwonderen zich weergaloos om 't kleinste halmpje. Zo lazen we hoe Toon Hermans zich verwonderde over de groenheid van het gras, over de blauwheid van de wolkenloze hemel en over het mirakel dat er precies vier, en niet drie of tachtig seizoenen zijn. Kortom, over dat zijn neus van voren zit en niet opzij. Er is in die cabaret-wereld nog zo'n kind met wijdopen ogen, nog zo'n op het koninkrijk beluste broekeman. Ook hij vedelt en troubadourt, en schrijft gedichtjes waarin hij zich verwondert over ... over het wonder fout court. Zijn naam is Herman van Veen. Hij verwondert zich over het wonder van het kind, over het wonder van de geboorte, over het wonder van het moederschap. Over al deze wonderen verwondert hij zich. Een kind, dat betekent zuiverheid. Dus verwondert hij zich ook over zuiverheid. Een kind, dat betekent warmte. Dus ook warmte is voor hem een wonder. Herman vvan Veens dichtbundel 'Gebonden.' staat, net als die van Toon Hermans, vol met smalle reeltjes zonder hoofdletters, zonder rijmen, zonder interpunctie. Zijn gedichten zien er uit zoals na de Blijde Inkomst van de Vijftigers alle slechte poëzie er uit is gaan zien. En de inhoud? Ook de inhoud is erg experimenteel. Met losse handen doodgaan, een blos gleed over je buik, ik verdronk in kippevel, ik ben het grote klaarkomen. Zulke beelden. Kom pas mij want ik pas je. Dat soort poëzie. de baby vreet de moeder leeg Natuurlijk is zo'n dichter zelf bij een bevalling aanwezig geweest en toen verwonderde hij zich over, ja waarover? Over het wonder! ik was erbij wil je alsjeblieft voorzichtig met het witpapier omspringen staat er op zo'n pagina. En deemoedig buigen we het hoofd, want we begrijpen: wit is stilte, wit is zuiverheid. Blanco is het kind. We moeten die vier hoogzwangere regeltjes op dir verder onschreven blad proeven op onze tong. Het kleinste moet ons verbazen, we moeten ons... verwonderen over dit subtiele bijna- niets.
hij was nog zo zo jong en god rende met een noodgang Welaan, God voelt zich, zegt Van Veen, in zo'n kerk vanzelfsprekend niet thuis en pas buiten in het zonnetje, naast een mannetje op een bank, ontmoet hij zijn evenbeeld. 'Gewoon' een gelukkig mannetje, ja dat is godzelf. God houdt, net als Herman van Veen, van het Echte en het Ware. De firma Simpelman spreekt hier. Wanneer we de onechtheid en de onwaarachtigheid, het winstbejag en de lelijke spuitbussen maar verbannen, dan komt het best in orde met de wereld. Er is wanneer we het ongeluk wegdenken,nog veel geluk. Gerrit Komrij |