TUBANTIA
TON OUWEHAND

Veel Wilmink in Pluche-boek Herman van Veen

6 dec 2003

Opzij, Opzij, Opzij is een nieuwe titel in de chique, mooi uitgegeven Pluche Reeks van uitgeverij Nijgh & Van Ditmar. Na de van een rood- of blauwfluwelen rug voorziene kloeke boeken rond teksten van onder anderen: Drs.P, Guus Vleugel, Ivo de Wijs, Lennaert Nijgh, Eli Asser en Ramses Shaffy is voor deze aflevering geput uit het rijke oeuvre van Herman van Veen. En het gekke is: wie een nieuw lied Herman Finkers wil horen, moet dit boek aanschaffen. Maar daarover straks.



In tegenstelling tot genoemde voorgangers uit de serie is Herman van Veen in de eerste plaats een uitvoerend instituut. Hij schrijft wel veel eigen teksten en muziek, maar Van Veen is iemand die vooral op zoek is naar schoonheid in woorden. En van de eenmaal gevonden schoonheid Wil hij de mensheid op de hoogte brengen. In dat opzicht staat hij mijlenver van Ramses Shaffy af, bij wie je dat soort zendingsdrang helemaal niet aantreft. Shaffy zat vol emoties, vol passie, vol romantiek en dat moest er uit. Shaffy hield daarbij nauwelijks rekening met een eventuele luisteraar. Hij zong voor zichzelf.
Dat zie je duidelijk terug in het enkele maanden geleden verschenen Shaffy-deel uit de Pluche-serie. In Zing, vecht, huil, bid, lach, werk en bewonder tref je vooral teksten van Shaffy zelf. Terwijl het boek van Herman van Veen erg veel teksten van anderen bevat. Veel poëzie natuurlijk die afkomstig is van Rob Crispijn. Hij hielp Van Veen aan teksten als bijvoorbeeld Rozegeur, Hé kleine meid op je kinderfiets en Suzanne.
Maar daarnaast zijn er veel teksten van Willem Wilmink opgenomen. Van Veen heeft er nooit een geheim van gemaakt een groot bewonderaar te zijn van Wilmink en zijn werk. Hij noemde de Enschedese dichter 'een formidabel mens.'

Voor liefhebbers van de dit jaar overleden Wilmink is dit boek dan ook een aanrader. Niet alleen om zijn teksten als onder andere Hilversum III, Adieu Café, Zingende doden, Signalen, Als ik koning was van Nederland in druk te zien. Vooral ook om de door de dichter zelf geleverde voetnoten. Prachtig bijvoorbeeld om te lezen hoe Wilmink ertoe kwam om Zingende doden te schrijven. 'Ik kreeg het idee op weg naar de brievenbus, langs rijen huizen met steeds in dezelfde hoek dezelfde televisie met dezelfde omroep met dezelfde kinderachtige spelletjes. Ik vroeg me af wat het essentiële verschil is tussen dood zijn en op die manier televisiekijken.' En Wilmink gaat verder met de terloopse opmerking: 'Sommige buren nemen mij dit liedje zeer kwalijk.' Het lied stamt trouwens uit 1984, voor des dichters terugkeer naar zijn geboorteplaats Enschede. Voor de duidelijkheid: de vertoornde buren zijn dus niet te vinden in de Javastraat aldaar.

Elk deel van de Pluche-serie bevat een cd met unieke opnamen. De cd die bij dit boek hoort duurt slechts tien minuten, maar het zijn wel tien kostbare minuten. Het gaat om vier stukken die recentelijk door Herman van Veen zijn getoonzet. Van Veen zingt, met begeleiding van gitariste Edith Leerkes. Dood zijn duurt zo lang is een tekst van Wilmink uit 1993, recentelijk op muziek gezet door Van Veen en kortgeleden door Van Veen en Leerkes opgenomen. Een integer eerbetoon aan de dode dichter. Ook bijzonder is de slottrack Uit de tijd gekomen. Het gaat om een gedicht dat Herman Finkers schreef naar aanleiding van het overlijden van Willem Wilmink. Van Veen heeft het met hoorbare toewijding op muziek gezet en gezongen.

Finkers noemt het in de toelichting op de teksten 'een groot cadeau dat Herman . van Veen muziek heeft gemaakt op zijn tekst'. Finkers verklaart dat toen hij Willem Wilmink in zijn kist zag liggen, hij bijna schrok van de enorme tevredenheid die deze uitstraalde. Hij verwerkte dat in het refrein als volgt: Lieve dode dichter, in je kistje onder glas, nu je uit je pijn bent, zie ik je pijnen pas.

En zo beland je in de eigenaardige situatie, dat wie een nieuw lied van Herman Finkers wil horen, een boek van Herman van Veen moet kopen.



TON OUWEHAND