Helderse Courant
Peter van der Maat

Herman van Veen wil oprecht zijn

6 november 1986


Met het liedje 'Anne' staat hij in de nationale hitparade. Eind vorige maand werd hij gehuldigd vanwege zijn tweehonderdvijftigste voorstelling in het Amsterdamse theater Carré. Voor het maken van een driedelige tv-film in Oostenrijk én een serie optredens in Oost-Duitsland en Frankrijk, onderbreekt hij zijn Nederlandse show nu voor enkele maanden. Herman van Veen.


AMSTERDAM — Vanuit de foyer van Carré kijkt hij uit over de Amstel. In de spiegel achter hem is te zien hoe de lucht boven de stad rood kleurt; een combinatie met de zakkende zon en een voorbijtrekkende stortbui. Hij kijkt maar ziet het niet, zijn blik is in zichzelf gekeerd.

„Ik heb hier zeven weken gespeeld en er zijn vijftigduizend mensen geweest; meer dan ik ooit in Nederland heb gehad. Nee, dan mag je niet zeggen dat je je onbegrepen voelt. Ik speel over de hele wereld en overal komen massa's. Ze vinden wat ik doe blijkbaar mooi. Maar recensenten hebben er moeite mee om mij in een kader te plaatsen en dan is het: hup, een veeg er door of een snier erbij. Nou ja, bon, dat is niet zo heel erg."

„Natuurlijk hecht ik zelf wel waarde aan de mening van zo'n man. Hij schrijft toch over mij, dat lees je, dat analyseer je, je bekijkt wat je van belang vindt en wat je onzin vindt. Ach, ik ben al twintig jaar bezig, er is al het een en ander over mij uitgegoten; ik kijk nergens meer vanop."

„Je kunt van mijn shows houden of niet. Maar iedereen zal ervaren dat ik er ongelooflijk hard voor werk en dat ik echt geloof wat ik zeg en meen wat ik vind, dat ik zing wat ik begrijp en vermoed. Die oprechtheid speelt een heel belangrijke rol, de mensen stellen dat op prijs. En dat is iets wat mij er in al die jaren altijd weer heeft doorgesleept." „Deze voorstelling heeft als rode draad: angst — naar mijn gevoel.

Mensen worden niet door geld, macht of wat dan ook geleid, maar door angst. Om die angst te verdoezelen worden er bewapeningssystemen neergezet, wordt er met make- up gesmeerd. Nou, ik legitimeer die angst. Dat wordt door de een als een waas van onduidelijkheid ervaren en door de ander, die de wereld op dezelfde manier ervaart als ik, helemaal niet."

Wat bedoel je met legitimeren?

„In de show probeer ik zevenenzeventig pingpongballen uit een lege jaszak te goochelen; dat zou je zelfoverschatting kunnen noemen die uit angst voortkomt, zo van: kijk eens wat ik kan. Aan het eind mislukt die act. Dat kan je op twee manieren interpreteren: als gebrek aan een pointe of juist als het legitimeren van mogen falen. Maar het Nederlandse cabaret heeft altijd gewerkt met een lach aan het eind. En niet met een vraag, of verwarring, of zelfs met een bewuste onduidelijkheid. Dus als de criticus daarover valt, bevestigt dat voor mijn gevoel wat ik doe. Het is dus zijn vaagheid en niet de mijne."

„Ik probeer die angsten, of het nou doodsangst is of angst om je kinderen, op allerlei manieren te relativeren en terug te brengen tot iets wat zich in je hoofd afspeelt. Er is anders maar één winnaar en dat is de angst zelf — de geschiedenis kent in dit opzicht alleen maar verliezers."

Je bent meer een filosoof dan een clown?

„Helemaal niet. Kijk, ik spiegel me toch aan grote voorbeelden als Bu- ziau. Die liep met een portret van Hitler op het toneel, dat duurde ontzettend lang, de mensen hadden het gevoel: wanneer begint het nu eens. Dan mompelde hij zachtjes: waar zal ik 'm ophangen? Dat in oorlogstijd. Het is als grap alleen maar tegen die maatschappelijke achtergrond, met die angst, met die spanning, te plaatsen."

„Met de bewapeningswedloop verkeren we nu in een vergelijkwaardige positie. Het is hypocriet om te ontkennen dat het uit de hand kan lopen, een ongelooflijke misvatting, misleiding. De situatie is buitengewoon bedreigend, bedreigender dan we de laatste veertig jaar hebben meegemaakt. De confrontatie zit er aan te komen: vroeger werd de ene spion tegen de andere geruild, nu gaat dat met tientallen tegelijk en dat zijn gewoon voorbereidende oorlogshandelingen.''

En jij zingt: Anne, de wereld is niet mooi.

„Sinds Beykjavik creëer ik een spraakverwarring op het toneel en vanuit die spraakverwarring laat ik een bom exploderen. Het gaat er, niet om of de echte bom wel of niet valt, het gaat om het denkpatroon achter dat ding. Als je géén bom hebt, moet je gaan nadenken over de toekomst; dan wordt er iets constructiefs van je verwacht. En dat is iets waarmee deze wereld geen raad weet."

„Het zijn alleen de zachte krachten in de maatschappij die daar raad mee weten. Dan noem ik de welzijnssector, de mensen die in bejaardentehuizen werken, de artsen en dat zijn ontwikkelingswerkers, die in deze maatschappij toch als doetjes worden beschouwd. Totdat je zélf vijfenzeventig bent en in het bejaardentehuis een jongen van tweeëntwintig dag en nacht klaar ziet staan om jouw doorliggen te voorkomen. Dan krijg je toch een heel anóer beeld van die troubadours en milde krachten in de maatschappij. Dat zijn mensen die ik ongelooflijk respecteer en die ik alle steun probeer te geven, zowel in als buiten het theater."

Hebben jouw kinderen je wel eens verweten datje ze hebt verwekt?"

„Nee zeg, ben je gek. Het zijn hele stralende, niet-tobberige kinderen, met heel veel energie en heel veel plannen. Er is vreselijk veel dreiging, maar het nemen van kinderen getuigt van een heel optimistisch wereldbeeld. Het geeft ook een geweldige verantwoordelijkheid, want je leent de wereld van je kinderen. Ik zou het hele dorp wel willen volleggen met verkeersdrempels, weet je wel."

Stoot jij je kop niet elke dag?

„Nee, mijn verwachtingspatroon is niet zo hoog gesteld, dus ik word niet zo vaak teleurgesteld, ik word niet zo hard gekwetst. Tijdens mijn voorstelling sta ik met een stropdas om m'n nek op een stoel, om me op te hangen. En ik doe het maar niet. Dat is zo'n beetje de overweging waar je de hele dag mee zit. Een plant die je opsluit in een bijna donkere kamer, groeit nog eventjes naar het streepje licht en als je dat dichttimmert is-ie dood."

„Er zijn voor mij enkele geweldige lichtpunten in dit leven: dat zijn de kinderen — die zijn voor mij heel belangrijk, iets prachtigs waardoor ik het leven aankan — en mijn werk is een groot gelukt. En ik hou ontzettend veel van bomen. Ja, dat klinkt misschien een beetje wonderlijk, maar daar hou ik heel veel van. En vindt het machtsspel dat maar doorgaat verschrikkelijk. Maar moet ik daarom geen bomen meer planten en geen kinderen meer krijgen en niet meer zingen? Dat gaat me te ver."

„Je moet solidair zijn met de goeie kant. Maar wat is de goeie kant in godsnaam? Kan iemand mij dat zeggen? Is het de Rus of de Amerikaan? Wat is de waarheid? Waar is de werkelijkheid? Die werkelijkheid staat in de tuin."

Weetje zeker dat het merendeel van het publiek je van begin tot eind kan volgen?

„Nee, dat weet ik niet, dat weet ik niet, dat is aan die mensen. Ik toon een scala van mogelijkheden en bon, dan is het kwart over elf. Einde voorstelling. Begrijp je? Ik ben niet christelijk of zo, maar met één zin heeft Christus grote indruk op me gemaakt: Het zijn uw vragen. Hebben wij dus met elkaar gesproken? Nee, ik heb jouw vragen beantwoord. Dat is heel iets anders dan een gesprek, dus jij bepaalt wie ik ben."



Peter van der Maat