HET PAROOL (88456)
HM

Willem Wilmink

Zijn mooiste liedjes (Virgin/Varagram)

6 nov 2001

Willem Wilmink is onlangs 65 geworden en ter ere daarvan heeft Hans van Dijk, presentator van het radio 2-programma De bovenste plank, een cd samengesteld met 26 van de mooiste liedjes van de Enschedese dichter. Het is geen definitief overzicht van zijn werk geworden, want zeker twee belangwekkende liedjes, Hilversum III en Als het net even anders was gegaan, beide in de uitvoering van Herman van Veen, ontbreken.
Evengoed komt Herman van Veen een aantal malen langs - de combinatie van de immer nuchter genoemde Wilmink en de vaak voor zweverig gehouden Van Veen bleek vruchtbaar - en levert de cd een goed beeld van wat voor tekstschrijver Wilmink is geweest.



Wilminks werk kenmerkt zich door bewonderenswaardige simpele bewoordingen voor duidelijk afgebakende onderwerpen. Alle liedjes, van Don Quishockings De oude school tot het lied over de imbeciele jongen Frekie, van Wieteke van Dorts Arm Den Haag tot Goeie ouwe geur ('Je ziet nog wel mensen, maar je ruikt ze niet meer'), zijn van een herkenbare kop en een elegant staartje voorzien. Veel teksten van Wilmink zijn door Harry Bannink op muziek gezet, vaak voor educatief getinte amusementsprogramma's als De Stratenmakeropzeeshow, J.J. de Bom, voorheen: De kindervriend, Het Klokhuis en Sesamstraat. Het levert een sfeer op, waarin de nostalgie naar een langzaam verdwenen Holland overheerst.

Het is daarbij soms moeilijk om nog te vatten waar de gekscherende ironie ophoudt en de ernstige weemoed begint. Zou Wilmink zich fijntjes in de handen hebben gewreven bij de volgende vondst in het door Jenny Arean vertolkte Liefde negentientwintig? "De bakkerij waar wij die gemberbolus haalden / is afgebroken, als je het al niet wist / zo wordt ook ons verleden ondergraven / door werkvolk in de mist."

Met moderne oren, zo omgeven door uitingen van camp en pastiche, is het moeilijk zo'n gemberbolus niet als een merkwaardig, oubollig detail op te vatten en niet als een fijnzinnig geestige vondst van de tekstschrijver, die ook voor een krentenbol, croissantje of gevulde koek had kunnen kiezen.
Wilminks klasse verraadt zich in deze vele flinterdunne subtiliteiten. Dankzij de eerder genoemde opvoerenden, maar ook Adèle Bloemendaal, Joke Bruijs, Gerard Cox, Carry Tefsen en Joost Prinsen, is dit een ouderwets plaatje in de positieve betekenis van het woord. Wilminks werk vormt tezamen een tijdsdocument, zonder gedateerd te zijn.



HM