NRC-Handelsblad
W. BOSWINKEL

Herman van Veen moet nog wennen aan Carré

6 mei 1972

AMSTERDAM, 6 mei — Carré is een vervaarlijk theater: groot en hol, en men moet van zeer goeden huize komen om die hele zaak in handen te kunnen nemen. Er zijn in deze schouwburg reputaties gemaakt en gebroken — in het geval van Herman van Veen is het een kwestie van afwachten. Gisteravond, in een ontmoedigend slechtgevulde zaal kwam er zo nu en dan wel iets over van de speelvreugde die Van Veen zo graag op zijn publiek wil overdragen.


Mooie lichteffectjes helpen wel een beetje, maar daar zit ook niet zoveel verrassends meer in. De teksten zijn meestal voortreffelijk: Van Veen maakt erg mooie liedjes, en wie toegankelijk is voor zijn nasale, op klinkers en medeklinkers hangende voordracht, kan zijn hart wel ophalen.
Een voortreffelijke muzikale ondergrond was er zeker— beter dan de kleine leuke stukjes virtuositeit die Herman van Veen zelf achter eé vleugel vertoonde.

Veel grappenmakerij, soms van het soort waar men al op verdacht, was. — een nogal prettig aandoend repertoire, afgemaakt met een uit het publiek opgezocht groepje jongelui die dan gezellig mee mogen doen. Een verkeerde taxering geef ik bij voorbaat toe — ik denk dat zo'n ingewikkeld en populair gemaakt grapje alleen maar te verkopen valt in een lekker volle zaal.

Drie weken lang wil Herman van Veen in Carré staan, met een grote geluidsinstallatie. die de stoelen doet dreunen, met een poging tot pop-muziek die ver achterblijft bij wat iedereen via Veronica en aanverwante zenders de hele dag door beluisteren kan. Een paar mooie chansons, een paar grappige effecten — het is niet genoeg voor een show.