DE DORDTENAAR
Ruud Meijer

BN-status als doel

6 apr 2002

Tijdens het Amsterdams Kleinkunstfestival wordt voor de 15e maal het Concours om de Wim Sonneveldprijs gehouden. Artistiek directeur Evert de Vries blikt terug en kijkt vooruit.


AMSTERDAM - Vanachter een cappuccino in de lentezon valt Evert de Vries meteen met de deur in huis. Met de uitspraak 'ik bespeur een tendens in de cabaretwereld en daar buiten dat het verwerven van de status van bekende Nederlander een doel op zich is geworden', werpt hij een stevige knuppel in het hoenderhok. En met het zinnetje 'het lijkt de afgelopen jaren bij sommigen ineens niet meer om het vak te gaan', smijt de strijdbare De Vries er nog maar een knuppeltje achteraan.

Aan de vooravond van de 15e editie van het Amsterdams Kleinkunstfestival voelde artistiek directeur De Vries de behoefte om zijn gedachten omtrent het cabaret vroeger, nu en morgen eens even lekker te spuien. Het zou wel ééns zo kunnen zijn dat het Concours om de Wim Sonneveldprijs in de toekomst degradeert van een vakopleiding tot een carrière-instituut. Veel jongelui zien het cabaret als een opstapje naar het bekende Nederlanderschap.

"Een medium als televisie werkt daar natuurlijk erg aan mee", legt De Vries de vinger op de zere plek. "Het rare is dat ik van 90 procent van die zogenaamde bekende Nederlanders bij god niet weet waar zij die BN- status aan verdienen. Vroeger had je Ko van Dijk, Mary Dresselhuys, Wim Kan, en die kende je niet omdat ze een bekende Nederlander waren, maar omdat je wist wat voor vak ze deden." Evert de Vries is zich ervan bewust dat het misschien allemaal wat ouwelullerig overkomt, maar hij vindt het héél tragisch dat veel jonge cabaretiers niet eens meer weten wat Don Quishocking precies deed. "Dat vind ik raar. Zelfs op de opleidingen kom ik die mensen tegen.
Dat is toch zoiets als klassieke muziek studeren en niet weten wie Bach is?" Het is allemaal amusement geworden, meent De Vries. "Natuurlijk zijn er veel mensen op een leuke manier bezig met theatermaken, maar die vorm van theater is een veramuseerde vorm van cabaret. En zelfs dan lijkt het soms niet om het vak, maar om het bekend worden te gaan. Cabaret schijnt daar een makkelijke weg voor te zijn. "En de televisie wil wel. Die plukt de soapsterren gewoon van de straat. En dan hoor je soapsterren die al vijf jaar bezig zijn ineens zeggen dat ze nu acteerlessen gaan nemen en veel workshops doen. Dat is dus de omgekeerde wereld. Als ik op die manier timmerman wil worden, krijg ik het niet voor elkaar. En ik ben timmerman geweest. Dan ging ik kijken naar houtconstructies; hoe die ontstaan waren en hoeveel kracht er op een bepaalde constructie kon staan. Weten van − d44r gaat het om."

De Vries realiseert zich dat hij spreekt als directeur van een festival, waar je óók aan amateurs vraagt om met hun talent aan de slag te gaan. "Wij proberen het echter wel wat minder vrijblijvend te maken door een soort in- speeltoumee te doen voor de eindrondes. Ik hoor van de professionals die dit jaar meedoen, dat ze veel geld in moeten leveren om dit te kunnen doen. Het schijnt dus nu, zelfs als onbekend talent, wel héél makkelijk te verdienen.

De kwaliteit van de deelnemers die dit jaar in voorrondes zitten, stemt De Vries toch optimistisch. "Natuurlijk is het in de meeste gevallen nog niet wat het zijn moet, maar, denk ik wel eens, verwacht ik ook niet veel te veel? De festivals hebben de afgelopen jaren toch fantastische talenten opgeleverd? Wij hadden Thomas Acda, Maarten van Roozendaal en De Vliegende Panters. Uit Cameretten kwamen Hans Teeuwen en Theo Maassen. En dan Leiden met die fantastische Kees Tom! Als je het zo bekijkt dan hebben we niet te klagen. "Maar toch", mijmert De Vries, "ik was laatst weer bij Herman van Veen.
Daar werd ik gewoon helemaal gelukkig van. Als die man opkomt, is de zaal vol. Die komt niet alleen op, die vult het theater met zijn complete bagage, zijn hele geschiedenis. Freek en Youp hebben dat ook. En vroeger Hermans, Kan en Sonneveld. Die hebben zo lang aan die carrière gewerkt en het vak zó tot in de puntjes geleerd. Daar is gewoon geen tijd meer voor. "De meeste cabaretiers stappen toch net iets te makkelijk die grote podia op. Zo van: dat doe ik wel even. Dit jaar het studentencabaret in Groningen gewonnen, volgend jaar avondvullend in De Kleine Komedie.

Ik vind dat belachelijk, maar ze doen het. Terwijl je, net als bijvoorbeeld Sonneveld en Kan, gewoon bagger zou moeten schijten. De toptalenten van nu doen dat volgens mij nog steeds."



Ruud Meijer