Amstelveens Weekblad
Rob Geraerds

Herman van Veen na tien jaar

6 januari 1977
In ons artikel over het cabaret beloofden we, dat we Herman van Veen apart zouden belichten. En daar is zeker alle reden toe. al was het alleen maar, omdat Wim Kan na lang peinzen de fakkel — i.c. de cabaret-ring — aan hem doorgaf.
Zo op het eerste gezicht zou men zich over die keus kunnen verbazen — we geven eerlijk toe, dat we dit ook hebben gedaan — want, waar elk onzer cabaretiers een eigen stijl heeft, is die van Herman van Veen wel zéér apart en dusdanig, dat lang niet iedereen haar waarderen kan. Hij is geen „entertainer", maar een bezeten getuige en dat werkt in de voortdurende herhaling soms wel eens vermoeiend en zelfs irriterend. Maar daar staat tegenover, dat Van Veen van een verbluffende veelzijdigheid is — hij kreeg een volledige muzikale opleiding aan het Utrechts conservatorium — en dat hij, wat Wim Kan misschien wel het zwaarst heeft laten gelden, veel meer is en wil zijn dan een man van de show- business.



Na een aanloop als amateur in zijn studententijd, stortte hij zich tien jaar geleden als een bizarre, transpirerende clown op de beroepsplanken — hij was toen net twintig — en liet meteen duidelijk uitkomen, hoezeer hij „geëngageerd" was. Zoals de afgelopen tien jaar overduidelijk gebleken is uit de vele door hemzelf geschreven verzen, die hij in de vorm van chansons brengt, betreft dat engagement niet, een bepaalde groep of richting. Enerzijds is hij intens begaan met het lot der kinderen, vooral in de Derde Wereld, anderzijds voelt hij door ons aller lamlendigheid een derde wereldoorlog als een reëele dreiging op ons afkomen. En tenslotte is hij de mening toegedaan, dat de mens wél zijn broeders hoeder is. En dit zijn bij hem geen loze theorieën, als bij zovelen, die met de mond geëngageerd zijn.

Al een jaar na zijn debuut viel door een interview met hem de aandacht van Unicef op Herman van Veen en sindsdien is hij lid van het dagelijks bestuur van deze wereldorganisatie, die daadwerkelijk poogt veel voor de kinderen te doen.
Spoedig daarop stichtte hij, onder de naam van zijn eerste programma, „Harlekijn Holland" (er bestaat nu ook een ,,Harlekijn België), dal heel wat meer te doen heeft dan zijn tournees door Nederland, België, Duitsland en Zwitserland te organiseren. Uit de financiën, die daar (rijkelijk) binnenvloeien, worden culturele projecten gefinancierd. Menige theaterproduklie van jonge kunstenaars kwam tot .stand dank zij dit organisatic-bureau: ook worden grammofoonplaten uitgebracht, die voor de platenmaatschappijen commercieel niet attractief genoeg zijn. De twaalf l.p.'s, die tot nu toe van Herman van Veen zelf verschenen en de boeken met verzen en foto's, welke hij publiceert, zijn uiteraard eveneens in eigen beheer en spekken de fondsen. waaruit Van Veen een salaris ontvangt, waar hij stellig geen landhuizen van kan en ook niet wil kopen.

Een zeer uitzonderlijk man dus in onze wereld van de kleinkunst. Ook nog in een ander opzicht. Als deskundige op dit gebied weet hij voortreffelijke solistische musici om zich te verzamelen, die hij een zeer belangrijk aandeel in zijn programma geeft.
Naast zijn werk op de planken heeft hij ook al het een en ander voor film en TV gedaan, zelfs in Frankrijk, Italië, Duitsland, Engeland en Japan. In de aanhef van onze beschouwing stelden we vast, dat lang niet iedereen Herman van Veen op de planken waardeert. Maar dat is niets bijzonders; elk onzer belangrijke cabaretiers heeft nu eenmaal zijn eigen publiek.

En dat, van Van Veen is in elk geval zeer respectabel van omvang: en dat, niet alleen in Nederland. Een reeks voorstellingen in Antwerpen b.v. was een maand tevoren volledig uitverkocht. Het is bovenal de jonge generatie, die de felheid, de bezetenheid en ook de melancholie van Herman van Veen scherp aanvoelt en er geen bezwaar tegen heeft, deze een avond lang te ondergaan.
Maar omtrent de persoon achter de kunstenaar zijn de meeste fans toch niet ingelicht; en daarom hebben we juist daarop eens de schijnwerper gericht.