In nr 20 (november 2005) verscheen in EuriArtes


Herman van Veen

Drager van de Martin Buber-Plaquette 2005


Wanneer wij dit jaar Herman van Veen met de uitreiking van de Martin Buber-Plaquette eren, willen wij de aandacht op een mens vestigen die zich heeft gekwalificeerd door twee bijzondere eigenschappen als initiator en deelnemer aan menselijke ontmoetingen: door geraakt te worden en betrokken te zijn.


Bij Herman van Veen valt in zijn omgang met mensen, met de personen over wie hij schrijft, spreekt en zingt, vooral zijn betrokkenheid op. De ander is in staat om hem open te doen staan, te ontroeren, te raken, gewoon en aandoenlijk ontvankelijk te maken. Door naar hem, naar zijn ziel te luisteren laat hij hem ontstaan, worden, tot spraak komen. Uit dit geraakt worden ontstaat dan als een vanzelfsprekendheid de stap naar actie, betrokkenheid. Zijn gedichten, liederen, shows, stichtingen worden tot antwoorden op de vragen die hij bij de ander heeft waargenomen, antwoorden die nopen om deelgenoot te worden. Men zou dus beter van verantwoordelijkheden kunnen spreken: hij pikt niet dat eruit, was hem goed uitkomt om zo bij het publiek - ten koste van de ander - goed over te komen. Neen, hij toont altijd een mens die in zijn ontmoeting met hem tot iemand wordt die hij vol liefde en met groot respect omvat, omarmt... Met deze instelling, ontvankelijkheid en zijn fijnzinnige, zachte humor is hij in staat om ook zijn publiek te raken, het tot meegevoel en betrokkenheid te inspireren om zich te bekommeren om het lot van de medemens.

Zo wordt de ontmoeting met Herman van Veen een ontmoeting waarbij de toeschouwer niet alleen maar van de grollen, parodieën of liederen geniet. Onbewust wordt hij geroerd door de figuren en de menselijke situaties die op het toneel worden voorgesteld.

Dat Herman van Veen ook in het alledaagse leven een betrokken persoon is, toont zijn inzet voor die jonge mensen die door het lot zwaar getroffen zijn. Vanuit de door hem opgerichte foundations en stichtingen bouwt hij huizen (Alfred J. Kwak en Colombine zijn intussen begrippen die ieder in deze samenhang kent) of op dit moment een theater in Soweto. Daarmee maakt hij voor jonge mensen de zo belangrijke levensinhoud van wonen mogelijk. Zij hoeven niet langer als paria's, zieken, gehandicapten of armen te leven, maar vinden een ruimte waarin zij zich vrij kunnen ontwikkelen, tot zich zelf vinden en tot anderen. Daar ondervinden en beleven deze jongeren - ook met Herman van Veen -datgene, wat Heinrich Böll in zijn "Frankfurter Vorlesungen" een "bewoonbare taal in een bewoonbaar land" noemde. Op die manier realiseert hij, waar hij met mensen samenkomt telkens weer het fenomeen van de "verbondenheid" van Buber. In zijn taal voelt men zich happy, omdat zij bindt; in zijn "land" weet men zich geborgen, is men een bondgenoot... Vanwege zijn buitengewone prestatie om zulke humane "eilanden van bewoonbaarheid en verbondenheid" in een wereld te verwezenlijken, waarin veel "verjegent" en waarin men elkaar nauwelijks nog "ontmoet", willen wij Herman van Veen met de Martin Buber-Plaquette eren.

Herman van Veen werd geboren in Utrecht op 14 maart 1945 en groeide op als enige jongen in een arbeidersgezin. Hij is zanger en schrijver van liedjes, sprookjes en vertellingen. Hij studeerde, viool, zang en muziekpedagogie aan het Utrechts Conservatorium en maakte in 1965 zijn theaterdebuut met het muzikaal-clowneske solo-programma Harlekijn. Sindsdien reist hij de wereld rond en speelt zijn voorstellingen in vier talen. Zijn eerste bundeltje met verzen en verhalen werd in 1969 gepubliceerd, het eerste boekje van zijn beroemdste geesteskind Alfred Jodocus Kwak werd in 1979 uitgegeven en is inmiddels in twintig talen vertaald. Van zijn hand verschenen tot op heden 138 cd's, 9 dvd's, een zestigtal boeken en tientallen scenario's voor onder meer de speelfilms Uit elkaar, Nachtvlinder en voor de muziektheatervoorstelling The First Lady. Herman van Veen was jarenlang bestuurslid van en welwillendheidambassadeur voor Unicef Nederland, stichtte daarna vier organisaties, Colombine, de Stichting A.J.K., de Stichting Roos en de Herman van Veen Foundation. Alle vier staan ze voor de Rechten van het Kind en proberen die rechten handen en voeten te geven door middel van kleinschalige projecten in ontwikkelingslanden en Europa. Hij is drager van de Louis Davidsring die hij in 1976 uit handen van Wim Kan mocht ontvangen en werd in 1993 koninklijk onderscheiden en benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. In 1999 kreeg hij hetVerdienstkreuz am Bande des Verdienstordens der Bundesrepublik Deutschland vanwege zijn bijzondere bijdrage aan de Duits-Nederlandse verhoudingen. Tevens werd hij onderscheiden met de Goldene Kamera (voor Alfred Jodocus Kwak), een Silberne Bar (filmfestival van Berlijn), acht Edisons, de Prix d'Humanité, Le Prix Charles Cros de littéra-ture musicale 2003, Le Prix Internationale de la Francophonie 2003 voor de cd Chapeau, de Planetary Consciousness Award 2005 van de Club van Budapest. In 2004 werd hem de World Peace Flame overhandigd, een symbool voor vrede, vrijheid, eenheid en waarheid. Een licht geïnspireerd op de eeuwige vlam die in het huis van Mahatma Gandhi brandt. In 2005 werd hij onderscheiden met de Martin Buber-Plaquette.


*Zoals in de Comedia del l Arte de harlekijn de tegenpool Colombine nodig heeft zijn ook de theaterproducties van Herman van Veen onlosmakelijk verbonden met zijn activiteiten op het gebied van de ontwikkelingshulp. Hij is niet de kunstenaar die zijn schuldgevoel in toevallige benefiet-shows afkoopt, maar iemand die het vanaf het begin van zijn carrière logisch vond om meer te doen dan alleen maar voor zijn eigen gage grappen te maken. Alfred Judocus Kwak zou zijn alter ego kunnen zijn. Hij is de domme August die kwaakt tegen willekeur en corrupte overheden, zonder rekening te houden met zijn eigen veiligheid. Hij waggelt onverstoorbaar verder. Patrick van den Hanenberg in De Volkskrant.
Onder de indruk door de beelden over de droogte in de Sabel snatert de eend Alfred J. Kwak geld bijeen (waterlanden) voor Hotsknotsbotswana, waar de dieren van dorst sterven. Met het geld kon de familie Mol bronnen graven. Toen hij na zes zomers het benodigde kapitaal had verzameld, klopte de koning bij hem aan om geld te lenen. De luie koning verbraste het zonder dat hij aan zijn onderdanen dacht. Hij wilde altijd ganzenborden, van heuvels afrollen en in de limonade liggen. Regeren vond hij saai en uit de tijd. Hierop reisde Alfred naar het paleis en kreeg onderweg gezelschap van een vos, een ladder, de rivier en de bijen. De koning werd met harde hand afgezet, Alfred nam zijn plaats in en zorgde voor welstand.
De mild moraliserende Alfred begon een ware triomftochtdoor de hele wereld. Een plaat met het Residentie Orkest was goed voor een Edison. De theatervoorstelling stond een jaar lang in het "Hamburger Schauspielhaus" en in de Opera van Graz.
Duitse striptekenaars maakten twee boeken, waarvan de rechten werden verkocht voor een 52delige televisieserie die over de hele wereld werd uitgezonden. Kon op die manier mijn steentje bijdragen - tegen milieuverontreiniging, drugs, bewapening, condooms en racisme. Daarna figureerde de eend in schoolboeken bij het thema ontwikkelingshulp en werd ingezet in de strijd tegen vandalisme in Amsterdam. Een deel van het Kwakhonorarium komt nog altijd ten goede van de stichting Colombine en de Herman van Veen Foundation, twee stichtingen die wij oprichtten om kleinschalige projecten in ontwikkelingslanden te financieren met de gedachte dat hulp nooit afhankelijk mag maken. Het zijn dus pedagogische projecten. Alfred heeft niets te verliezen.
Hij heeft alles verloren: zijn vader en moeder werden kort na zijn geboorte door een grote vrachtauto overreden. Een te zwaar beladen wagen, waardoor remmen bijna onmogelijk was. De polder waar zijn gezin woonde moest - ironisch genoeg - wijken voor een attractiepark. Wij bouwden in de nieuwe bossen van de Flevopolder met behulp van het Kwakgeld een Colombinehuis voor herstellingsoord voor ernstig zieke kinderen. Het huis was nog niet helemaal klaar toen men twee kilometer verder met de bouw van een gigantisch pretpark met reuzenrad startte. Heb me ertegen verzet door de eenden ervan te overtuigen niet over de straat naar het park te waggelen, maar erover heen te vliegen in verband met hun toekomst.