IJmuider Courant
Ko van Leeuwen

Herman van Veen is soms om te huilen zo mooi

5 oktober 1972

VELSEN — Herman van Veen was in Velsen. In de stadsschouwburg was hij om blijdschap te zaaien en succes te oogsten. En de oogst was rijp en overdadig, voor die zacht en wat schor klinkende theaterman, die gelukkig niet echt leuk is. Die man die aan het prille begin van de avond knus in de handen wrijvend wintersgezellig de zaal in blikt. Naar het publiek dat dan nog niets vermoedt van de wrangheden in feestverpakking die straks zullen worden uitgedeeld.
Hij was er woensdagavond met zijn fenomenaal musicerende Contra Band en deed er het practisch geheel nieuwe programma 'Waarheen, waartoe??", waarvan alleen al de muziek een avond vol luistergenot zou kunnen verzegen. Tussen het vele nieuwe had Van Veen nog enige oude toppers geplakt, zodat we "Jacob Olle" nog niet hoefden te missen. Een lied dat wat mij betreft ten eeuwige dagen het programma mag blijven sieren, zodat 0lle's naam voorgoed blijft voortbestaan.



WANNEER JE ZO'N hele avond Van Veen's verrichtingen zit te ondergaan, dan realiseer je je plotseling dat diezelfde Van Veen het gros van kleinkunstig Nederland lelijk voor schut zet met al zijn uitzonderlijke vondsten en zijn durfal-praktijken op de planken. Met moeite zou ik enige cabaretiers kunnen noemen, die de onpasselijkheden waarmee we in dit leven zitten opgescheept, zo schril kunnen opdienen. Maar ook zo lief verpakt in materiaal dat de ontvanger nog juist voldoende doorzicht biedt. Want achter de vrolijkheden van Herman van Veen schuilt soms diepe droefenis. Maar een uitgelezen garnering zorgt er voor dat je daar toch niet al teveel last van hoeft te hebben. Je kunt het pakken, maar ook rustig laten liggen. Misschien verklaart dat het succes van Van Veen in zo'n brede kring.

BOVENDIEN IS Herman van Veen een dichter. Een dichter in het gebruiken van taal en in het lijfelijk uitbeelden van zaken die hem beroeren. Een dichterlijk troubadour, een weergaloos verhalend zanger. Hij is soms om te huilen zo mooi. Dan ontstaat er diepe ontroering die een weergaloos geluksgevoel schenkt.
Zo wordt er een hele avond in een totaal ontspannen sfeer gebreid aan het grote gedacht dat aan het eind van het optreden nog niet af is en waar altijd weer strofen aan kunnen worden toegevoegd. Boordevol schijnbare nonchalance rolt het programma over de avond uit. Doch van werkelijke nonchalance is geen enkele sprake. Alles is diepdoordacht en perfect geregeld en het theater wordt gebruikt tot in het diepst van zijn ziel. Wie nog niet in Van Veen geloofde moet door de knieen gaan bij het opennigslied het prachtige: „Goedcn avond speelman". Daarbij begint het nummer valse sentiment te druipen en dat het gelukkig nog vaker op de rest van de avond. Zoals het lied vol jeugdherinneringen, waarbij ook het portret van "BB met die grote onbereikbare jongens" hoort.

Daarbij begint het nummer valse-sentiment te druipen en dat doet het gelukkig nog vaker op de rest van de avond. Zoals het lied vol jeugdherinneringen, waarbij ook het portret van „BB met die grote onbereikbare jongens" hoort.

VERRASSENDE EFFECTEN zijn legio. Om er maar enkele te noemen: De teevee die vlak voor de pauze plotsklaps wordt ingeschakeld waardoor je op gemene wijze duidelijk wordt gemaakt, dat je dat rotding thuis niet voor niets in de steek hebt gelaten voor een avond. en dan de scheldpartij die Van Veen op zichzelf afvuurt (een erfenis uit het vorige programma) en het laten opdraven van een hele batterij gitaristen) al die gitaarspelers op een rij geeft bijna een surrealistisch beeld en een vroom sopranenkoor, Wener Sangerknaben of zoiets, dat super heilig het Gloria in Excelsis zingt.

HERMAN VAN VEEN benadert de onhebbelijkheden in de maatschappij in zijn theaterconceptie zo, dat van scherpe kritiek nauwelijks sprake is. Dodelijker is dat hij ze wel voor je sorteert en keurig op een rijtje zet. En dan wordt het steeds moeilijker om er naar te kijken. Maar het was ook een sprookjesavond, vol afwisselende stemmingen. Romantiek trachtte de kwalijkheden net niet te verhullen en tenslotte hoeven sprookjes lang niet altijd lief te zijn.



KO VAN LEEUWEN