FRIES DAGBLAD
WIGGELE WOUDA

'Zingen met losse handen in de wind'

Van Veen vrolijk virtuoos

5 sept 1996

Leeuwarden - Na vijf jaar zingen spelen en clowneren in het buitenland, is Herman van Veen weer te zien in de Nederlandse theaters. En hoe! Als een Utrechtse kwajongen dendert, danst en fietst hij met losse handen in de wind over het toneel. Hij zingt en schreeuwt de longen uit zijn lijf, bespeelt prachtig viool en knipoogt met die verleidelijke blauwe ogen alsof hij wil zeggen: ga maar met mij mee. En volgen doet zijn publiek hem. Gretig.


Van Veens voorstelling begint traag; even weer aan elkaar wennen. Maar als de herkenning van zijn stem, zijn gevoel en warmte weer daar is, schiet de anderhalf uur veel te snel voorbij. Het is dan ook boeiend te zien hoe het publiek aan het einde van de voorstelling de ene na de andere toegift applaudisserend eruit perst.
In die anderhalf uur mengt Herman van Veen oud en nieuw repertoire op een hele boeiende en vooral knappe manier. Geen herhaling van klassieke nummers als het wonderschone 'Liedje' van Judith Herzberg op een wijze zoals hij dat destijds zong, maar hij zingt het op een manier zoals hij het nu beleeft. Geen kopie van het melancholische 'Waar blijft de tijd', maar een hele mooie vertaling van dit lied over hoe de tijd zijn liederen hebben gekleurd.

Het nieuwe repertoire is vooral afkomstig van zijn jongste cd 'Sarah', zoals het lied 'Oudje'. In dit lied maakt Herman van Veen, gezeten op een berg van plastic baby- poppen, zich ernstig zorgen om het lot van onze ouderen. En daarmee toont Herman van Veen zich nog altijd de sociale gevoelsambassadeur, die probeert de zwakkere zijn of haar sterkste kant te laten ervaren: jezelf in de ander te laten beleven.
Lachen kan je natuurlijk ook weer met Van Veen. Per slot van rekening is hij een clown die met grimassen, trucjes en slapstickachtige bewegingen de normaalste zaken van de wereld vergroot en verkleint. Als hij zijn Utrechts accent gebruikt om het verhaal van de taxichauffeur of de wielrenner met twee geweldige benen te vertellen, ligt de zaal plat. Hij beheerst die vertelkunst zo goed, dat je denkt: hij verzint het ter plekke. Maar Van Veen laat niets aan het toeval over. Daarvoor is hij te gelouterd in het vak en veel te veel een perfectionist. Zo is het lichtplan tot in de puntjes indrukwekkend. Maar de werkelijk orkestrale begeleiding van zijn muzikale levenspartner Erik van der Wurff (piano) en Nard Reijnders (sax) is van een buitengewone gedetailleerde kwaliteit. Op virtuoze wijze laten ze zigeunermuziek naadloos overgaan in Klezmer (jiddische amusementsmuziek), terwijl de instrumenten in hun handen dansen van genoegen. Herman van Veen is in deze show de man die zich nog steeds verbaast over het konijn dat hij uit zijn hoed tovert.
Van Veen is nog steeds de zanger die geniet van elk lied, van 'Spetter, pieter pater' tot 'Hilversum 3', dat volmondig door het publiek wordt meegezongen. Hij is nog steeds de verteller die tussen de regels zoveel meer zegt. En hij is nog steeds de moppentapper van de spiegelende eenvoud. Maar hij is vooral nog de man die zichtbaar geniet van zijn eigen veelzijdige talenten. Zo doet hij inderdaad 'My way' op zijn eigen manier en brengt hij een ode aan zijn meester Jacques Brel.

Voorstelling: Herman van Veen. Muziek: Erik van der Wurff en Nard Reijnders. Plaats: De Lawei.: uitverkocht.



Wiggele Wouda