Dagb.v.nrd.LIMBURG
RENÉ POELS

Nard Reijnders schittert in show Herman van Veen

"Du bist grossartig"

5 apr 1995

VENRAY - Zijn solo op de saxofoon is indrukwekkend. Nard Reijnders staat midden op de bühne van de Stadthalle in Osnabrück. Alle schijnwerpers zijn op hem gericht.


Herman van Veen, de grote meester, heeft een stapje teruggezet en staat ergens in het donker te genieten van de muzikale hoogstandjes van zijn musici. Pianist Erik van der Wurff roffelt met zijn ranke vingers over het toetsenbord. Nard perst alles uit zijn instrument. Op het moment dat de laatste klanken weggalmen uit de geluidsboxen, gaan de 2000 theaterbezoekers uit hun bol. Een minutenlang, ovationeel applaus volgt. De Limburgse saxofonist buigt bescheiden.

Nard hoorde spelen. "Vanaf dat moment is alles in een stroomversnelling terecht gekomen." De afgelopen jaren stond de saxofonist in binnen- en buitenland in de grootste theaters. Van Berlijn, Parijs, Amsterdam, Salzburg en New York tot Hongkong. Korte tijd later staat de meester zelf weer in de schijnwerpers. Van Veen maakt met zijn twee muzikanten furore in buurland Duitsland. De Duitse pers is lovend over tovenaar Van Veen en zjjn virtuose begeleiders. In alle recensies wordt dan ook complimenterend geschreven over de bijzondere kwaliteiten van Nard Reijnders. Tijdens de voorstellingen speelt hij saxofoon, klarinet en accordeon.
Van Veen vertrouwt op zijn mannen. Over Reijnders zegt hij in het Duitstalige programmaboekje: "Hinter mir steht eine Ewigkeit, ein Mann mit Bart und Schuitern auf die du klettern kannst urn Apfel zu stelden."

Paplepel

Het begon allemaal in 1978. Joost Nuissl, de huidige directeur van de Kleine Komedy in Amsterdam, woonde en werkte destijds in het Maasdorp Broekhuizenvorst. Hij ontdekte al snel de. kwaliteiten van Reijnders, die de muziek thuis met de paplepel ingegoten kreeg en uitblinker was in de plaatselijke fanfare Broekhuizenvorst en Ooyen. Spelenderwijs maakten Joost en Nard samen muziek -en op zeker moment ontstond een naar later bleek briljant idee. Joost schreef het lied 'Ik ben blij dat ik je niet vergeten ben'. Nard arrangeerde het nummer. De Vorster Kapel en het vrouwenkoor tekenden voor de begeleiding. Het werd een hit. Twintig jaar later wordt het nog wekelijks gedraaid door de Hilversumse radiomakers. "Het is inderdaad een blijvertje", bevestigt Nard. Via Joost Nuisl kwam Reijnders in contact met Herman van Veen. Die bedacht zich geen moment toen hij Nard hoorde spelen. De afgelopen jaren stond Nard in binnen- en buitenland in de grootste theaters. Van Berlijn, Parijs, Amsterdam, Salzburg en Nw York tot Hongkong.

Bijdrage

Nard, Erik en Herman vormen een onafscheidelijk drieëenheid. Van Veen is de man die de show draagt. Zijn hoofd prijkt levensgroot op de affiches. De muzikanten Erik vair der Wurff en Nard Reijnders leveren echter een behoorlijke bijdrage aan het succes. De Broekhuizenvorstenaar arrangeert de meeste muzieknummers van de show en is tevens co-produ cer. Tussen de bedrijven door heeft Reijnders nog meegewerkt aan de theaterprogramma's van Mini en Maxi. Hij componeerde samen met Van Veen en Van der Wurff de muziek voor de inmiddels internationaal succesvolle tekenfilm Alfred Jodocus Kwak. Sinds enkele jaren heeft hij in de voormalige schuur bij zijn woning in Broekhuizenvorst een eigen studio. Daar componeert en produceert Nard muziek voor films, bedrijfsdocumentaties en radio- en tv-commercials.

Veel tijd om adem te halen heeft hij niet. De tournee langs alle grote Duitse theaters is vermoeiend. Het ene hotel in, het andere uit. Opbouwen, inspelen, de show, opruimen, de recensies en naar het volgende optreden. Dat hotelleven is een sleur.

Hotel

Als het even kan, rijdt de muzikant na de ,show terug naar huis. "Als we in steden optreden tot 250 km van Broekhuizenvorst vandaan, rijd ik op en neer. Dan kom ik meestal 's nachts rond half twee in het dorp en kan daar nóg net in het plaatselijk café een pilsje pakken. Overdag ben ik dan vrij om in mijn studio te werken. Als ik blijf overnachten in het hotel, kun je overdag niet zo gek veel doen", aldus de muzikale rekenaar.

Osnabrück

Vanavond (afgelopen zaterdag, RP) is 'Herman van Veen in concert' in Osnabrück. Ruim 200 kilometer van Broekhuizenvorst. Rond de klok van half vijf rijdt Nard weg. Annemie, zijn vrouw, gaat deze kee mee. Bij een tankstation vlak vóór de grens bij Venlo koopt hij een Nederlandse krant. "Hebben de jongens die wel in Duisland overnachten straks wat te lezen. Zonder krant word ik gelijk teruggestuurd", lacht Nard.
In Osnabrück hebben de mannen achter de schermen inmiddels alles voor elkaar. Van Veen heeft die middag een bespreking met Olympisch kampioene op de schaats Yvonne van Gennip. "Yvonne en Herman doen allebei veel voor goede doelen: van Unicef tot Rode Kruis", weet Nard.

Half zeven rijdt de saxofonist de artiestenparkeerplaats van de Stadt- halle op. De portier begroet hem vriendelijk. In de artiestenloge hangen de technici van de crew van Van Veen wat rond. Met de benen uitgestrekt op de tafel kijken ze naar de samenvattingen van voetbalwedstrijden van de Duitse bundesliga. Pianist Erik van der Wurff trekt zich van de drukte niets aan en leest een pil van een boek.

Ontspannen

Als Nard de Nederlandse krant op tafel gooit, grijpt iedereen zijn deel. Een paginagroot artikel over het succes van de Maastrichtse muzikant André Rieu maakt de tongen los. "Shit!" roept een van de mannen. Wat hebben ze toch tegen het succes van Rieu? Nard: "Muzikaal ? stelt het echt weinig voor. Het is allemaal erg gladjes. Rieu heeft een gat in de markt gevonden. Het grote publiek vindt het prachtig. Maar muzikaal..." Nard doet er verder het zwijgen toe. Erik kijkt over zijn brilletje en bevestigt Nard's opvattingen.

Een kwartier voor de voorstelling zitten Erik en Nard, ogenschijnlijk ontspannen, nog wat te lezen en de kletsen in de artiestenloge. Van Veen, nog gekleed in een trainingspak, loopt binnen en neemt met Erik nog een kleine act door. "Nard, het is vijf voor acht. Je moet je omkleden", waarschuwt Annemie. Terwijl zij de loge verlaat om plaats te nemen in de zaal, loopt Nard rustig naar zijn kleedkamer. "Mak voor elk optreden kriebelt het wel een beetje", erkent de oude rot in het vak.

De stadthalle van Osnabrück puilt uit. Twee avonden achter elkaar uitverkocht. Vierduizend mensen! Op het podium wappert een Nederlands vlaggetje. Weldra springt harlekijn Van Veen over de bühne, gezichten trekkend, zingend, schreeuwend en zwijgend. Nard: "Herman is absoluut uniek in zijn soort. Weet je wat ik, los van zijn muzikale en artistieke kwaliteiten, in hem waardeer? Hij confronteert de mensen met allerlei zaken zonder dat beroemde, Nederlandse opgeheven vingertje. Hij zet de mensen in de zaal aan het denken. Hier in Duitsland heeft hij het over de Tweede Wereldoorlog en de jodenvervolging. Hij heeft het over de rassenhaat."

De Duitsers liggen aan Van Veens voeten. Regelmatig applaudisseert het publiek spontaan bij de eerste tonen van een lied. Rond de klok van half elf gaat het doek voor de eerste keer dicht. De show is voorbij. Althans, zo lijkt het. Het publiek vraagt om een toegift. Daarna gaat het doek nog verschillende keren open en dicht. Drie kwartier lang geven Van Veen, Van der Wurff en Reijnders toegiften.

Toegiften

Moe maar voldaan kleden de drie zich daarna om in de kleedruimtes. Als ze goed en wel het zwarte pak uit hebben, roept de toneelmeester. "Jongens, nog één toegift!" Voor de bühne staan nog zo'n vijfhonderd aanhouders te applaudisseren. Op het toneel verschijnen de drie Hollanders, Herman in jogging-broek, Erik en Nard in spijkerbroek voor een laatste toegift. Bij de lift in de artiestenloge spreekt een Duitse vrouw Nard aan. "Ik heb genoten. Grote klasse. Mijn man en ik spelen klassieke muziek. Mijn man was gisteravond hier. Ik heb vanavond een prachtige avond gehad." Nard glundert.

Terwijl de vrouw de saxofonist de hand drukt, zegt ze: "Du bist grossartig."



RENÉ POELS