Goudsche Courant
Frans Happel

Herman van Veen:

"Ik ben nog zo verschrikkelijk bezig hoe ik mijn hand het verst kan uitstrekken"

Herman van Veen: „Een tijdje geleden werd er op de Belgische televisie een documentaire uitgezonden over een sloppenwijk van de een of andere grote stad met weinig rijk en veel arm. Er kwam een jongetje in beeld, dat z'n voet pijn gedaan had en voor het eerst van zijn leven een pleistertje op een wond kreeg. Een pleistertje, zo'n keurig dingetje met een ademend gaasje en het doet niet zeer als je hem er later weer afhaalt. Dat, had dat jongetje nog nooit meegemaakt. Hoe hij keek! Naar die voet met dat pleistertje er op! Met een mengeling van diep wantrouwen en van een dit is werkelijk te gek! De ogen van dat jongetje spraken van een verwondering die volwassenen alleen nog maar kunnen hebben als ze de lotto winnen, of als hét ineens mag, dat beeld in die documentaire beschouw ik als een van de hoogtepunten uit mijn leven".


Het is de eerste keer na al een half uur praten, dat Herman van Veen zonder tussentijds nadenken, zonder haperingen met hoe kan ik je dat nu het beste uitleggen ..." of „... 't is zo moeilijk om er de goede woorden voor te vinden ..." reageert op een voorafgaande vraag of opmerking.

Het jongetje met het pleistertje volgde op onze veronderstelling dat Van Veen het tegenwoordig met volwassenen met meer zo ziet zitten. Zeker is dat het geval in zijn nieuwe theaterprogramma, waarin hij de Goede Medemens nog slecht lijkt te vinden ónder de twaalf en boven de vijfenzestig. Vroeger keek Herman van Veen alleen naar hé die kleine meid, op haar kinderfiets. Nu zit hij zelf achterop.

"Kinderen. nemen je nooit in de zeik", zegt hij bijna heftig „Dat is een van de weinige zekerheden die je momenteel kan hebben."


REALISTISCH


De volwassen Herman van Veen, hij is inmiddels 33, ook Harkelijntjes worden groot — wil gelukkig niet zeggen dut hij na al zijn theaterjaren het grootste geheim van de wereld heeft ontdekt. Wel dat hij in de loop der tijd realistischer is geworden, de fase ,,misschien kan ik het allemaal wel goed lachen" achter zich heeft gelaten. Hij wil duidelijker dan ooit iets vertellen in het theater, iets te zeggen hebben. Zijn mening, zijn visie.

Hij: „En dat doe ik nu nogal anders dan dat veel, mensen vroeger dachten dat ik 't zou gaan doen. Die verwachtingen die men altijd van mij heeft gehad... dodelijk! Zo jong als ik was werd ik binnengehaald met veel oohh's en aahh's. Maar diezelfde oohh- en aahh- roepers hebben er nooit een idee van gehad hoe verlammend soms hun verwachtingspatroon op mij werkte. Als je je dan niet ontwikkelt zoals zij hopen, nee, willen dat het gebeurt, zijn ze teleurgesteld en dan komen er opmerkingen zo van „het is er bij die Van Veen toch niet helemaal uitgekomen".

Dat is natuurlijk grote kul. Op een leeftijd dat bijvoorbeeld Wim Sonneveld nog ongeveer beginnen moest heb ik al een carrière staan. Ach ... daarover praten heeft zo weinig zin. Wat moet ik met een meneer van het blad piepelde-. pop die me wil interviewen voor zijn wel achthonderdduizend lezers, als ik zelf nog zo verschrikkelijk bezig ben hoe ik mijn hand het verste kan uitstrekken, hoe ik de wereld kan ontdekken, hoe ik mezelf kan leren kennen . ..".


Meer weten . . .


Hij valt weer even stil. Draait met het glas vruchtensap dat voor hem staat een paar rondjes om een servet en kijkt dan met een blik die vraagt „zeg eens wat." Waarom aarzel je? "Hoe meer je weet, hoe moeilijker het wordt. Alles wat ik in het theater zeg . . . daar twijfel ik aan. Ook in het theater, vooral in het theater wordt aan dat weten de hoogste prioriteit gesteld. Intellect en intelligenti, daarom zou het gaan.
Als ik laat zien en horen wat ik weet maar niet wat ik voel. hoef ik me als artiest geen problemen te maker en het publiek heeft toch een leuke avond. Wat ik voel staat bij mij echter voorop en daarmee wordt het allemaal gelijk zoveel moeilijker. Echt, meer dan eens tijdens een voorstelling denk ik: jochie, is dat nou wel allemaal waar wat je zegt . . ."?

Vroeger liepen die voorstellingen soms uit tot rond half twaalf, of nog later. Zijn nieuwe show eindigt om half elf. Nog een toegift en Van Veen verdwijnt gedecideerd naar de kleedkamer. Afgedraaid.

"Ik speel de laatste jaren niet meer dan honderdveertig voorstellingen van een show. Dat is voor mij de limiet. Honderdveertig voorstellingen, die dan ook optimaal moeten zijn, die bijna zakelijk zijn ingericht om en het publiek en meteen ook mezelf het volle pond te kunnen geven. Ik zei je al, ik wil m'n emotie onder woorden brengen, tot uitdrukking brengen. Dat kost kracht, veel kracht. Een beroepsvoetballer kan na zeven jaar een buik krijgen en wat anders gaan doen. Dat gaat voor mij niet op".


Literair


Op het tafeltje in het kleine restaurantje waar we gespreksklimaat hebben gezocht staat een lege wijnfles. Met een kaart erin en met het vet van voormalige kaarsen er op. Van Veen beschouwt die fles met kaars en vet kort maar intens. Zegt dan: „Ik maak het mezelf moeilijk. Niet omdat het leuk overkomt. maar omdat ik het gewoon wil. Heus, het kan allemaal makkelijker. Leer de dikke Van Dale uit je hoofd en je bent zomaar literair. Zal ik dus nu eens wat literairs over die fles zeggen, dus.
Hij reciteert: ... "het druipt langs het voormalig vat".
En ook: "Het loos omhulsel van wat eens de velden sierde in dat Van Gogh verlaten land ...".

Brede lach: „Dan zijn er best mensen te vinden die je willen verklaren dat je zo mooi over Frankrijk gesproken hebt zonder het woord Frankrijk te noemen, maar het is natuurlijk allemaal bolle onzin die ik uitkraam. Ik wilde er alleen mee zeggen dat het zo simpel is om interessant te lijken, te lijken zei ik".

Collega's van Herman van Veer verdwijnen op z'n tijd een half jaar of een jaar in het niets. Om aan het strand nieuwe teksten te schrijven, accu's op te laden. Inspiratie op te doen, of zoiets. Daarvan wordt ook altijd melding gemaakt. Die en die trekt zich nu terug om zich in het najaar weer geheel vers aan het publiek te kunnen vertonen . . . Van Veen is er altijd. Of in het theater, of in de platenstudio. dan weer komt hij met een toneelstuk af, of een rijmpjesbundel, of een serie kinderprogramma's voor televisie (die de KRO dit najaar uitzendt), of met een serie voorstellingen in Duitsland. Fanatisme, of „gewoon werken"?
„Naar mijn mening doe ik nog steeds niet genoeg, 't Is maar wat je wilt. Ik vind theater leuk, toch is het niet het belangrijkste in mijn leven".


Opera


Wat is het belangrijkste dan wel?
„Dat weet ik niet zo precies. Ik wil goed leven, mijn eigen mogelijkheden zo optimaal mogelijk exploiteren, met mijn lijf leren omgaan. maar . . . Komt het weer:
hoe meer je weet, hoe meer je kunt, hoe moeilijker het wordt. Ik ben al drie jaar aan een opera bezig. Misschien, is die pas orer zeven jaar klaar. Geeft niet, ik probeer 't. Ik schreef "Jukebox 2008". Onder mijn eigen naam. omdat ik dacht er iets in te zeggen te hebben. Daarbij, als datzelfde stuk van toevallig ene Jan de Bruin was geweest, hadden we nog geeneens een zaal kunnen krijgen om het te spelen, 't Risico is dan wel, dat recensenten en zo meteen roepen dat Herman van Veen ook zo nodig een stuk moest schrijven en dat hij dat maar niet had moeten doen. Oftewel, laat de schoenmaker bij zijn leest blijven. In Nederland is een artiest nog steeds belangrijk om hoe hij zegt of zingt op de bühne. In Duitsland is er veel meer aandacht voor de artiest als hij ook auteur is, wordt dat auteur zijn in feite méér gehonoreerd. Dat is terecht, vind ik, die waardering zegt me meer dan volle zalen en een publiek dat zich tranen lacht".


Stiltes


Je staat in volle zalen en het publiek - hoewel, minder dan vroeger - lacht om je.
„Zegt me niet veel"
Oh.
„Maar ... er kunnen wel hele mooie stiltes vallen. Waarin zowel het publiek als ik bezig zijn iets te beleven. Die stiltes zijn heerlijk".

Als we terugrijden naar het theater fluit hij flarden van melodietjes. Praten dan nog even over zijn derde kind dat op komst is (of er inmiddels al is). Herman van Veen: „Hoe brokkelig ons gesprek misschien ook was, ik hoop wel dat je begrepen hebt dat ik me gelukkig voel. Ik voel me mateloos gelukkig".