Leeuwarder Courant
NICO SCHEEPMAKER

Showtje van Herman van Veen:
een historisch gebeuren

5 april 1968

Een historisch gebeuren in zakformaat: Herman van Veen in een eigen showtje op de televisie, weliswaar niet zijn eerste optreden (hij deed zijn schuimtamboer al eens in een eerder programma van Nico Knapper en later nog eens in Mies-en-scène), maar wel een waarin hij zich een beetje „compleet" aan het Nederlandse volk kon voorstellen. Ik hoop dat het Nederlandse volk goed gekeken heeft en beseft heeft dat hier een aankomend cabaretier van groot formaat aan het woord was. Enige tijd geleden heb ik al eens, te bestemder plaatse, het rijtje Toon Hermans, Wirn. Kan, Wim Sonneveld, Herman van Veen (in alfabetische volgorde) gelanceerd, een zogeheten boude voorspelling, maar ik ben er heilig van overtuigd dat hij over een paar jaar al zal blijken te zijn uitgekomen.


Gisteren was hij er nog niet helemaal, „Het menuet" vertoonde nog feilen (leek daarom te lang, maar als het helemaal goed was geweest had het' niet lang geleken), maar de andere \ liedjes, hadden allemaal kwaliteit, met als de beste „De neus" en „Het hondje", terwijl de ouverture (een kakofonie van merendeels namaakwoorden) een aanstekelijk plezier uitstraalde. Hij heeft ook alles mee, Herman van Veen. Hij is duidelijk zeer musicaal hij heeft dan ook het conservatorium afgemaakt, bespeelt meerdere instrumenten), hij heeft een uitstekende stem (wat hij onder meer bewees in het vertaalde liedje van Jean Ferrat, „waar blijft de tijd?") hij heeft een goed hoofd zoals dat heet, een gevoel voor humor, neigend naar het absurde dat hij als een vanzelfsprekendheid hanteert (een tapdansende baby van 6 maanden) en wat het belangrijkste is: er staat schier dodelijke hoeveelheid energie iemand op het toneel, hij straalt een uit. Kenmerkend voor hem is, dat hij Dannie Kaye, Yves Montand, Marcel Amont en Jacques Brei in een interview in ,De Volkskrant' als zijn favorieten noemt, waar hij dan aan toevoegt:

„Dat enorme plezier, die geweldige inzet. Die mensen gaan mat van het toneel, iedere voorstelling opnieuw". Dat is ook een van zijn beste eigenschappen. ,
Het programma werd gisteravond aangevuld door Floortje Klomp, die twee Nederlandse liedjes zong met een Frans timbre, en dat uitstekend deed, al is ook zij nog een talent in opkomst, zoals alle artiesten in de werkwinkel van Nico Knapper, waartoe ook Herman van Veen en Floortje Klomp behoren.

Natuurlijk was er gisteravond nog meer op de televisie. Milo Anstadt ging door met Roemenië, op de van hem vertrouwde manier, en hij eindigde met een soort pleitrede voor de communistische landen, wier vrijheidslievende elite meer kansen zou krijgen dan dezelfde elite in de fascistische landen. „Het zijn de humane elementen in het communisme die een welwillende houding rechtvaardigen". Ik zou zeggen: mij best, ik wil best welwillend zijn tegenover Roemenië, als ik Amerika maar om de hals mag vallen van blijdschap en ontroering. .....

In „Achter het nieuws" viel vooral een begrafenis op van drie Israëli, die in een grenskibboetsj waren omgekomen toen een vrachtauto op een mijn reed. Ralph Ingbar had er met Richard Laurent gefilmd, hartverscheurende taferelen van jammerende familieleden, erg indrukwekkend, niets bewijzend (de hartverscheurende taferelen bij Jordaanse graven zullen minstens zo erg zijn), en op de rand van wat ethisch wel en wat niet geoorloofd is. Ik zeg er eerlijk bij, dat ik het ook niet weet. Soms denk ik: ja, soms denk ik: nee, en altijd denk ik: als er iemand zou hebben gefilmd bij de begrafenis van mijn vader, zou ik hem eigenhandig lens hebben getrapt, — om in stijl . te blijven.

En dan was er (behalve op Nederland 2 een goede vooruitblik op Nederland—België en een goede extra-aflevering van „Achter het nieuws" over Tsjechoslowakije, met belangwekkende interviews op Nederland l de eenakter „In de groene kakatoe" van Schnitzler. Deze schreef dit spel aan het eind van de vorige eeuw en in de regie van Ton Lensink kwam het nogal ondoorzichtig op mij af, als veel geschreeuw en weinig wol. en een mengsel van amateurisme en professionalisme. Een bruikbaar idee, dat van het spel of niet-spel binnen het spel, maar vooral in het begin raakte ik nogal eens tureluurs van al het gedoe, en ik neig er daarom toe over „De groene kaka- toe" niet tot de sterkste werkjes van Schnitzler te rekenen.



NICO SCHEEPMAKER