GELDERLANDER
RENÉ VAN DER VELDEN

Ouderwets vakmanschap bij Herman van Veen

5 feb 2000

Vernieuwend is hij voor geen meter, over ouderwets vakmanschap beschikt hij des te meer. Alsof hij nooit is wegge- weest: Herman van Veen is terug in de Nederlandse theaters. Met een muzikale show waar zijn nog altijd enorme schare fans de vingers bij afkan likken. Schouwburg De Maagd in Bergen op Zoom had de première.


Eind van het jaar moet de show klaar zijn voor een lange reeks optredens in Carré. Tegen die tijd kent de 54-jarige Van Veen hopelijk zijn teksten uit zijn hoofd en heeft hij die belachelijke tekstkaarten niet meer nodig. Kom op zeg, het is je werk!

Maar eerlijk is eerlijk: hiermee zijn alle minpunten genoemd. Hoort u bij die mensen die er al decennialang genoegen in scheppen om met veel dédain over het werk van deze internationaal succesvolle harlekijn te praten, u bent gewaarschuwd. Van Veen is simpelweg een vakman in hart en nieren, weet de juiste teksten te vinden en te maken, omringt zich met eersteklas-musici en zet een show op de planken waar jong en oud hoorbaar van genieten. Er wordt veel gelachen en een enkel zakdoekje hoort er bij. Ouderwets theater, waarbij de tijd heeft stilgestaan maar wel onverwoestbaar.

Herman van Veen maakt bij zijn opkomst al duidelijk niets van nieuwlichterij te moeten hebben. Zwarte broek, zwart gilette en wit hemd, alsof zijn oude outfit alleen even naar de stomerij is geweest. Uiteraard zijn viool en aan de piano de onafscheidelijke Erik van der Wurff. Afgezien van de tekstkaarten speelt leeftijd geen rol. Zijn kop is iets kaler, maar wat veel belangrijker is: zijn stem galmt als vanouds en als Van Veen danst, hangt hij nog altijd aan touwtjes.
Het accent ligt op de muziek, waarin behalve de van het Rosenberg Trio overgehouden zigeunersound ook Chinese, Spaanse, Afrikaanse en joodse invloeden hoorbaar zijn. Hilarisch wordt het als Van Veen het steeds populairder wordende genre opera te kakken zet. Zwakste stuk is een variant op Sneeuwwitje. Het is langdradig en hoewel Van Veen zelf veel lol schijnt te beleven aan 'schunnige grapjes' heeft hij die helemaal niet nodig.

Na de pauze speelt Van Veen piano. Even maar. 'Ik ben geen Mozart maar toen Mozart zo oud was als ik, was hij al negentien jaar dood.' Om vervolgens met veel succes het titelverhaal voor te lezen uit zijn boekje Het Badhuis. Zijn goochelact is niet veel anders dan jaren geleden, maar het past bij hem zoals een rode neus bij een clown. Ook ouderwets is de duur van de voorstelling met afgedwongen toegift na toegift: pas om kwart voor elf mag je iets anders gaan doen.

Zijn vorig jaar uitgebrachte film mag dan goeddeels mislukt zijn, in het theater blijft Herman van Veen een (nostalgische) belevenis die zo tijdloos is dat hij er nog jaren mee door mag gaan. Van Veen hoort er, hij is er thuis.
Of, om nog één grapje te verklappen: 'Toen ik aan die honderd voorstellingen begon, zei mijn vrouw: Als je zoveel blijft spelen, ga ik van je af.' Stilte. 'Ik zal je missen.'



RENÉ VAN DER VELDEN