VRIJ NEDERLAND
AvI

Scheurkalenderfilosofietjes van Herman van Veen

4 sep 1999

Het schijnt bon ton te zijn om schamper te doen over Herman van Veen. Maar omdat niets geestdodender is dan meejanken met de wolven, had ik reden genoeg om het beste te hopen van de film die hij maakte twintig jaar na Uit elkaar, toen verrassend vakmatig geslaagd. Daarnaast is een wreed sprookje dat speelt in denkbeeldige Middeleeuwen aangenaam untrendy. Bovendien blijkt niet alleen zijn keus van de stof tegendraads, maar vooral de aanpak. Nachtvlinder is een vertelling, waarin de voortdurend klinkende voiceover scènes aan elkaar praat en becommentarieert.


Bij beelden van het liefdespaar horen we niet wat ze zelf zeggen, alleen de samenvatting daarvan door de vertelstem. Ook binnen de scènes vertellen de personages elkaar verhaaltjes of doen verslag van eerdere gebeurtenissen die de film elliptisch buiten beeld laat. Zo consequent doorgevoerd dat het geen lapmiddel lijkt om hiaten te verhullen, maar een bewust stijlprincipe. Een beroep op de eigen verbeelding van de toeschouwer. Een pleidooi voor geloof boven weten, wat ook het thema van de film is. Zulke eigenzinnigheid verdient beloond te worden met geslaagd of overtuigend resultaat.
Helaas, er is geen gerechtigheid. Niet omdat Van Veen zich niet heeft gehouden aan filmdramaturgie volgens het boekje, maar omdat hij andere inschattingsfouten maakte. Hij schreef bijvoorbeeld plechtstatig geformuleerde dialogen. In de oude comic strips waarop hij zich inspireerde, gingen deze door voor taal uit het verleden, maar nu dwingt het de acteurs tot reciteren in plaats van praten.
Bovendien is in de geluidsbewerking aan die dialogen echo-effect toegevoegd - ook aan intieme conversatie in kleine ruimten - zodat de galm letterlijk komt vóór de mededeling. Hoewel lezing van het scenario leert dat in de tekst keurig wordt gemeld wie wie is en wat van elkaar en waarom, gaat die informatie grotendeels verloren in woordenbrij en gezwollen klanken. Het ergst van al bij de voiceover zelf die de zalvende zeurtoon heeft waarmee vroeger natuurdocumentaires werden begeleid en zijn beeldverslaggeving overdadig lardeert met scheurkalender-filosofietjes.

Bovendien blijkt de stem het volwassen geluid van een jongetje dat sporadisch door het filmbeeld loopt en nooit bijzonder belang of aandacht krijgt. Hierdoor wordt het vertelperspectief wel erg loos en zwevend.
Beeld en actie moeten wel van zeer bijzondere kracht zijn om te ontstijgen aan die meanderende woordenstroom, maar de in feite rechtlijnige plot kan meestal pas achteraf worden gereconstrueerd. Een alchemist moet soelaas brengen voor de lichtovergevoeligheid van zijn albinokoning. Onderweg wordt hij vermoord door een morbide struikrover die zich met zijn identiteit aan het hof vervoegt. Ook om het mysterie van de onsterfelijke ziel te doorgronden, blijft hij doorgaan met moorden, tot hij wordt verslagen door de mooie dochter van de alchemist en het avontuurlijke broertje van de vorst. Functies, drijfveren en onderlinge relaties van de vele personages die dit verhaal bevolken, worden onvoldoende verklaard om interesse te stimuleren. Meestal zijn ze al omgebracht voor we doorhebben wie of wat ze zijn. Dat Van Veen ook die talrijke slachtingen buiten beeld laat gebeuren, is op zich prijzenswaardig. Maar omdat de scènes geen vervangende suggestieve werking krijgen, doen ze zijn film nog dramatischer lijken dan hij vanuit het concept al is. Misschien is het ergste manco dat de film nooit waarmaakt dat de personages lange en barre tochten moeten maken om van her naar der te komen. Ze komen ergens aan of zijn er al, maar lijken nooit onderweg.
Ondanks alle beweeglijkheid binnen de beelden lijkt Nachtvlinder niet alleen dramatisch, maar ook geografisch pas op de plaats te maken. Er zijn lichtpunten. Babette van Veen verrast boven iedere verwachting als de alchemistendochter. Ze is energiek, slim en aandoénlijk (met slechts een enkele keer de zeurtoon van haar tv-verleden). Ramses Shaffy geeft zijn onbestemde rol als oude vader van de vorst - die zijn kluizenaarsbestaan vult met uitvinden van vervoermiddelen - het vereiste pathos dat node wordt gemist bij veel andere acteurs. Vooral bij acteur Herman van Veen die door regisseur Van Veen is gedwongen tot dermate underacting dat zijn demonisch bezeten snoodaard overkomt als lichtelijk korzelige boekhouder. Daarentegen blijkt de laconie van Hans Trentelman als zijn moordende handlanger weer wel effectief. Van Veens visuele fantasie leidt vaak tot frappante beelden in de fotografie van Jan van den Nieuwenhuyzen, zelden tot frappante scènes.

Naast de hoofdrollen wordt de film bevolkt door een stoet Bekende Landgenoten die echter niet in beeld worden gebracht als behaagzuchtige publieksknip- ogen, maar vrijwel onherkenbaar opgaan in hun rol. Uitgezonderd Bert Vis- scher die in een toch al overbodige act érg Bert Visscher blijft. Het verrassendste gastoptreden is voor Syb van de Ploeg. Hij heeft nog maar enkele regels van zijn actuele hit gezongen als hij met de kruisboog tot zwijgen wordt gebracht. Dan krijgt hij zijn eerste en enige close-up. Als lijk. AvI

Regie en scenario: Herman van Veen. Met Babette van Veen, Arthur Kristel, Herman van Veen, Ramses Shaffy, Hans Trentelman, Jules Croiset, Fred Delfgauw, Maike Meijer. Nederland, 1999.




AvI