HET PAROOL
PETER VAN BRUMMELEN

TENSLOTTE WlLLEM WlLMINK 1936-2003

Helder schrijven, daar ging het om

4 aug 2003

ALLEEN DE Nederlander die de laatste dertig jaar doorbracht in een hutje op de hei, verstoken van contact met de buitenwereld, kan geheel onbekend met zijn werk zijn. De schrijver en dichter Willem Wilmink, die zaterdag op 66-jarige leeftijd in zijn woonplaats Enschede overleed, was de bedenker van liedjes die iedereen wel eens heeft gehoord.


Hij hielp Herman van Veen aan de tekst van het inmiddels klassieke Hilversum 3, maar vooral schreef hij liedteksten voor tv- programma's als De stratemaker op zeeshow, De film van Ome Willem, Sesamstraat, Het Klokhuis en Kinderen voor kinderen. Die programma's heetten kinderprogramma's te zijn, maar Wilmink zelf wenste in zijn werk geen onderscheid te maken tussen zijn liedjes voor bijvoorbeeld Sesamstraat en zijn zogeheten serieuze poëzie. Helder schrijven, daar was het Wilmink om te doen.

In Trouw schreef literair criticus Tom van Deel: 'Het grote geheim van Wilminks poëzie is haar onopgesmuktheid, waardoor alles heel naturel klinkt. Zijn versregels zijn eenvoudig en transparant; de beelden die zijn gedichten oproepen, lijken op houtsnedes.' In deze krant vond uitgever Vic van de Reijt, in wiens Top 100 van Nederlandstalige covers Hilversum 3 de hoogste plaats bekleedde, het een schande dat niet Willem Wilmink, maar Gerrit Komrij tot Dichter des Vaderlands was uitverkozen: "Niemand heeft zo veel mooie liedjes geschreven als hij." Wat Van de Reijt ook niet begreep, was dat iemand met zulke Bourgondische aandriften als Wilmink niet katholiek was. Maar: "Dat verhindert ons niet om vast aan zijn heiligverklaring te werken."

Willem Wilmink werd geboren en groeide op in Enschede, de stad waarnaar hij begin jaren negentig terugkeerde. Een echte Tukker was hij, daar deed een lang verblijf in het westen niets aan af. Tukkers stug? In een interview met deze krant bestreed hij het. "Wel drukken ze zich via een omweg uit. Wat dat betreft lijken ze op Engelsen, ze zijn dol op understatements. Als je hier aan iemand vraagt hoet het met hem gaat, zegt hij niet 'goed', maar 'het kan slechter'. Die industrie heeft blijkbaar toch een bepaalde mentaliteit tot gevolg. ' '

Toen Wilmink begin jaren negentig terugkeerde naar Enschede, betrok hij daar een huis in dezelfde straat als waar hij werd geboren.
Typerend voor de man uit wiens werk vaak een sterk verlangen naar zijn kinderjaren sprak. Het was een warm, socialistisch nest waarin hij opgroeide. Hij moest het verlaten toen hij op zijn achttiende Nederlands ging studeren in Amsterdam. Eenzame, weinig gelukkige jaren waren het, maar ze leverden wel Frekie op, een van zijn mooiste liedjes. Frekie, dat hij schreef voor de Stratemaker op zee show, gaat over een mongool die op straat mag mee voetballen met de andere jongens. Een heel gevoelig lied is het, maar geen moment sentimenteel. De inspiratie deed Wilmink op tijdens een wandeling door Betondorp. Later bedacht hij zich dat een van die voetballende jongens wel eens Johan Cruijff had kunnen zijn.

Na zijn studie was Wilmink van 1961 tot 1978 wetenschappelijk medewerker aan het instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Zelf had hij geen al te beste herinneringen aan die tijd, maar zijn studenten van toen, onder wie Ivo de Wijs, Hans Dorrestijn en Jacques Klöters, denken met warmte terug aan de docent die tijdens zijn colleges geregeld zijn accordeon omhing en een lied aanhief. Moeilijk had Wilmink het met de democatiseringsbeweging van die dagen. "Er waren feministische studentes die weigerden boeken van mannen te lezen. Toen ik dat hoorde, werd ik een tegenstander van die democtratisering. Ja hoor eens, dan krijgen ze de kans iets van de wereld te zien en dan laten ze die liggen," zei hij in deze krant.

' Bepaald democratisch waren wel Wilminks literatuuropvattingen. Elsschot, Carmiggelt en Karel van het Reve waren zijn grote helden, maar hij kon net zozeer genieten van een smartlap. Hij vond het totale onzin dat de literatuurwetenschap een onderscheid maakte tussen bijvoorbeeld De Mei van Gorter en De dievenwagen van Willy Alberti. "Als het om literatuur gaat, kun je hooguit een onderscheid maken tussen goed en slecht, een onderscheid tussen populair en niet- populairis onzin."

Als dichter debuteerde Wilmink in 1966 met de bundel Brief van een Verkademeisje. Vanaf de vroege jaren zeventig begon hij steeds meer te schrijven voor kinderen, onder meer als lid van het Schrijverskollektief, dat vooral liedteksten aan programma's van de Vara leverde. Alleen schreef hij dichtbundels en romans, die werden onderscheiden met twee Zilveren en Gouden Griffels. Hij schreef niet alleen liedjes voor anderen, maar zong ze ook zelf, zichzelf begeleidend op zijn accordeon. In de jaren negentig maakte hij zelfs een theatertournee, wat een prestatie was voor iemand die zo verlegen en zenuwachtig kón zijn als hij.
Toen hij eens werd geďnterviewd voor de Parool-rubriek Op de Klapstoel, bekende hij dagen letterlijk ziek van de zenuwen te zijn geweest.



PETER VAN BRUMMELEN