GRAAFSCHAPSBODE
Monique Gadiot

Van Veen weergaloos fenomeen

4 apr 1990

NIJMEGEN - "Je weet niet watje ziet en je ziet niet watje weet." Dat is de kernzin uit het programma dat Herman van Veen gisteravond in de Nijmeegse schouwburg bracht. Overweldigend als de streling van een donzen dekbed voor een vermoeid lichaam werken de capriolen van deze clown en tovenaar op het publiek. Aan het einde van de voorstelling smeulend applaus dat plotseling weer oplaait. Tot vijf keer toe klapt de zaal Van Veen terug op het podium.


En het publiek had gelijk. In zijn monologen gaat hij van de oppervlakte naar de diepte en andersom. Van wit naar zwart, hetgeen ook terug te vinden is in de kostumering. Zijn zangstem is doordringend. Hij laat de taal achter de woorden horen. De taal van de ziel. Hij legt onverzorgde wonden bloot om ze met zachte hand te kunnen verzorgen.


Geraas


Van Veen is nog niet op het podium, of de sterren vallen met donderend geraas naar beneden. Het eerste liedje gaat over een vrouw die vreest in de hemel haar overleden echtgenoot weer tegen te komen. Prachtige tekst. Het thema 'dood' loopt als een rode draad door de voorstelling. Bewegingen die het verval zichtbaar maken in een 'afgrijselijke' sterfscène. Knap. Vervolgens indringend fluisteren en beelden van hoe het ook kan. Van Veen in mini-uitvoering zwevend boven het sterfbed.

Maar er is ook volstrekte kolder. Alhoewel. Een macho-imitatie die verstoord wordt doordat de hoed van Van Veen stevig protesteert. Een gedroomde castratie. Een striptease die een geroutineerde dressman niet zou misstaan. Of, wellicht het meest spectaculair, een fenominale imitatie van een kwijlende tennisser in slow-motion. De man van het licht zorgt voor tennisballen. Dat lichtdecor is overigens in z'n geheel zo samengesteld, dat lijkt alsof het van een andere planeet komt. Tal van verrassende effecten en altijd to the point. Geen wonder dat Van Veen als het doek gevallen is, het licht gaat halen aan de andere kant van het podium. Ontroerend. Voor het geluidsdecor geldt dat te vaak 'lawaai' gebruikt wordt, waardoor het effect verdwijnt.


Betoverend


Het programma begint met een betoverend dansnummer, uitgevoerd door Muriel Janssens die nog een aantal keren verschijnt en in haar dans een zuiverheid legt, die een heel show-ballet van het podium zou vegen. Ook de muzikale begeleiding getuigt van kwaliteit.

Van Veen gebruikt meesterlijk een aantal attributen (zoals poppen, doekjes met magische eigenschappen, mutsen en kistjes) en de mogelijkheden van de zaal waardoor hij zich plotseling, lopend over de stoelen, ook letterlijk temidden van het publiek bevindt.

Jaren heeft Nijmegen het zonder het verrassende theater van Van Veen moeten doen. Het is zaak zuinig te zijn op dit fenomeen, dat zijn weerga in Nederland niet kent.


Voorstelling: Herman van Veen.-Teksten: H. van Veen e.a. Componisten: H. van Veen, Eric van der Wurff e.a. Dans: Muriel Janssens. Muzikale begeleiding: E. van der Wurff, Nard Reijnders, Chris Lookers, Cees van der Laarse. Gezien: Stadsschouwburg Nijmegen, 3/4. Aldaar nog te zien: t/m 7/4



Monique Gadiot